Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement bezwaarschriftencommissie (gemeenteraad en burgemeester) |
Citeertitel | Reglement bezwaarschriftencommissie (gemeenteraad en burgemeester) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | bestuurlijke organisatie |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-09-2007 | 26-10-2018 | nieuwe regeling | 27-09-2007 Hgv.Crt. 3-10-2007 | 07.00560 |
Artikel 7. Ingediend bezwaarschrift
Een ingekomen bezwaarschrift wordt meteen in handen gesteld van de secretaris.
Artikel 9. Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden uitgeoefend door de commissie:
Toelichting bij het Reglement bezwaarschriftencommissie
Het afschaffen van de raadscommissies na de gemeenteraadsverkiezingen van 7 maart 2006 maakt een wijziging van het reglement, zoals dat door de raad, het college en de burgemeester is vastgesteld op 14 maart 2002 (met wijzigingen d.d. 30 september 2004 en 1 maart 2005) noodzakelijk. Artikel 18, eerste lid, bepaalde dat, wanneer het verwerende orgaan afwijkt van het advies van de commissie, hiervan mededeling moet worden gedaan aan de betreffende raadscommissie.
Het Reglement is geheel opnieuw bekeken. Gelet op het voorgestelde wijzigingen is gekozen voor een voorstel tot vaststellen van een nieuw Reglement onder intrekking van het bestaande Reglement.
Het voorstel bevat wijzigingen gericht op het aanpassen aan de actuele beleidslijnen en werkwijzen. Doublures met de Algemene wet bestuursrecht en andere overbodige bepalingen worden geschrapt.
De laatste wijziging van het Reglement (1 maart 2005) is alleen vastgesteld door het college. Ten behoeve van de duidelijkheid is het wenselijk dat het voorstel door de raad, het college en door de burgemeester opnieuw wordt vastgesteld. Het Reglement geldt na vaststelling door het college ook voor de onder het college werkende bestuursorganen.
In overeenstemming met de in de Gemeentewet gebruikte terminologie wordt voorgesteld “Burgemeester en Wethouders” te vervangen door “het college”.
Ten slotte wordt voorgesteld de indeling in titels te schrappen. De toegevoegde waarde ontbreekt. Aan de artikelen is een opschrift toegevoegd. Vanwege het vervallen van artikelen zijn de artikelen hernummerd.
Toelichting bij de gewijzigde artikelen
In het Reglement waren slechts de begrippen “commissie” en “voorzitter” gedefinieerd.
Aan het derde lid is toegevoegd “beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken, indien het bezwaarschrift zonder horen kan worden afgedaan”. Na een aanpassing van het Reglement door het college (besluit van 1 maart 2005) worden bezwaarschriften gericht tegen WOZ-beschikkingen ter advisering voorgelegd aan de commissie wanneer de bezwaarde heeft verzocht te worden gehoord.
In overeenstemming met de praktijk wordt voorgesteld om de benoeming, de schorsing en het ontslag van de commissieleden aan de raad te laten. Daarnaast wordt voorgesteld om de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter in functie te benoemen, in plaats van aan te wijzen uit de leden.
Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur op 7 maart 2002 maakt een wethouder geen onderdeel meer uit van de raad. In het Reglement was nog niet opgenomen dat de wethouder niet benoembaar is tot lid van de commissie.
De leden worden in beginsel benoemd voor een periode van vier jaar en treden af op de dag van het aftreden van de raad en niet, zoals het Reglement voorschreef, op de dag van het aftreden van de leden van de raad.
Het derde lid bepaalt dat een lid tevens aftreedt op het moment dat hij benoemd wordt als lid van het gemeentebestuur of als ambtenaar. Deze bepaling ontbrak nog in het Reglement.
Een strikte interpretatie van het huidige Reglement leidt tot de conclusie dat slechts één ambtenaar als secretaris van de commissie kan worden benoemd. Dit is niet in overeenstemming met de praktijk.
De artikelen 6 en 7, waarin was bepaald dat de voorzitter vergaderingen belegt, de leden oproept, voor de orde ter vergadering zorg draagt, kamers kan vaststellen voor de behandeling van bepaalde categorieën bezwaarschriften, worden geschrapt. Er bestaat geen noodzaak om deze zaken in een reglement vast te leggen.
Overeenkomstig artikel 9. Overbodige toevoeging weggelaten.
Was artikel 10. Aanpassing in zoverre dat niet meer is vastgelegd dat de inlichtingen binnen een door de commissie gestelde termijn moeten worden verstrekt.
De artikelen 11 en 12 zijn samengevoegd, omdat de leden van beide artikelen betrekking hebben op de uitoefening van in de Algemene wet bestuursrecht aan het verwerende orgaan toegekende bevoegdheden, die in praktijk door de commissie worden uitgevoerd. Daaraan zijn nu toegevoegd de bevoegdheden van artikel 2:2, eerste en tweede lid Awb (weigeren bijstand of vertegenwoordiging door een persoon tegen wie ernstige bezwaren bestaan en het schriftelijk in kennis stellen van deze weigering), artikel 6:17 Awb (het toezenden van stukken, die voor de behandeling van het bezwaarschrift van belang zijn, aan de gemachtigde) en artikel 7:13, tweede lid, Awb (het aan de indiener mededeling dat een commissie over het bezwaar zal adviseren). In de praktijk worden deze bevoegdheden al voornamelijk door de commissie uitgevoerd.
De artikelen 13 en 14, eerste lid, vervallen, omdat de inhoud van deze bepalingen overeen komt met bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 14, tweede lid, wordt hernummerd tot artikel 10, eerste lid. De leden van artikel 15 zijn nu (ongewijzigd) opgenomen in artikel 10.
Van het eerdere artikel 16 is het tweede lid – het advies wordt zo spoedig mogelijk uitgebracht – geschrapt. In het derde lid is bepaald dat de commissie haar advies uiterlijk twee weken voor het einde van de wettelijke termijn - in de meeste gevallen tien weken - uitbrengt. Gelet op het aantal procedurestappen is dit aan te merken als zo spoedig mogelijk.
In artikel 18, eerste lid, was bepaald dat het bestuursorgaan, wanneer het in de beslissing op bezwaar afwijkt van het advies van de commissie, hiervan mededeling doet aan de betreffende raadscommissie. Voorgesteld wordt het eerste lid geheel te schrappen. De raadscommissies hebben opgehouden te bestaan. De commissie besteedt in haar Jaarverslag (zie artikel 14) expliciet aandacht aan de van haar advies afwijkende beslissingen op bezwaar.
In artikel 19 was bepaald dat de commissie verslag uitbrengt aan de raad. Gelet op het feit dat de commissie ook door en ten behoeve van het college en de burgemeester is ingesteld, wordt voorgesteld de commissie op te dragen verslag uit te brengen aan de verwerende organen.