Organisatie | Westerveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reisregeling |
Citeertitel | Reisregeling |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-02-2013 | 01-01-2020 | Onbekend | 14-02-2013 Onbekend |
Alle medewerkers komen, met inachtneming van artikel 3, in aanmerking voor een vergoeding van de reiskosten woon-werkverkeer, uitgezonderd degenen die hun reiskosten op grond van de verplaatsingskostenregeling (hoofdstuk 18 CAR/UWO) vergoed krijgen.
Artikel 3 Vergoeding reiskosten
Klik hier voor de verklaring woon- werkverkeer wijzigingKlik hier voor de verklaring woon- werkverkeer wijzging Dieverbrug.
Artikel 4 Vaststelling vergoeding
De vergoeding op grond van artikel 3, lid 1 wordt éénmalig vastgesteld middels het hiervoor bestemde formulier, waarbij rekening wordt gehouden met:
De vergoeding op grond van artikel 3, lid 2 wordt éénmalig vastgesteld middels het hiervoor bestemde formulier, waarbij rekening wordt gehouden met:
Wanneer een wijziging plaatsvindt in het genoemde in lid 1 en lid 2, zal de vergoeding opnieuw worden vastgesteld middels het hiervoor bestemde formulier.
De op grond van artikel 4 berekende vergoeding wordt maandelijks via de salarisadministratie uitbetaald.
Artikel 6 Onderbreking uitbetaling
Incidentele of kortstondige onderbrekingen hebben geen invloed op de uitbetaling van de vergoeding.
Bij langdurige onderbreking bestaat geen recht op een vergoeding.Van een langdurige onderbreking is sprake als niet naar dezelfde arbeidsplaats wordt gereisd tijdens:
Voor dienstreizen is het gebruik van een dienstauto voor alle medewerkers en ingehuurd personeel verplicht.
Artikel 8 Dienstauto niet beschikbaar
In geval er geen dienstauto aantoonbaar beschikbaar is, de dienstreis naar het oordeel van de medewerker niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen en het dienstbelang vereist het maken van een dienstreis is het de medewerker toegestaan voor de dienstreis gebruik te maken van zijn of haar eigen motorvoertuig of (brom)fiets. In dat geval ontvangt de medewerker hiervoor per verreden kilometer een tegemoetkoming als genoemd in artikel 14 van deze reisregeling.
Burgemeester en wethouders kunnen een medewerker een verklaring verstrekken dat hij of zij is vrijgesteld van het gebruik van de dienstauto’s. In dat geval ontvangt de medewerker per verreden kilometer eveneens de in artikel 14 genoemde tegemoetkoming. Om in het bezit te komen van een dergelijke verklaring dient de medewerker hier een schriftelijk verzoek voor in te dienen.
Medewerkers die zonder een verklaring, zoals genoemd in artikel 9 en bij het aantoonbaar beschikbaar zijn van een dienstauto niet handelen conform artikel 7, zijn te allen tijde zelf aansprakelijk.
Artikel 11 Wettelijke gebruiksvoorschriften dienstauto’s
Een medewerker gebruikt een dienstauto overeenkomstig de wettelijke voorschriften. Eventuele overtredingen van de wegenverkeerswetgeving komen derhalve voor rekening van de medewerker.
Artikel 12 Overige gebruiksvoorschriften dienstauto ’s
Een medewerker levert een dienstauto na gebruik af in dezelfde staat waarin hij / zij deze aantrof bij aanvang gebruik. In de dienstauto mag niet gerookt worden en mogen geen etenswaren worden genuttigd.
Artikel 13 Reservering dienstauto’s
Reservering van een dienstauto kan via het centraal ter beschikking staand intern automatiseringsmiddel.
Voor het gebruik van een eigen motorvoertuig of (brom)fiets wordt een vergoeding toegekend conform de Reisregeling binnenland zoals jaarlijks vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken.
De vergoeding als bedoeld in lid 1 wordt, als er gebruik wordt gemaakt van een eigen motorvoertuig, zoals beschreven in de wegenverkeerswet, aangevuld tot maximaal € 0,31 per kilometer. Deze aanvulling wordt aangemerkt als een belaste vergoeding.
Indien van derden een vergoeding wordt ontvangen voor de in het eerste lid bedoelde kosten, wordt deze in mindering gebracht op de vergoeding waarop als gevolg van dit besluit aanspraak bestaat.
Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten geldt dat de arbeidsplaats het beginpunt en het eindpunt is van de dienstreis.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zal, indien het een vermindering van de af te leggen kilometers betreft, de woning van betrokkene of een andere plaats als beginpunt, respectievelijk eindpunt van de dienstreis worden aangemerkt, tenzij op de heenreis onderscheidenlijk de terugreis de arbeidsplaats wordt bezocht.
Wegens reiskosten per openbaar vervoer worden de kosten van het openbaar vervoer vergoed, die in verband met de dienstreis, zoals blijkt uit overgelegde bewijsstukken, zijn gemaakt.
De medewerker die tijdens een dienstreis gebruik maakt van vervoer per trein, is gerechtigd om voor rekening van de gemeente in de eerste klasse te reizen.
Indien de medewerker voor de dienstreis gebruik maakt van een niet van gemeentewege verstrekt abonnement, wordt, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, voor vergoeding wegens reiskosten uitgegaan van de kosten zonder gebruikmaking van het abonnement. De vergoeding wordt aan de medewerker toegekend voor zover daarmee, de voor hem ten laste blijvende kosten niet worden overschreden.
Voor het bepalen van de voor de medewerker ten laste blijvende kosten wordt rekeninggehouden met eventuele reeds aan de medewerker verstrekte reiskostenvergoedingen voor andere reizen op hetzelfde traject.
Indien het dienstbelang er mee is gebaat dat tijdens een dienstreis naast openbaar vervoer tevens gebruik moet worden gemaakt van een taxi, worden de aan dat taxigebruik verbonden kosten volledig vergoed.
De in verband met een dienstreis buiten de standplaats noodzakelijk gemaakte kosten voor logies, maaltijden en voor kleine uitgaven overdag worden vergoed conform de Reisregeling binnenland zoals jaarlijks vastgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken.
Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de standplaats.
De aanspraak op de onder het eerste lid bedoelde vergoedingen voor logies en maaltijden bestaat slechts indien voor het verkrijgen van de respectievelijke verstrekkingen kosten zijn gemaakt in een daarvoor bestemde gelegenheid.
De uit te keren bedragen voor verblijfkosten worden berekend in overeenstemming met het eerste lid, met dien verstande dat de lunchcomponent respectievelijk de dinercomponent slechts worden toegekend, indien mede wordt voldaan aan de voorwaarde dat de tijd tussen 12.00 uur en 14.00 uur valt, respectievelijk na 18.00 uur wordt beëindigd en in de dienstreis valt.
Het declareren van de reis- en verblijfkosten geschiedt middels het hiervoor bestemde formulier onder overlegging van de vereiste bewijsstukken.
De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien de medewerker de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft.
Artikel 20 Bijzondere gevallen
Burgemeester en wethouders kunnen voor zover nodig in afwijking van de bij of krachtens dit besluit gestelde regels beslissen in individuele gevallen waarin deze regels naar hun oordeel niet of niet naar redelijkheid voorzien.