Organisatie | Bunnik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening gemeente Bunnik 2010 |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening gemeente Bunnik 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Nieuwe regeling.
Artikel 10.23, eerste lid, Wet milieubeheer
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-04-2010 | Nieuwe regeling | 15-04-2010 Nieuwsbode 28 april 2010 | 10-043 |
1. In deze regeling (en de daarop berustende bepalingen) wordt (mede) verstaan onder:
b. inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel;
c. inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of –plaats;
d. gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;
e. straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;
f. wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;
g. motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994.
1. Het college wijst de inzameldienst aan die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.
2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.
3. Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.
4. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.
1. Door de inzameldienst of andere aangewezen inzamelaars worden huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld.
2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.
1. De inzameling kan plaatsvinden via:
a. een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;
b. een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;
c. een inzamelvoorziening op wijkniveau;
d. een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.
2. Het college kan aanwijzen met welk inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.
1. Huishoudelijk restafval wordt ten minste een maal per 14 dagen bij elk perceel ingezameld.
2. Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste een maal per 14 dagen afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.
3. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.
1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.
2. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere aangewezen inzamelaars.
3. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Paragraaf 3. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere aangewezen inzamelaars of personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.
1. Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3 van het Uitvoeringsbesluit behorend bij deze verordening, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.
1. Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot.
2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd.
3. Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen worden aangeboden.
4. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.
1. Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.
2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere aangewezen inzamelaars.
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.
2. Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening reinigingsheffingen 20103.
3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.
4. Het is verboden de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.
1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.
2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.
1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.
3. Het verbod is niet van toepassing op:
a. het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;
b. het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval;
c. voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.
1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.
2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.
1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.
2. Het verbod geldt niet voor door de gemeente aangewezen ambtenaren.
3. Het is verboden zich jegens afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, zo te gedragen dat zwerfafval kan ontstaan.
De houder of beheerder van een inrichting, waar eet- of drinkwaren worden verkocht welke ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
a. een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;
b. zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;
c. zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk één uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een daartoe bevoegd ambtenaarin de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten, ander promotiemateriaal of dergelijke onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.
1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen, te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.
2. Indien bij het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:
a. direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;
b. direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;
c. indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.
1. Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.
2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.
3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere aangewezen inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.
Een gedraging in strijd met de artikelen 6 tot en met 11 en 14 tot en met 23 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:
Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing
Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke
Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden
Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst
Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst
Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Artikel 17 Achterlaten van straatafval
Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal
Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
1.Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens afdeling 4.2 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bunnik 2006 worden, voor zover het gebod of verbod waarop zij betrekking hebben ook opgenomen is in deze verordening, geacht besluiten in de zin van deze verordening te zijn.
2. De besluiten, genomen ter uitvoering van bepalingen van afdeling 4.2 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Bunnik 2006, worden met het in werking treden van deze verordening ingetrokken.
3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening aanvragen voor vergunningen en ontheffingen zijn ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvragen is beslist, dan wordt op deze aanvragen deze verordening toegepast.
4. Op een aanhangig bezwaarschrift waarop na het tijdstip bedoeld in artikel 26, eerste lid, van deze verordening nog niet is beslist is deze verordening van toepassing.