Overheidsorganisatie | Gemeente Vlaardingen |
---|---|
Officiële naam regeling | Zeehavengeldverordening 2013 |
Citeertitel | Zeehavengeldverordening Vlaardingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
De datum van ingang van de heffing is 01-01-2013. De Zeehavengeldverordening Vlaardingen 2012 d.d. 20-12-2011 wordt ingetrokken met de inwerkingtreding van deze verordening, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor 01-01-2013 hebben voorgedaan.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 18-12-2012 Gemeenteblad 2013-19, 02-01-2013 | 552409 |
De gemeenteraad van Vlaardingen, Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van , R.nr. ;
Gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 229a van de Gemeentewet; Besluit: vast te stellen de hierna volgende Zeehavengeldverordening 2013
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: 1. ballast : vaste en vloeibare stoffen - water voor landbouwdoeleinden, industrieel gebruik of menselijke consumptie en andere goederen met handelswaarde hieronder niet begrepen - welker inneming in het zeeschip uitsluitend geschiedt of is geschied ter verhoging van de stabiliteit van het zeeschip of ter verlaging van het hoogste punt boven de waterspiegel; 2. bruto-ton (BT) : de eenheid voor de bruto-inhoud van een zeeschip zoals
bedoeld in het Verdrag inzake de meting van schepen, London 1969 (Trb. 1979, nr 122 en 194); 3. bunkeren : het door het zeeschip innemen van brandstof voor eigen gebruik; 4. container : een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 688 –
1979 als Series I freight containers van de International
Organisation for Standardization voor zover de lengte ten
minste 6,055 meter bedraagt; 5. containerschip : een zeeschip dat blijkens bouw en inrichting geheel is bestemd voor het vervoer van containers; 6. cruise-schip : een zeeschip dat uitsluitend is bestemd en wordt gebruikt voor bedrijfsmatig vervoer van passagiers, die voor toeristische doeleinden, in hoofdzaak in de zeereis zelf gelegen, deelnemen aan die reis; 7. haven van Vlaardingen : de voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren,
kaden, aanlegsteigers, meerpalen, boeien en andere
soortgelijke werken of inrichtingen die bij de gemeente in
beheer of in onderhoud zijn; 8. havengebied Rijnmond /
Moerdijk : de gezamenlijke havens van de partijen bij de samenwerkingsregeling zeehavengeld, te weten: Havenbedrijf Rotterdam N.V., gemeente Dordrecht, gemeente Schiedam, gemeente Vlaardingen, gemeente Maassluis, Industrie- en Havenschap Moerdijk, Van Ommeren Tank Terminal Vlaardingen B.V., Rotterdam Bulk Terminal B.V.; 9. lading : alle door een zeeschip geloste en ingenomen goederen en verpakkingsmateriaal, containers, trailers en zelfdrijvende laadbakken, met uitzondering van de handbagage van passagiers, voor zover deze met passagiers op hetzelfde schip wordt vervoerd, ballast, brandstof, proviand en andere voor eigen gebruik bestemde scheepsbenodigdheden; 10. lash-schip : een zeeschip dat door zijn inrichting in hoofdzaak bestemd is en wordt gebruikt voor het vervoer van zelfdrijvende laadbakken; 11. lijndienst : een vastgestelde vaart van zeeschepen tussen vaargebieden onderhouden door een rederij of alliantie waarbij:
- wordt gevaren volgens een minimaal 28 dagen tevoren door de rederij bekendgemaakt vaarschema van geregelde afvaarten tussen het havengebied van Rijnmond/Moerdijk en minstens één vaste bestemming overzee,
- in het vaarschema tevens de laatste haven voor en de eerste haven na Rijnmond/Moerdijk zijn opgenomen;
de lijndienst opereert volgens het principe van een "common carrier" hetgeen wil zeggen dat van iedere verlader de aangeboden lading, zover er ruimte is, wordt geaccepteerd tegen een vastgesteld tarief;
- het schip alleen stukgoed overslaat; 12. meetbrief : de geldige meetbrief, bedoeld in artikel 24 van de Meetbrievenwet 1981 (Stb. 1981, 122); 13. oorlogsschip : een zeeschip dat ten behoeve van de Koninklijke Marine of de Marine van een vreemde mogendheid wordt gebezigd, waarover een militair ter zeemacht het bevel voert en dat geheel of gedeeltelijk met militairen is bemand; 14. plezierjacht : een zeeschip dat uitsluitend wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een cruise-schip of een zeilend bedrijfsvaartuig; 15. roll-on/roll-off-schip : een zeeschip dat in hoofdzaak is bestemd en wordt gebruikt voor het vervoer van lading die geheel of ten dele rijdend aan en van boord wordt gebracht over een tot de vaste uitrusting van een schip behorende, speciaal daarvoor uitgeruste laadklep;
16. ruwe olie : ruwe aardolie en ruwe oliën uit bitumineuze mineralen als be-
doeld onder nr. 27.09 van de gecombineerde nomenclatuur
bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2658/87,
Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen nr. L 256 van 7 september 1987, zoals nadien gewijzigd; 17. samenwerkingsregeling
zeehavengeld : de overeenkomst samenwerking heffing en invordering zee-
havengeld, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Vlaardingen; 18. scheepsreparatie-
inrichting : een inrichting waarvan de hoofdactiviteit is gelegen in het
verrichten of het gelegenheid geven tot het verrichten van
herstellingen aan zeeschepen en die beschikt over
speciaal voor dat doel bestemde en in gebruik zijnde ligplaatsen; 19. schip : elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer van personen, koopwaren, grondstoffen, produkten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvend lichaam één geheel uitmakende; 20. second call : een tweede bezoek binnen een reis van een schip in een
intercontinentale lijndienst; 21. sleepboot : een zeeschip dat blijkens bouw en inrichting in hoofdzaak
bestemd is of wordt gebruikt voor het slepen, duwen of assisteren van andere schepen; 22. slops : schadelijke stoffen welke zijn ontstaan als gevolg van het
huishouden van een schip, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Stb. 1983, 683); 23. tankschip : een zeeschip dat geheel of ten dele is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer van vloeibare lading in onverpakte toestand; 24. tarieven : Voor de toepassing van de tarieven van deze verordening wordt
verstaan onder: 1. Achterlandtarief: Een tarief dat alleen van toepassing is voor schepen, die
aan de volgende twee voorwaarden voldoen: 1. Op het Certificaat van Deugdelijkheid van het schip is het vaargebied als volgt beperkt: de wateren van Eemsmond benoorden de Duitse waddeneilanden naar de monden van de Weser, Elbe en Eider, door het Noord-Oostzeekanaal naar de Oostzee tot de lijn Stralsund-Trelleborg, alsmede door de Sont en de Belten naar het Kattegat tot de lijn Grenaa-Kullen.
2. Het schip bereikt vanuit Harlingen of Delfzijl rechtstreeks binnendoor het Havengebied Rijnmond/Moerdijk en verlaat na vertrek Nederland weer rechtstreeks binnendoor via de havens van Delfzijl of Harlingen. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 1, is dit tarief verschuldigd in elke haven die in het havengebied Rijnmond/Moerdijk wordt bezocht. De verblijfsduur per haven is maximaal 10 dagen. 2. Bunkertarief: : Dit tarief geldt voor een verblijfsduur van ten hoogste 48
uur indien het bezoek uitsluitend wordt gebruikt om te
bunkeren. 3. Klaringstarief : Een zeeschip dat één van de havens van het havengebied
Rijnmond/Moerdijk uitsluitend door de douane wordt in- of
uitgeklaard alvorens door te varen naar het achterland is
voor dit in- of uitklaren telkens het klaringstarief
verschuldigd.
De verblijfsduur is daarbij beperkt tot 12 uur.
Voor wat de ligplaatsen betreft zijn er beperkingen in Rotterdam en Dordrecht.
In Rotterdam dient ligplaats gekozen te worden aan de Parkkade of de Stieltjeskade en in Dordrecht aan de Handelskade, of voor zeeschepen die vanwege de aard van hun (gevaarlijke) lading bepaalde afstanden in acht moeten nemen, op de aangewezen plaats in de Tweede Merwedehaven.
Dit tarief is niet verschuldigd indien het zeeschip ook onder een van de andere tarieven van de tabel zeehavengeld verschuldigd is. 4. Oplegtarief : Dit tarief is verschuldigd voor elke maand of gedeelte
daarvan, dat het schip na het eerste tijdvak van 2
maanden nog in het Havengebied Rijnmond/Moerdijk
verblijf houdt.
Indien gedurende de tijdvakken, dat dit tarief verschuldigd is lading wordt ingenomen dan wel gelost, wordt deze geacht te zijn ingenomen danwel gelost tijdens het tijdvak voordat het oplegtarief van toepassing was. 5. Ruwe aardolietankers
: Schepen die ruwe olie lossen al dan niet in combinatie met laden.
: Schepen die ruwe olie lossen al dan niet in combinatie met lossen en/of laden van andere goederen.
: Schepen die uitsluitend ruwe olie laden. 6. Shortsea/feedertarief: Dit tarief is van toepassing indien: 1. het schip in lijndienst vaart,
2. het schip ten hoogste 6500 BT meet,
3. het schip uitsluitend stukgoed vervoert,
4. het vaargebied is beperkt tot Europa, het Middellandse Zeegebied en de Zwarte Zee, Marokko, de Canarische eilanden, Madeira en de Kaap Verdische eilanden. 25. ton : een massa van 1.000 kg; 26. vissersschip : een zeeschip dat uitsluitend is bestemd en wordt gebruikt voor
het vangen van vis of van andere levende rijkdommen op zee; 27. werkschip : een zeeschip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de exploratie dan wel exploitatie van olie- en gasvelden op zee dan wel de winning van mineralen op zee; 28. zeeschip : elk schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor de vaart
buitengaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de
Schepenwet (Stbl. 1909, 219); alsmede elk schip dat in verband
met sloop of voorgenomen sloop voor de onder ten eerste
bedoelde vaart niet meer wordt gebruikt of de bestemming
daartoe heeft verloren.
1. Onder de naam zeehavengeld wordt een recht geheven ter zake van het verblijf met een zeeschip in de haven van Vlaardingen, wegens gebruik van gemeente-eigendommen, havenfa-ciliteiten en dienstverlening in dat verband.
2. Op het in het vorige lid verschuldigde zeehavengeld is deze verordening van toepassing.
Voor de betaling van het zeehavengeld is hoofdelijk aansprakelijk de kapitein, de reder, de eigenaar van het schip, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, alsmede degene die de voorbereidende handelingen jegens de havenbeheerder heeft verricht ter voorbereiding van het verblijf van het zeeschip.
Betaling door een van deze partijen bevrijdt de andere partijen.
Het zeehavengeld wordt berekend naar:
a) de bruto-inhoud van het zeeschip, uitgedrukt in bruto tonnen;
b) de lading door het zeeschip in de haven gelost en ingenomen, uitge¬drukt in tonnen.
1. Voor de berekening en inning van zeehavengeld worden de havens van partijen bij de samenwerkingsregeling zeehavengeld in dit verband als één havencomplex beschouwd. Partijen bij genoemde regeling hanteren daartoe eenzelfde tariefstruc¬tuur, tarieven en gelijke heffingstijdvakken. Opgave inzake en betaling van zeehavengeld kan derhalve het verblijf in één, maar ook in meer havens in het havengebied Rijnmond/Moerdijk betreffen.
2. Ter bepaling van de verblijfsduur wordt het verblijf voorts geacht niet te zijn onderbroken wanneer het zeeschip:
a. het havengebied Rijnmond/Moerdijk uitsluitend heeft verlaten voor een periode van ten
hoogste twee maal 24 uur, op aanwijzing van of vanwege de havenmeester om buitengaats te wachten op het vrijkomen van een ligplaats, te ontgassen of schoonmaakhandelingen te verrichten;
b. het havengebied Rijnmond/Moerdijk uitsluitend heeft verlaten:
- in landinwaartse richting voor een periode van ten hoogste twee maanden om
herstellingen te ondergaan aan een scheepsreparatie-inrichting in Nederland of
- om een proefvaart te maken, en het schip onmiddellijk na afloop daarvan in het
havengebied Rijnmond/Moerdijk terugkeert.
3. Als een zeeschip het havengebied Rijnmond/Moerdijk landinwaarts verlaat en, zonder tussentijds buitengaats te komen, binnen twee maanden weer bezoekt om vervolgens de haven in buitengaatse richting te verlaten, wordt het eerste en tweede verblijf als één verblijf beschouwd.
1. Het zeehavengeld wordt berekend aan de hand van de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin opgenomen bepalingen.
2. Het zeehavengeld is verschuldigd vanaf het begin tot het einde van het verblijf.
1. Bij de berekening van het zeehavengeld worden slechts volle eenheden van inhoud of massa in aanmerking genomen.
2. Het verschuldigde zeehavengeld wordt naar beneden afge¬rond op hele euro’s.
Zeehavengeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik van de haven en het genot van diensten, verleend in dat verband, met:
a. een sleepboot, uitsluitend voor zover deze wordt gebruikt in het kader van de normale assistentie van zeeschepen bij het in- en uitvaren van de havens van het havengebied Rijnmond/Moerdijk;
b. een zeeschip voor een periode van ten hoogste vier maanden, wanneer het havenbe¬zoek en bijbehorende dienstverlening slechts plaats¬vindt voor het dokken of het doen verrichten van herstellingen, aan en bij een scheepsreparatie-inrichting, mits zowel van het tijdstip van aanvang als dat van het einde van het dokken of herstellen vooraf schrifte¬lijk aan burge¬meester en wethouders is kennis gegeven;
c. een zeeschip, wanneer het havenbezoek en bijbehorende dien¬stverlening slechts plaatsvindt voor het voor de eerste maal zeeklaar maken en/of het houden van een eerste proeftocht na nieuwbouw, voor een periode van ten hoogste een week, het wisselen van beman¬ning dan wel het ontschepen van zieken of doden, mits:
1. het gebruik of genot niet langer duurt dan noodzakelijk is;
2. vooraf van het voornemen daartoe schriftelijk aan burgemeester en wethou¬ders is kennis gegeven, en
3. onmiddellijk na afloop van de handelingen daarvan schriftelijk aan burge¬meester en wethouders wordt kennis gegeven;
d. een oorlogsschip, mits de behandeling van eventuele lading uitslui¬tend door militairen geschiedt;
e. een zeeschip dat het havengebied Rijnmond/Moerdijk bezoekt uitsluitend voor het schoonmaken van ladingruimten, met inbegrip van het gasvrij maken van het schip, bij een daartoe ingerichte, uitgeruste en van de vereiste vergunningen voorziene inrichting, voor een periode van ten hoogste zeven dagen.
1. Binnen 24 uur na aanvang van het verblijf dient schriftelijk dan wel electronisch opgave te worden gedaan door één van de in artikel 3 genoemde betalingsplichti¬gen van de voor de vaststelling van het verschuldigde zeehavengeld van belang zijnde gegevens aan het Havenbedrijf Rotterdam N.V. Degene die opgave doet, geeft daarmee te kennen de toepasselijkheid van deze verordening te accepteren.
Uiterlijk drie dagen na het vertrek van het schip uit het havengebied Rijn¬mond/Moerdijk dient schriftelijk dan wel electronisch aanvullende opgave te worden gedaan van de overslaggegevens alsmede de verschillende ligplaatsen.
2. Met betrekking tot een verblijf langer dan twee maanden is na afloop van die twee maanden het oplegtarief van toepassing voor elke maand of gedeelte daarvan.
De aanvullende opgave van dit verlengde havenbezoek dient door het Havenbedrijf Rotterdam N.V. te zijn ontvangen telkens voor aanvang van het betreffende tijdvak.
1. Het zeehavengeld dient te zijn voldaan voor het vertrek van het schip uit het havengebied Rijnmond/Moerdijk.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel behoeft het zeehavengeld eerst na ontvangst van een factuur of verzamelfactuur te worden voldaan indien ten genoege van het Havenbedrijf Rotterdam NV zekerheid is gesteld.
In zodanig geval dient de betaling ontvangen te zijn binnen 8 kalenderdagen na factuurdatum. Betaling kan in dit geval eveneens plaats vinden door middel van een automatische incasso: het factuurbedrag wordt alsdan afgeschreven met een valutadatum 14 dagen na factuurdatum.
1. Indien degene, die opgave heeft gedaan, merkt dat er als gevolg van een onjuiste aanvullende opgave te weinig of te veel is betaald, dient hiervan onmiddellijk schriftelijk bericht te worden gedaan aan het Havenbedrijf Rotterdam NV. Verrekening zal dan naar keuze plaatsvinden via een factuur respectievelijk creditnota, of via de eerstvolgende verzamelfactuur.
2. Het Havenbedrijf Rotterdam NV is te allen tijde bevoegd om ingeval van onjuiste opgave/aanvullende opgave, die niet door de betalingsplichtige is gemeld een correctie daarop toe te passen, verrekening te doen plaatsvinden bij volgende betalingen, of na te vorderen tot het juiste bedrag.
De betalingsplichtigen bedoeld in artikel 3 zijn hoofdelijk verantwoordelijk en aansprakelijk voor de stipte naleving van het bepaalde in artikel 9, 10 en 11 lid 1.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het zeehavengeld.
Van het zeehavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.
2. Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de ‘Zeehavengeldverordening Vlaardingen 2012’, vastgesteld bij raadsbesluit van 20 december 2011 (R.nr. 79.11), met dien verstande dat zij van kracht blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Zeehavengeldverordening Vlaardingen 2013’.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Vlaardingen, gehouden op december 2012.
De griffier, De voorzitter, drs. E.W.K. Meurs mr. T.P.J. Bruinsma