Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Wegsleepverordening Tilburg 2003 |
Citeertitel | Wegsleepverordening Tilburg 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2003 | 30-10-2020 | nieuwe regeling | 16-06-2003 Gemeenteblad, 2003, 17 | 2003/095 |
De raad van de gemeente Tilburg;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,
gelet op het bepaalde in artikel 140 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;
overwegende dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;
vast te stellen de volgende verordening met daarbij behorende toelichting:
Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten.
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
Artikel 5. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van de veiligheid op de weg, gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid, dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, artikel 170, eerste lid sub a en b, en artikel 174, eerste lid, van de wet, zijn de artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn mede de door het college aangewezen personen belast.
In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat
diverse malen in deze verordening terugkomt. De
omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal
wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.
Het begrip 'voertuig', zoals in artikel 1 onder al RVV
1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen
motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen,
invalidenvoertuigen, trams en wagens.
Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van
Ook in de APV is een bepaling opgenomen over de
verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare
weg (zie artikel 4.7.1). Deze bepaling is aanvullend op
wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In
artikel 4.7.1 van de APV spelen namelijk andere belangen
een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het
uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.
Het begrip 'motorrijtuig' is apart omschreven omdat
artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking
heeft op dit soort voertuigen.
Zoals hiervoor in het algemene deel van de toelichting is
gememoreerd, is de bevoegdheid tot het wegslepen van
voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van
voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de
vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten
te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle
wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden
Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het
vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van
artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173,
tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke
verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In
artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is
nader aangegeven om welke soorten van wegen en
weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere
gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en
loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders,
voetgangersgebieden en dergelijke.
Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening
de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het college
van burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid
gebruik kan maken. In de tekst van de verordening zijn
alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen.
De parkeerplaatsen in gebieden waar het parkeren
gefiscaliseerd is, behoren niet tot die weggedeelten waar
overgegaan kan worden tot wegslepen.
Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een
parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op
zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het
wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per
geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke
parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen
van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien
bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad-
en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en
bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet
weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas
mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven
weer opengaan of enige tijd daarvoor.
Op grond van artikel 3 van het Besluit wegslepen van
voertuigen dient over de in de gemeente gelegen wegen en
weggedeelten die bij een ander dan de gemeente in beheer
zijn, overleg met de desbetreffende beheerders plaats te
vinden over de toepassing van de verordening. Binnen de
gemeente Tilburg liggen de provinciale wegen Tilburg-Breda
(N282), Tilburg - Waalwijk (N261) en Tilburg - Dongen
(N 632). Binnen de gemeente Tilburg liggen de wegen A58 en
N65 die in beheer van Rijkswaterstaat zijn. Met beide
wegbeheerders treedt de gemeente in overleg over het al
dan niet van toepassing verklaren van deze verordening.
De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de
redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet(en) de
plaats(en) van bewaring van voertuigen door de
gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college
van burgemeester en wethouders is niet mogelijk.
In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de
burgemeester op grond van haar bijzondere bevoegdheden ter
handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere
terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.
De openingstijden kunnen wel nader door het college van
burgemeester en wethouders worden vastgesteld omdat ze
niet expliciet genoemd zijn in artikel 173 WVW 1994.
In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van
voertuigen is geregeld welke soorten van kosten verbonden
zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van
voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat
hierbij niet alleen om personele en materiele kosten die
direct verband houden met het wegslepen en in bewaring
stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden
zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop,
eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen,
inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies,
In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten
niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan
worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden
zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de
bewaring van deze voertuigen anderzijds.
In het tweede lid van deze bepaling, waarin de kosten van
bewaring van voertuigen worden geregeld, wordt het begrip
etmaal gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op
het moment van in bewaring nemen van een voertuig en
De genoemde tarieven zijn inclusief BTW en worden
Naast de in artikel 170, eerste lid,, WVW 1994 bedoelde
gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd,
waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten
wegslepen en in bewaring te laten stellen.
Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:
-het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is
ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft
bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende
stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164
-de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een
behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar
of houder van dat motorrijtuig niet direct te
achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht
aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan
situaties dat er sprake kan zijn van het knoeien met
kentekens in geval van autodiefstal.
Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden
weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van
uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid,
WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld,
is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde
gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname
van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.
Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse
bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwang van de WVW 1994
(artikel 170 ev.) van overeenkomstige toepassing verklaard.
Het is raadzaam om ook in de wegsleepverordening de
artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en
openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en
bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van
overeenkomstige toepassing te verklaren.
De basis voor deze bevoegdheid wordt gevonden in hoofdstuk
5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
Tilburg mandateert de bevoegdheid om opdracht te geven tot
het wegslepen van voertuigen aan de politie Midden en West
Brabant en andere aan te wijzen bevoegde personen. De
coordinator parkeerbeheer krijgt de bevoegdheid om
opdracht te geven tot wegslepen in openbare parkeergarages.
Deze aangewezen personen geven opdracht aan een
wegsleepbedrijf om over te gaan tot het wegslepen van
voertuigen. Het wegsleepbedrijf kan zelf geen besluit
nemen tot het wegslepen van voertuigen.
Intrekking van een oude (reeds bestaande) wegsleepregeling
van de burgemeester is niet nodig omdat ze van rechtswege
is vervallen na inwerkingtreding van de wijziging van de
Deze verordening is op grond van artikel 8 van de
Tijdelijke Referendumwet referendabel. Dat betekent dat de
verordening in beginsel pas zes weken na de bekendmaking
van het besluit tot vaststelling van de verordening in
werking kan treden (artikel 22 Tijdelijke Referendumwet).
In de genoemde zes-weken-termijn kunnen burgers eventueel
een verzoek indienen tot het houden van een referendum
Wanneer de inwerkingtreding van een verordening geen
uitstel kan lijden, biedt artikel 25 Tijdelijke
Referendumwet de mogelijkheid om de verordening eerder in
werking te laten treden. De inwerkingtreding van de
Wegsleepverordening Tilburg 2003 kan geen uitstel lijden,
aangezien het van belang is dat van deze verordening
gebruik kan worden gemaakt tijdens de Tilburgse kermis
Vandaar dat met gebruikmaking van artikel 25 Tijdelijke
Referendumwet wordt besloten om deze verordening met
ingang van 1 juli 2003 in werking te laten treden.
Bijlage bij toelichting van de wegsleepverordening.
In deze bijlage worden concrete gevallen aangegeven waarin
er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding
van de wegenverkeerswetgeving.
A.Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer.
Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en
inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de
veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie
artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994)
noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:
a.een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir,
voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of
invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5
d.een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met
een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe
bevoegd en als zodanig herkenbare ambtenaar of ander
Gevaarlijk of hinderlijk gedrag.
e.een voertuig is overigens zodanig tot stilstand
gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of
kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg
wordt of kan worden gehinderd.
(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel).
Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van
de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief
ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het
verkeer. Zoals reeds in de algemene toelichting is
aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten
worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook
daadwerkelijk wegsleepwaardig is.
In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV
1990.Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van
fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5
tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen
hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of
In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in
artikel 23, artikel 43, tweede lid, en artikel 81 RVV 1990
en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.
In onderdeel c is sprake van overtreding van het bepaalde
in artikel 24, artikel 25, artikel 38 e.v. en artikel 46
RVV 1990 en bord E1 van bijlage bij het RVV 1990.
In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het
bepaalde in artikel 82 RVV 1990.
In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in
artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel.
Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te
gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden
veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan
worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim
dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren,
dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld,
doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.
B.Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.
Verwijdering, overbrengen en inbewaringstelling van
voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen
weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef
en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van
voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een
a.op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1
van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een
gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid
1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een
b.op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2
van die bijlage of door middel van een gele
doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1
onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een
c.op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van
die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:
-het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie
-het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is
-het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven
d.op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5
van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een
e.op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met
-tenzij het parkeren gebeurt met een
-tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en
duidelijk zichtbaar aangebrachte
-die gereserveerd is voor ene bepaald voertuig, tenzij
het parkeren gebeurt met dat voertuig;
f.op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7
van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven
dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig
bezig is met het laden en lossen van goederen;
g.op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van
die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de
toegelaten categorie of groep voertuigen;
h.op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van
die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij
het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een
parkeervergunning is afgegeven;
i.op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van
die bijlage, met uitzondering van plaatsen - tevens
aangeduid met de tekst 'Gemeentelijke Verordening' -
die door burgemeester en wethouders zijn aangewezen als
parkeerplaatsen waar tegen betaling van
parkeerbelasting, bedoeld in artikel 1, onderdeel a van
de 'Verordening parkeerbelastingen 200' mag worden
j.in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7
k.in een gebied, nader aangeduid door bord C1 van die
Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van
de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief
niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de
doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden
van wegen en weggedeelten. In de oude wettelijke regeling
werd een specifiek voorbeeld van een locatie genoemd waar
voertuigen mochten worden weggesleept wanneer hier door
onbevoegden werd geparkeerd, namelijk de
gehandicaptenparkeerplaats. In de praktijk bleken er
aanzienlijk meer locaties denkbaar te zijn waar het
wegslepen van voertuigen noodzakelijk werd geacht zonder
dat er direct sprake was van verkeersonveiligheid of
belemmering van de doorstroming van het verkeer. In
artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is
concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten
voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het
vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen
en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader