Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bomenbeleid en bomenverordening 2009 |
Citeertitel | Bomenverordening 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-1 Bomenkaart Dorp Noord - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-2 Bomenkaart Dorp Zuid - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-3 Bomenkaart Rijndijk-west - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-4 Bomenkaart Rijndijk-oost - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-5 Bomenkaart Zuidbuurt - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-6 Bomenlijst Dorp - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-7 Bomenlijst Rijndijk - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-8 Bomenkaart Dorp-Zuidbuurt - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-9 Bomenkaart Rijndijk - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-10 Bomenkaart Rijndijk-oost - 2010-03 RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-11 Bomenkaart Rijndijk-Weipoort - 2010-03 |
Geen
Gemeentewet artikelen 108, 147 en 149
n.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2009 | 22-11-2010 | Nieuwe regeling | 25-06-2009 Leids Nieuwsblad van 1 juli 2009 | 09/22 ; RB-09 |
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
boom: een houtachtig opgaand gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van 25 centimeter of meer, gemeten op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van het hiervoor gestelde kan de dwarsdoorsnede van de stam kleiner zijn dan 25 centimeter, indien sprake is van een waardevolle boom, boomgroep of houtopstand;
Hoofdstuk 2 Bescherming van houtopstand
Artikel 4. Instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in het eerste lid van artikel 5 van toepassing is, zonder vergunning van burgemeester en wethouders is geveld dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, bij beschikking de verplichting opleggen een boom te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders bij beschikking aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Hoofdstuk 3 Kappen van houtopstand
Artikel 8. Nadere regels inzake kapvergunningen in relatie tot aanvragen voor bouwwerken en grondwerken
Indien de kap waartoe de aanvraag is ingediend beoogt ruimte te bieden aan te realiseren bouwwerken of grondwerken en voor de aanvraag om toestemming voor die bouwwerken of grondwerken de voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht wordt gevolgd, wordt voor de aanvraag voor de kapvergunning eveneens de voorbereidingsprocedure, als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, gevolgd.
Indien de kapaanvraag wordt ingediend ten behoeve van een te realiseren bouwwerk, de reconstructie van gronden of werkzaamheden voorafgaande aan de realisatie van een bouwwerk of de reconstructie van gronden of het aanleggen van infrastructuur, dan dient de aanvrager de noodzaak van kap aan te tonen middels een tekening.
Artikel 10. Voorschriften aan de kapvergunning
Tot aan de kapvergunning te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door Burgemeester en Wethouders te geven aanwijzingen dient te worden herplant. Hierbij wordt voorts aangegeven binnen welke termijn en op welke wijze niet aangeslagen herbeplanting dient te worden vervangen.
De Burgemeester kan toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van gevaarzetting of een vergelijkbaar spoedeisend belang.
Artikel 12. Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein één of meerdere iepen bevinden, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gevaar opleveren voor verspreiding van de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, dan is de rechthebbende, in het geval hij/zij daartoe door burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn, indien de iepen in de grond staan, deze te vellen, de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen en de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.
De schadevergoeding wordt naar billijkheid bepaald en toegekend indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van artikel 9 (weigeringsgronden) of artikel 10 (voorschriften aan de kapvergunning) schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd.
Hoofdstuk 9 Overgangsbepalingen, inwerkingtreding en citeertitel
Aanvragen voor een vergunning ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening en waarop nog niet is beslist, worden behandeld overeenkomstig de bepalingen van de in het eerste lid van artikel 19 genoemde verordening.
Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 25 juni 2009,
de griffier,
A.J. Niesthoven
de voorzitter,
E.G.E.M. Bloemen
Bijlage 1 Toelichting op de Bomenverordening 2009
Verhouding tussen de Boswet en de Bomenverordening De Boswet (wet van 20 juli 1961 Stbl. 256/1961) beschermt bossen en landschappelijke (laan)beplanting. De gemeenteraad heeft vastgesteld welke voor de toepassing van deze wet de grenzen van de bebouwde kommen der gemeente zijn. Dit betreft de tekening met nummer 203-0901-003, behorende bij de Vaststelling ontwerpbesluit tot aanwijzing bebouwde komgrenzen Boswet, Registernummer: EK-06/756-a. Deze begrenst tot waar de bevoegdheid van de provincie reikt en waar de bevoegdheid van de gemeente reikt. De provincie heeft in het gebied buiten de bebouwde kom Boswet een rol in de ontheffingsverlening, handhaving en subsidieverlening. Voor het rooien van bos of bomen in rijbeplanting, buiten de bebouwde kom Boswet, is een kapmelding nodig bij de provincie. Binnen de bebouwde kom Boswet is vergunningverlening en handhaving een verantwoordelijkheid van de gemeente.
De Bomenstichting zet zich in voor het behoud van bomen in de stad en op het platteland. Zij heeft een modelverordening geschreven, waarin de bescherming van bomen, met name monumentale bomen, de boventoon voert. De leeftijdsgrens van de monumentale bomen van 80 jaar komt in Zoeterwoude niet voor. Bovendien staan, met uitzondering van één boom bij de pastorie, de waardevolle bomen met een gemiddelde leeftijd van 50 jaar op gemeentelijke grond. Om die reden is gekozen het beschermen van waardevolle bomen niet nader in de verordening te regelen, anders dan Burgemeester en wethouders een lijst te laten bijhouden om de inventarisatie en de verzorging van die gemeentelijke bomen te waarborgen. Er is derhalve afgezien van de Bomenverordening van de Bomenstichting.
Toelichting op artikel 4, eerste lid en artikel 10, derde lid
Burgemeester en wethouders kunnen de kapvergunning verlenen onder de voorwaarde van een herplantplicht. Hiertoe worden nadere beleidsregels door burgemeester en wethouders opgesteld. Het fysiek herplanten op of nabij dezelfde locatie is niet altijd mogelijk, wat met name bij particulieren het geval is. Meestal door een gebrek aan ruimte, soms omdat het terrein een andere inrichting krijgt. In dat geval zal geen herplantplicht worden opgelegd.
De Bomenverordening 2009 kent een indeling in zones, die aansluit bij het Groenbeleids- en structuurplan en bomenbeleidsplan. Op basis van de groeikansen van bomen en de uitstraling van de gebieden onderscheidt de Bomenverordening vier gebieden: de bestaande nieuwbouwwijken, de bedrijventerreinen, de dorpskernen en het buitengebied. In de nieuwbouwwijken van Zoeterwoude is eenvoudigweg geen plaats voor bomen om tot volle wasdom te komen in de kleine tuinen behorende bij de woningen. Een waardevolle boom kan men daar dan ook niet aantreffen. Vanwege de beperkingen van dit gebied geldt dat geen kapvergunning hoeft worden aangevraagd, behoudens de bomen op gemeentegrond. Derhalve zal ook voor de kapvergunningvrije particulieren gronden geen herplantverplichting gelden. Dit zal een afname van het aantal kapvergunningen ten opzichte van de voorgaande jaren met zich meebrengen.Voor de overige gebieden geldt dat wel ruimte bestaat voor bomen om tot ouderdom te komen. Het onderscheid in de verwachte uitstraling van de gebieden komt tot uiting in de noodzaak van een kapvergunning en de mogelijkheid van het opleggen van de herplantplicht. Wel geldt ten opzichte van de kapverordening als opgenomen in de APV 2005, een ruimere ondergrens, doordat de doorsnede is vergroot van 20 naar 25 centimeter.
Toelichting op Artikel 5, vijfde lid
Artikel 15 van de Boswet stelt dat de Gemeenteraad niet bevoegd is regels te stellen ter bewaring van:wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voorzover bestaande uit populieren of wilgen, tenzij deze zijn geknot;vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;kweekgoed;bossen en andere houtopstanden, die deel uitmaken van bosbouwondernemingen, die als zodanig bij het Bosschap geregistreerd staan, en niet gelegen zijn binnen de bebouwde kom.
Toelichting op artikel 6, derde lid
De Boswet bepaalt in artikel 2 dat het niet is toegestaan om te vellen, anders dan bij wijze van dunning, zonder dat een voorafgaande tijdige kennisgeving is gedaan aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het Ministerie (het bureau Laser) stuurt een afschrift van die kennisgeving aan de gemeente. Deze kennisgeving wordt door de gemeente mede beschouwd als een vergunningaanvraag. In het geval blijkt dat de bevoegdheid niet bij de gemeente ligt (omdat het houtopstand betreft buiten de bebouwde kom Boswet), zal de aanvrager hiervan worden verwittigd. Procedureel betekent dit dat de vergunning wordt afgewezen, maar dat gezien de Boswet wel mag worden gekapt, tenzij het Ministerie zulks belemmert. Mocht blijken dat de betreffende houtopstand toch binnen de bevoegdheid van de gemeente ligt (omdat het houtopstand betreft binnen de bebouwde kom Boswet), dan wordt de aanvrager hiervan op de hoogte gesteld en zal de aanvraag worden behandeld.
Toelichting op artikel 8, eerste tot vierde lid
Het is enkele malen voorgekomen dat bezwaar gemaakt werd tegen een kapvergunning, terwijl de onderliggende motivering het bouwen betrof. Omdat een bouwvergunning direct uitvoerbaar is, doch een kapvergunning volgens de APV 2005 pas uitvoerbaar is nadat de vergunning onherroepelijk is vast komen te staan, zijn de feitelijke gevolgen dat de bouw onnodig wordt vertraagd en voor de belanghebbende van de bouwvergunning tot hoge vertragingskosten leidt. Zulks temeer, indien een derde belanghebbende de procedures omtrent de kapvergunning oneigenlijk gebruikt met het oogmerk de bouw te vertragen.Om die reden is de kapvergunning uit de APV gehaald en wordt bij bouwprojecten etc. voorbereid middels de procedure als beschreven in afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht. De kapaanvraag wordt zodoende afgestemd op de aanvraagprocedure van grotere bouwprojecten etc., waarbij deze procedure eveneens wordt gevolgd. Voordeel is dat de inspraak van overige belanghebbenden, zoals omwonenden, vóór de beslissing op aanvraag geschiedt, gedurende de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure, en niet achteraf. Er is geen mogelijkheid tot het maken van bezwaar, belanghebbenden dienen direct in beroep te gaan. Door zowel de bouwaanvraag (of andere genoemde aanvraag) als de kapaanvraag in een geschrift te behandelen, wordt tevens de beroepsprocedure integraal en gelijktijdig gevolgd. Oneigenlijk gebruik van de mogelijkheid van bezwaar en beroep teneinde de ontwikkeling van een nieuw gebied te vertragen, wordt hiermee voorkomen.Ook is het van belang om bij een verzoek om een kapvergunning inzake bouwplannen te toetsen of de kapvergunning wel noodzakelijk is. In lid 4 is derhalve vereist dat een ontwerptekening verheldering dient te geven over de noodzaak tot kap.
Toelichting op artikel 8, vijfde lid
Het kan voorkomen dat een verzoek om kapvergunning wordt ingediend voor een plangebied waarvoor een stedenbouwkundig plan nodig is. Dat laatste is altijd het geval bij een grote afwijking van een bestemmingsplan. Als dan koppeling van de kapvergunning met een bouwvergunning nog niet kan omdat de bouwaanvraag nog niet is ingediend, dan kan met dit voorschrift worden voorkomen dat wel wordt gekapt. Met een stedenbouwkundig plan wordt dan pas duidelijk waar zal worden gebouwd of een bouwweg moet worden aangelegd. Als dat plan dan is vastgesteld en er is voorlopig nog geen bouwaanvraag te verwachten, dan hoeft dat niet per definitie een beletsel te zijn voor de afgifte van een kapvergunning en het gebruik daarvan.
Toelichting op artikel 8 zesde lid
De groentoets heeft betrekking op alle plannen waarvoor een planologische procedure nodig is. De initiatiefnemer van een ruimtelijke ontwikkeling is verplicht een groentoets op te stellen voor houtopstanden die geveld moeten worden om een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken. Deze groentoets wordt op kosten van de initiatiefnemer uitgevoerd door een onafhankelijk en deskundig Boomadviesbureau. De groentoets moet zorgen voor een objectieve beoordeling, voorafgaand aan de voorgenomen bouw of aanleg. Deze toets moet de kwaliteit van het groen waarborgen en een goede beoordeling van alle effecten en mogelijke alternatieven garanderen. De resultaten van deze toets moeten vervolgens worden meegewogen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.De groentoets bestaat uit a. een inventarisatie van het bestaande groen tijdens de verkenningsfase van de ruimtelijke ontwikkeling. De plannen zijn dan namelijk nog niet vastomlijnd, maar er worden wel kernbeslissingen genomen. Er wordt nagegaan welke informatie noodzakelijk is om het initiatief in hoofdlijnen vorm te kunnen geven. In deze fase moet in ieder geval worden uitgezocht wat de bestaande beplanting inhoudt. Dat betekent concreet dat een inventarisatie van het groen moet plaats vinden, waarbij niet alleen de huidige kwaliteit van het groen wordt bepaald, maar ook bekeken of er waardevolle bomen, of bomen uit de groenstructuur op het perceel aanwezig zijn. De groentoets maakt onderdeel uit van de onderzoeken die plaats vinden bij een planologische procedure, zoals milieuonderzoeken en flora- en faunaonderzoeken.b. de voor de ruimtelijke ontwikkeling noodzakelijke kap. In de ontwerpfase vindt integrale besluitvorming plaats. Dat wil zeggen dat tegelijkertijd met de behandeling van de bouwaanvraag bekeken wordt of het noodzakelijk is beplanting te verwijderen. Dit geldt voor beplanting midden in een toekomstig bouwblok. Maar het bouwblok heeft ook invloed op bomen en beplanting die vlakbij het bouwblok staan. Voor het bouwen van een pand is ook bouwruimte nodig. Deze moet zo ingericht worden dat dit zo min mogelijk ten koste gaat van bomen. De groenbeleidsmedewerker van afdeling Ruimtelijk Beheer wordt bij deze integrale besluitvorming betrokken en adviseert afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling hierover. Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling verwerkt dit advies tezamen met de andere adviezen (bijv. flora en fauna, milieu) uit tot een voorstel aan het college. Het besluit van het college wordt verwerkt in een programma van eisen.c. compenserende maatregelen. In de groentoets wordt duidelijk aangegeven welke compenserende maatregelen getroffen zullen worden om er zorg voor te dragen dat de kwaliteit en kwantiteit van het groen op en nabij de locatie van de ontwikkeling niet zal afnemen en liefst nog toeneemt.
Artikel 17 van de Boswet stelt dat indien de gebruiker of eigenaar van een houtopstand tengevolge van een krachtens gemeentelijke verordening genomen besluit, houdende een verbod tot vellen van een houtopstand of een weigering tot ontheffing van een verbod tot vellen van een houtopstand, schade lijdt, die redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding uit de gemeentekas wordt toegekend.
Bijlage 2 Overzichtskaarten; lijst waardevolle bomen, kapvergunningvrijde gebieden en groenstructuurkaart
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-1 Bomenkaart Dorp Noord - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-2 Bomenkaart Dorp Zuid - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-3 Bomenkaart Rijndijk-west - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-4 Bomenkaart Rijndijk-oost - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-5 Bomenkaart Zuidbuurt - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-6 Bomenlijst Dorp - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-7 Bomenlijst Rijndijk - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-8 Bomenkaart Dorp-Zuidbuurt - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-9 Bomenkaart Rijndijk - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-10 Bomenkaart Rijndijk-oost - 2010-03
RB-09 Bomenverordening Bijlage 2-11 Bomenkaart Rijndijk-Weipoort - 2010-03