Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sint-Michielsgestel

Gedragscode bestuurders

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSint-Michielsgestel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode bestuurders
CiteertitelGedragscode bestuurders gemeente Sint-Michielsgestel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpgedrag, integriteit, bestuurder

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bij de vaststelling van de gedragscode heeft de raad bepaald dat deze onmiddellijk in werking trad. Publicatie volgde later.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 15, lid 3
  2. Gemeentewet, art. 69, lid 2
  3. Gemeentewet , art. 41c, lid 2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-04-200426-08-2016nieuwe regeling

22-04-2004

De Brug, 19 mei 2004

Index, 1.138

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode bestuurders

De raad van de gemeente Sint-Michielsgestel;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 maart 2004;

 

gelet op artikel 15, derde lid, artikel 41c en artikel 69, tweede lid van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

  • I.

    vast te stellen de bij dit besluit behorende en als zodanig door de griffier gewaarmerkte:

    • -

      gedragscode voor raadsleden en voor commissieleden niet-raadsleden;

    • -

      gedragscode voor wethouders;

    • -

      gedragscode voor de burgemeester.

  • II.

    te bepalen dat deze gedragscodes met onmiddellijke ingang in werking treden.

Gedragscode raadsleden

 

1 Algemene bepalingen

1.1

Onder raadsleden wordt verstaan: leden van de gemeenteraad en leden van de raadscommissies van de gemeente Sint-Michielsgestel.

1.2

Deze gedragscode geldt voor alle raadsleden..

1.3

In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het presidium van de raad.

1.4

De code is openbaar en door derden te raadplegen.

1.5

De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

2.1

Een raadslid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

2.2

Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt het lid van de raad (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

2.3

Een oud-lid van de raad wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning en in opdracht verrichten van werkzaamheden voor de gemeente als (zelfstandig) ondernemer.

2.4

Een raadslid die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

2.5

Een raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3 Nevenfuncties

3.1

Een raadslid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente .

3.2

Een raadslid maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

3.3

De kosten die een raadslid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van zijn functie als raadslid (q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

4 Omgaan met informatie

4.1

Een raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie als raadslid beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

4.2

Een raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

4.3

Een raadslid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van zijn functie als raadslid verkregen informatie.

5 Aannemen van geschenken

5.1

Geschenken en giften die een raadslid uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente . Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

5.2

Indien een raadslid geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

5.3

Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld aan het presidium van de raad waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

6 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

6.1

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

 

Behoort bij besluit van 22 april 2004 van de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel.

 

Mij bekend,

 

de griffier,

 

drs. H.H. Janssen

Gedragscode bestuurlijke integriteit burgemeester

 

1 Algemene bepalingen

1.1

Onder burgemeester wordt verstaan: de burgemeester van de gemeente Sint-Michielsgestel.

1.2

Deze gedragscode geldt voor de burgemeester.

1.3

In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het presidium van de raad.

1.4

De code is openbaar en door derden te raadplegen.

1.5

De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

2.1

De burgemeester doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

2.2

Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt de burgemeester (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

2.3

Een oud-burgemeester wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning en in opdracht verrichten van werkzaamheden voor de gemeente als (zelfstandig) ondernemer.

2.4

De burgemeester die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

2.5

De burgemeester neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3 Nevenfuncties

3.1

De burgemeester vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente .

3.2

De burgemeester maakt melding van al zijn nevenfuncties aan de gemeenteraad waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

3.3

De kosten die de burgemeester maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

3.4

De burgemeester die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, meldt zijn voornemen aan de raad. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

4 Informatie

4.1

De burgemeester gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

4.2

De burgemeester houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

4.3

De burgemeester maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5 Aannemen van geschenken

5.1

Geschenken en giften die de burgemeester uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente . Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

5.2

Indien de burgemeester geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

5.3

Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld aan het presidium van de raad waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

6 Bestuurlijke uitgaven

6.1

Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

6.2

Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd. - Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend

en - de uitgave vloeit voort uit de functie.

7 Declaraties

7.1

De burgemeester declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

7.2

Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

7.3

Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

7.4

Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend.

7.5

De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van de burgemeester worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

7.6

In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de college.

Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het presidium van de raad voorgelegd.

8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

8.1

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

8.2

Als het belang van de gemeente daarmee is gediend kan het college besluiten dat de burgemeester voor zijn dienstreizen gebruik maakt van een dienstauto.

Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van qualitate qua -nevenfuncties.

9 Reizen buitenland

9.1

De burgemeester die, in de uitoefening van zijn functie het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college.

De gemeenteraad worden van het besluit op de hoogte gesteld.

9.2

De burgemeester die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

9.3

Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling.

Het gemeentelijke belang van de reis moet evident aanwezig zijn en is doorslaggevend voor de besluitvorming.

9.4

Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

9.5

Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een college is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

9.6

Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

9.7

Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de burgemeester.

9.8

De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

 

Behoort bij besluit van 22 april 2004 van de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel.

 

Mij bekend,

 

de griffier,

 

drs. H.H. Janssen

Gedragscode bestuurlijke integriteit wethouders

 

1 Algemene bepalingen

1.1

Onder wethouder wordt verstaan: wethouders, lid van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sint-Michielsgestel.

1.2

Deze gedragscode geldt voor de wethouders.

1.3

In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

1.4

De code is openbaar en door derden te raadplegen.

1.5

De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

2 Belangenverstrengeling en aanbesteding

2.1

Een wethouder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

2.2

Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt de wethouder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

2.3

Een oud-wethouder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning en in opdracht verrichten van werkzaamheden voor de gemeente als (zelfstandig) ondernemer.

2.4

Een wethouder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente , onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

2.5

Een wethouder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

3 Nevenfuncties

3.1

Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente .

3.2

Een wethouder maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

3.3

De kosten die een wethouder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q.-nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend.

3.4

Een wethouder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

4 Informatie

4.1

Een wethouder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

4.2

Een wethouder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

4.3

Een wethouder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

5 Aannemen van geschenken

5.1

Geschenken en giften die een wethouder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente . Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

5.2

Indien een wethouder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd.

5.3

Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, wordt dit gemeld in het college waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

6 Bestuurlijke uitgaven

6.1

Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

6.2

Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd. - Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en - de uitgave vloeit voort uit de functie.

7 Declaraties

7.1

De wethouder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

7.2

Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

7.3

Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

7.4

Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend.

7.5

De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van een wethouder worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

7.6

In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de college.

Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

8 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

8.1

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

8.2

Als het belang van de gemeente daarmee is gediend kan het college besluiten dat een wethouder voor zijn dienstreizen gebruik maakt van een dienstauto.

Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd. Het college kan bepalen dat in bijzondere gevallen van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van qualitate qua -nevenfuncties.

9 Reizen buitenland

9.1

Een wethouder dat, in de uitoefening van zijn functie het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college.

De gemeenteraad worden van het besluit op de hoogte gesteld.

9.2

Een wethouder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

9.3

Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling.

Het gemeentelijke belang van de reis moet evident aanwezig zijn en is doorslaggevend voor de besluitvorming.

9.4

Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

9.5

Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een wethouder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

9.6

Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

9.7

Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de wethouder.

9.8

De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

 

Behoort bij besluit van 22 april 2004 van de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel.

 

Mij bekend,

 

de griffier,

 

drs. H.H. Janssen

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel in zijn openbare vergadering van 22 april 2004.

De raad voornoemd.