Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beheersverordening Erica glastuinbouwgebied |
Citeertitel | Beheersverordening Erica glastuinbouwgebied |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
De hoofddoelstelling van de beheersverordening is het bieden van een actueel planologisch kader waarbij het bestaande gebruik en de bestaande bouwwerken het uitgangspunt zijn. De digitale beheersverordening is ook via de landelijke website, www.ruimtelijkeplannen.nl, beschikbaar.
De digitale beheersverordening zoals deze staat op de landelijke website is authentiek en rechtsgeldig boven de analoge versie.
Op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening vervalt het bestemmingsplan voor het gebied waarop de beheersverordening betrekking heeft.
Wet ruimtelijke ordening, art. 3.38, lid 1
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-02-2013 | Vaststelling beheersverordening | 31-01-2013 Staatscourant en Zuidoosthoeker, 12 februari 2013 | RA 12.0121 |
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bebouwing op de verbeelding:
de op de verbeelding aangegeven (kadastrale) bebouwing wordt als illustra-tief beschouwd;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouw-werk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwon-derdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boei-bord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmu-ren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerk-te bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
het peil overeenkomstig de bouwverordening, danwel indien geen peil over-eenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de hoogte van het afge-werkte bouwterrein, indien in of op het water wordt gebouwd, dan het Nor-maal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk waterpeil aan te houden.
Ter plaatse van de besluitsubvlakken met de aanduiding :
mag bestaand gebruik, overeenkomstig deze aanduiding, dat op het tijdstip van inwerking treden van deze verordening plaatsheeft op basis van een rechtsgeldig planologisch besluit, worden voortgezet.
Bestaande bouwwerken, waarvoor op het tijdstip van inwerking treden van deze verordening rechtsgeldig planologisch besluit een geldend, planologisch besluit is genomen, mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.
Ter plaatse van de besluitsubvlakken ‘bedrijf-covergisting’ mogen nieuwe gebouwen ten behoeve van de covergistingsinstallatie ten behoeve van het glastuinbouwgebied binnen het bouwvlak worden gebouwd.
3. 4. 2. Andere bouwwerken agrarisch glastuinbouw
Ter plaatse van het besluitsubvlak ‘agrarisch-glastuinbouw’ mogen andere
bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
de bouwhoogte van de bedrijfswoning zal ten hoogste 9 m bedragen, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer bedraagt.
3. 4. 5. Andere bouwwerken bedrijf-covergisting
Ter plaatse van het besluitsubvlak ‘bedrijf-covergisting’ mogen andere bouwwerken ten behoeve van het glastuinbouwgebied worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen en maximaal 15 m² vloeroppervlak beslaan.
3. 4. 6. Andere bouwwerken bedrijf - warmtekrachtcentrale
Ter plaatse van het besluitsubvlak ‘bedrijf-warmtekrachtcentrale’ mogen andere bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 13 meter bedragen en maximaal 15 m² vloeroppervlak beslaan.
3. 4. 7. Erf- en terreinafscheidingen
Binnen het verordeningsgebied mogen nieuwe erf- en terreinafscheidingen worden gebouwd. De bouwhoogte hiervan mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de wegzijde gekeerde gevel maximaal 1 meter mag bedragen.
Binnen het verordeningsgebied mogen andere bouwwerken worden gebouwd. De bouwhoogte hiervan mag maximaal 5 meter bedragen.
In afwijking van het hiervoor bepaalde mogen er geen nieuwe bouwwerken
en geen andere bouwwerken worden gebouwd indien de betreffende gron-den zijn voorzien van een besluitsubvlak ‘leiding - gas’, tenzij het betreft an-dere bouwwerken ten behoeve van de gasvoorziening. De bouwhoogte hiervan mag maximaal 3 meter bedragen.
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van de bepalingen van deze beheersverordening voor:
het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten behoeve van het openbaar net aangesloten nutsvoorzieningen, telecommunicatieverkeer openbaar vervoer of het wegverkeer, kunstwerken van artistieke aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in die zin dat, met uitzondering van windturbines/-molens, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een bouwhoogte van maximaal 25 meter worden opgericht, met dien verstande dat als het gaat om antennes naar het oordeel van burgemeester en wethouders de noodzaak daartoe voldoende is aangetoond.
3. 6. Gebruik nieuwe bouwwerken
Nieuwe bouwwerken worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik van de gronden of van de bestaande gebouwen waarbij zij worden gebouwd, dan wel overeenkomstig het in lid 3.3. omschreven aanvullende gebruik.
3. 7. Afwijkingsregels gebruik
Er kan met omgevingsvergunning worden afgeweken van de bepalingen van deze beheersverordening voor:
Artikel 4: Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van de beheersverordening.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.1 sub a. wordt niet verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van het watersysteem binnen het verordeningsgebied.
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.1 sub b. wordt niet verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de leiding.
Artikel 5: Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waarvan uitvoering is gegeven of alsnog uitvoering kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6: Overgangsrecht gebruiken
6.1 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
6.2 Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in 6.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
6.3 Indien het gebruik, bedoeld in 6.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
6.4 Het bepaalde in 6.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan of de verordening.
Artikel 7: Overgangsrecht bouwen
7.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheers-verordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
7.2 Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van 7.1 een omgevings-vergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 7.1 met maximaal 10%.
7.3. Het bepaalde in 7.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan of de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan of de verordening.