Verordening op het Fonds voor de Beeldende Kunst

Er is een Fonds voor de Beeldende Kunst waarin jaarlijks een bedrag wordt gestort gelijk aan 1% van de werkelijke kosten van het bouwrijp maken van gronden ten behoeve van exploitatieplannen buiten de ringbanen over het voorafgaande jaar.

Uit het fonds kunnen gelden beschikbaar worden gesteld ten behoeve van

• a.

  het Masterplan voor de Beeldende Kunst zoals vastgesteld 10 december 1984 en eventuele latere aanvullingen op dit plan;

• b.

  overige toepassingen van beeldende kunst, waarbij ook aandacht wordt geschonken aan Middenbrabantse Kunstenaars.

• 1.

  Het beheer van het fonds is opgedragen aan burgemeester en wethouders.

• 2.

  Zij laten zich bij dit beheer voorlichten en adviseren door het Centrum voor Beeldende Kunst.

• 3.

  Indien burgemeester en wethouders willen afwijken van het advies van het Centrum voor Beeldende kunst, dienen zij alvorens een beslissing te nemen de raadscommissie voor culturele aangelegenheden te horen.

Burgemeester en wethouders verstrekken jaarlijks bij de begrotingsbehandeling een overzicht van de uitgaven ten laste van het fonds voor de beeldende kunst over het afgelopen jaar, waarbij tevens het saldo wordt aangegeven.

• 1.

  Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van haar bekendmaking.

• 2.

  Op dat moment vervalt de Verordening op het fonds voor de beeldende kunst zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Tilburg op 12 maart 1993 met inbegrip van nadien doorgevoerde wijzigingen.

• 3.

  Zij kan worden aangehaald als Verordening op het fonds voor de beeldende kunst 1997.