Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening op de gemeentelijke identiteitskaart 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de gemeentelijke identiteitskaart 1997
CiteertitelVerordening op de gemeentelijke identiteitskaart 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-02-199706-01-2014nieuwe regeling

27-01-1997

Gemeenteblad, 1997, 22

1997/31

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de gemeentelijke identiteitskaart 1997

 

 

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen.  

Artikel 1.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    identiteitskaart: het door burgemeester en wethouders verstrekte document aan de hand waarvan is vast te stellen of waarmee is aan te tonen welke persoon iemand is;

  • b.

    houder : degene op wiens naam de identiteitskaart is gesteld en ten behoeve van wie de identiteitskaart door burgemeester en wethouders is uitgereikt;

  • c.

    verstrekken : de beslissing tot het uitreiken van een identiteitskaart;

  • d.

    uitreiken : het feitelijk ter beschikking van de houder stellen van de op zijn naam gestelde identiteitskaart;

  • e.

    inhouden : het feitelijk aan de beschikking van de houder onttrekken van de op zijn naam gestelde identiteitskaart.

Artikel 2.
  • 1.

    De identiteitskaart heeft een geldigheidsduur van vijf jaren.

  • 2.

    De identiteitskaart blijft na uitreiking gemeente-eigendom.

Hoofdstuk II. De identiteitskaart.

Artikel 3.

De identiteitskaart is het document zoals dat door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is vastgesteld en bekendgemaakt.

Artikel 4.
  • 1.

    De identiteitskaart vermeldt de volgens gegevens van de houder:

    • a.

      de geslachtsnaam;

    • b.

      de voornamen;

    • c.

      de geboortedatum;

    • d.

      de gemeente van geboorte;

    • e.

      het geslacht;

    • f.

      de Nederlandse nationaliteit;

    • g.

      het adres;

    • h.

      de woonplaats;

    • i.

      de lengte.

  • 2.

    De identiteitskaart vermeldt voorts:

    • a.

      de afgevende autoriteit;

    • b.

      het tijdvak waarvoor het document geldig is;

    • c.

      het documentnummer;

    • d.

      het persoonsnummer;

    • e.

      het druknummer.

  • 3.

    De identiteitskaart bevat tevens een rubriek: aantekeningen afgevende autoriteit.

  • 4.

    De in het eerste lid, onder g en h, genoemde gegevens, zijn het adres en de woonplaats op het moment waarop de identiteitskaart wordt verstrekt.

  • 5.

    De identiteitskaart is voorzien van een zwartwit pasfoto van 3 bij 4 cm. van de houder en van de handtekening van de houder.

Artikel 5.

Burgemeester en wethouders melden aan het hoofd van de Rijksinspectie van de bevolkingsregisters bij verstrekking, vermissing, (inclusief diefstal), of inhouding / inlevering van een identiteitskaart van een in het centrale persoonsregister opgenomen persoon:

  • a.

    de geslachtsnaam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van deze persoon;

  • b.

    de gegevens als bedoeld in artikel 24.

Hoofdstuk IV. Verval van rechtswege en inhouden.

Artikel 6.

De identiteitskaart vervalt van rechtswege, indien:

  • a.

    de geldigheidsduur van de identiteitskaart is verstreken;

  • b.

    de geslachtsnaam, de geboortedatum of het geslacht van de houder op grond van wettelijke voorschriften of rechterlijke uitspraak is gewijzigd;

  • c.

    de houder de Nederlandse nationaliteit heeft verloren;

  • d.

    de identiteitskaart kennelijke spel- of schrijffouten bevat;

  • e.

    de houder niet meer op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers van 9 september 1976 (Staatsblad 468) als Nederlander wordt behandeld;

  • f.

    de houder is overleden;

Artikel 7.
  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een identiteitskaart onmiddellijk in, indien:

    • a.

      het document zodanig is beschadigd dat de vermelde gegevens niet meer leesbaar zijn of een deel van de gegevens ontbreekt;

    • b.

      in of aan het document wijzigingen zijn aangebracht, of een deel ervan ontbreekt;

    • c.

      de foto van de houder onvoldoende gelijkenis vertoont;

    • d.

      de identiteitskaart op grond van artikel 19 vervallen is.

  • 2.

    Een document dat een valse identiteitskaart blijkt te zijn, wordt door burgemeester en wethouders onmiddellijk ingehouden.

Artikel 8.
  • 1.

    De houder van de op grond van artikel 6, onder a tot en met e, vervallen identiteitskaart levert het document binnen twee weken na de dag waarop het verval ingaat in bij burgemeester en wethouders van de gemeente waarin hij zijn woonplaats heeft.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders vernietigen de ingehouden en de ingeleverde identiteitskaarten.

  • 3.

    Het vernietigen van de in het tweede lid genoemde identiteitskaarten gebeurt, onmiddellijk na inhouding of inlevering.

  • 4.

    Het bepaalde in het tweede en het derde lid is niet van toepassing op het document waarin of waaraan wijzigingen zijn aangebracht of op het document dat een valse identiteitskaart blijkt te zijn.

  • 5.

    Documenten waarop het vierde lid van toepassing is, worden door burgemeester en wethouders aan de Centrale Recherche Informatiedienst beschikbaar gesteld voor onderzoek.

Artikel 9.
  • 1.

    Een ieder die, anders dan voor ambtelijke doeleinden, in het bezit is van een identiteitskaart waarvan hij niet de houder is, draagt zorg dat het document zo spoedig mogelijk ter beschikking komt van burgemeester en wethouders van de gemeente die het document hebben verstrekt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders die de in het eerste lid bedoelde identiteitskaart in hun bezit krijgen vernietigen deze identiteitskaart op de wijze als bedoeld in artikel 8, derde lid, tenzij uitreiking aan de houder mogelijk is.

Hoofdstuk V. Administratie.

Artikel 10.
  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden een administratie bij van de verstrekte, uitgereikte, vermiste, gestolen, gevonden ingehouden en aan de Centrale Recherche Informatiedienst ter beschikking gestelde identiteitskaarten.

  • 2.

    De administratie bevat het aanvraag- / identiteitsformulier, de tweede pasfoto en voor zover van toepassing de verklaring over de vermissing.

  • 3.

    De gegevens in de administratie zijn op naam en op documentnummer toegankelijk.

Artikel 11.
  • 1.

    Burgemeester en wethouders vernietigen het aanvraag / identiteitsformulier en de tweede pasfoto zes jaar na de datum waarop de geldigheidsduur van de identiteitskaart is verstreken.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders het aanvraag- / identiteitsformulier en de tweede pasfoto vernietigen na het overlijden van de houder.

Hoofdstuk VI. Documentbeheer.

Artikel 12.

Burgemeester en wethouders stellen als nadere regels het VNG-Reglement vast betreffende inkoop, aflevering, werkvoorraad, uitgifte, verschrijven, vermissen, diefstal en innemen van identiteitskaarten.

Hoofdstuk VII. Slot- en strafbepalingen.

Artikel 13.
  • 1.

    Het is een ieder verboden een identiteitskaart valselijk op te maken of te vervalsen, of een identiteitskaart op grond van valse gegevens te doen verstrekken dan wel een aan hem of een ander uitgereikte identiteitskaart ter beschikking te stellen van derden, met het oogmerk het door dezen te doen gebruiken als ware het aan hem uitgereikt.

  • 2.

    Het is een ieder verboden in het bezit te zijn van een identiteitskaart waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het vals of vervalst is, dan wel gebruik te maken van een niet op zijn naam gestelde identiteitskaart.

Artikel 14.

Hij die handelt in strijd met het bepaalde in artikelen 8, eerste lid, 9 of 13 wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 15.
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Op die dag vervallen de "Verordening op de gemeentelijke identiteitskaart" zoals die door de raad van de gemeente Tilburg is vastgesteld bij besluit van 16 november 1992 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 december 1993, de "Verordening op de gemeentelijke identiteitskaart" zoals die door de raad van Berkel-Enschot is vastgesteld bij besluit van 14 december 1992 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 december 1994 en de "Verordening op de gemeentelijke identiteitskaart" zoals die door de raad van Udenhout is vastgesteld bij besluit van 17 december 1992 en laatstelijk is gewijzigd bij besluit van 22 december 1994.

Artikel 16.

Op de afhandeling van aanvragen ingediend vóór 1 januari 1995 is de Verordening op de gemeentelijke identiteitskaart zoals die gold vóór dat tijdstip van toepassing.

Artikel 17.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de gemeentelijke identiteitskaart 1997".