Paragraaf I. Algemene bepalingen.
Artikel 1. Instelling.
Er is een vaste commissie ten behoeve van de raad, genaamd de commissie
voor Bestuurlijke Vernieuwing.
Artikel 2. Samenstelling.
- 1.
De commissie bestaat uit een aantal leden dat gelijk is aan het
aantal fracties in de raad.
- 2.
Elk lid van de commissie wijst bij verhindering een ander lid uit de
fractie als plaatsvervanger aan.
- 3.
De leden van de commissie worden aan het begin van een nieuwe
zittingsperiode van de raad door de raad uit zijn midden benoemd.
Daarbij geldt het uitgangspunt dat alle fracties in de raad in deze
commissie vertegenwoordigd kunnen zijn.
- 4.
Leden van het college zijn niet benoembaar tot lid van de commissie.
- 5.
De benoeming geschiedt voor de zittingsperiode gelijk aan die van de
leden van de zittende raad. Dit geldt eveneens voor tussentijdse
benoemingen.
- 6.
Een commissielid kan tussentijds door de raad worden ontslagen.
- 7.
Hij die ophoudt lid van de raad te zijn kan geen lid meer van de
commissie zijn.
- 8.
Een commissielid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij geeft daarvan
schriftelijk kennis aan de voorzitter van de raad.
- 9.
In tussentijds in de commissie opengevallen plaatsen wordt binnen
acht weken voorzien.
Artikel 3. Voorzitter.
- 1.
De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een
plaatsvervangend voorzitter aan.
- 2.
De fractie, waarin de aangewezen voorzitter zitting heeft, mag een
extra lid voor de desbetreffende commissie aanwijzen. Dit lid is
functionerend raadslid.
Artikel 4. Secretariaat.
Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de griffier of een
door deze aangewezen medewerker van de griffie.
Paragraaf II. Taak commissie.
Artikel 5. Taak commissie.
De commissie heeft tot taak:
- a.
Adviezen ten behoeve van de raad op te stellen op het terrein
van de bestuurlijke vernieuwing in zijn algemeenheid en de
dualisering van het gemeentebestuur in het bijzonder.
- b.
In opdracht van de raad het beleid ten aanzien van nader door de
raad aangegeven aangelegenheden of projecten, waarbij
bestuurlijke vernieuwing in het geding is, te onderzoeken en de
met betrekking daartoe door de raad te nemen besluiten voor te
bereiden.
- c.
Aan de raad, respectievelijk het college gevraagd en ongevraagd
advies uit te brengen over bestuurlijke vernieuwing.
Artikel 6. Rapportage.
- 1.
De commissie voor bestuurlijke vernieuwing is bevoegd aan de raad
gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen en voorstellen te doen.
- 2.
Indien zij dit wenselijk acht, legt de commissie haar advies eerst
voor aan het college. Deze wordt vervolgens in de gelegenheid zijn
wensen of bedenkingen over het voorgenomen advies aan de commissie
mee te delen.
- 3.
Het definitieve advies van de commissie wordt, inclusief de
eventuele reactie op de wensen en bedenkingen van het college op het
ontwerpadvies, via de commissie Modern Bestuur aan de raad
voorgelegd.
Artikel 7. Toelichting in raadsvergadering.
- 1.
Tijdens de raadsvergadering voert de voorzitter van de commissie,
namens de commissie, het woord.
- 2.
De commissie kan in een voorkomend geval een ander lid uit haar
midden aanwijzen om in de vergadering van de raad voorstellen of
adviezen van de commissie toe te lichten.
Paragraaf III. Werkwijze commissie.
Artikel 8. Oproepen / vaststellen agenda.
- 1.
Aan het eind van elk kalenderjaar stelt de commissie, op voorstel
van de secretaris, haar vergaderschema voor het nieuwe kalenderjaar
vast.
- 2.
De commissie vergadert daarnaast zo dikwijls als de voorzitter het
nodig oordeelt of het door tenminste twee leden schriftelijk met
opgave van redenen wordt gevraagd.
- 3.
De voorzitter bepaalt, in overleg met de secretaris van de
commissie, de voorlopige agenda van de vergadering.
- 4.
De commissie stelt bij het begin van de vergadering de definitieve
agenda vast.
- 5.
Een onderwerp, waarvan behandeling blijkens schriftelijk verzoek van
tenminste twee leden wordt verlangd, plaatst de voorzitter op de
voorlopige agenda van de eerstvolgende vergadering van de commissie.
- 6.
In gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kan de commissie
schriftelijk worden geraadpleegd. Indien schriftelijke afdoening bij
een of meer leden op bezwaar stuit, geschiedt de behandeling van de
desbetreffende aangelegenheid in de eerstvolgende vergadering van de
commissie.
- 7.
De voorzitter draagt er zorg voor dat plaats, dag en uur van de
openbare vergadering alsmede een opgave van de te behandelen
agendapunten ter openbare kennis worden gebracht. Een afschrift van
deze kennisgeving wordt ter kennisneming gezonden van de leden van
de raad, die geen lid zijn van de commissie en aan het college.
Artikel 9. Ingekomen brieven.
- 1.
Brieven gericht aan de commissie worden geplaatst op de lijst van
ingekomen stukken van de commissie.
- 2.
De voorzitter informeert de commissie over aan de commissie gerichte
ingekomen brieven voor of tijdens de eerstvolgende
commissievergadering.
Artikel 10. Bijwonen vergaderingen.
- 1.
De leden van de raad, die geen lid zijn van de commissie, kunnen de
vergaderingen van de commissie bijwonen. Zij mogen aan de
beraadslagingen deelnemen.
- 2.
De voorzitter van de commissie is bevoegd ambtenaren van de gemeente
en externe deskundigen tot het bijwonen van de vergaderingen uit te
nodigen voor het verstrekken van inlichtingen of het geven van
adviezen.
- 3.
Tot zodanige uitnodiging gaat de voorzitter tevens over indien
tenminste twee leden van de commissie daarom verzoeken.
Artikel 11. Openbaarheid vergaderingen.
- 1.
De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.
- 2.
Indien de voorzitter of tenminste twee leden van de commissie van
mening zijn dat openbare of persoonlijke belangen door de
openbaarheid kunnen worden geschaad kunnen de deuren van de
vergadering geheel of gedeeltelijk worden gesloten. De commissie
beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
Artikel 12. Quorum.
- 1.
De vergadering vindt geen doorgang indien blijkt dat niet meer dan
de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.
- 2.
In dat geval kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen,
waarbij er slechts vierentwintig uur tussen het verzenden van de
kennisgeving en het aanvangsuur aanwezig behoeft te zijn.
- 3.
Die tweede vergadering vindt doorgang ongeacht het aantal opgekomen
leden.
- 4.
Aan de agenda van de tweede vergadering mogen geen nieuwe
agendapunten worden toegevoegd.
Artikel 13. Geheimhouding.
- 1.
Artikel 25 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
- 2.
Het opleggen van de voorlopige geheimhouding geschiedt door de
voorzitter.
Artikel 14. Insprekers.
De commissie kan derden uitnodigen of op verzoek in de gelegenheid
stellen een toelichting te geven over een aan de orde zijnd agendapunt.
Artikel 15. Verslaglegging.
- 1.
Van ieder besproken onderwerp in een commissievergadering wordt,
onder zorg van de secretaris van de commissie, een verslag
opgesteld.
- 2.
De griffier is verantwoordelijk voor de tijdigheid en de inhoud van
het verslag.
- 3.
Het verslag bevat een beknopte zakelijke weergave van het
besprokene.
- 4.
De commissie kan bij een afzonderlijk agendapunt besluiten dat een
meer uitgebreid verslag moet worden opgesteld.
- 5.
Het verslag vermeldt tevens de namen van de aan- en afwezige leden
van de commissie en van de overige aanwezigen ter vergadering.
- 6.
Het verslag wordt ter vaststelling opgenomen op de voorlopige agenda
voor de eerstkomende commissievergadering.
Artikel 16. Besluiten.
- 1.
De commissie neemt besluiten bij meerderheid van stemmen.
- 2.
Indien de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.
Artikel 17. Informatieverstrekking.
- 1.
Op verzoeken van de commissie om toezending van onder het college
berustende stukken dan wel van (aanvullende) schriftelijke
informatie neemt het college binnen drie weken een beslissing.
- 2.
Indien het college redenen aanwezig acht om toezending van
documenten of verstrekking van informatie op grond van het vorige
lid af te zien, doet het daarvan mededeling aan de voorzitter van de
commissie.
- 3.
Voor het verkrijgen van mondelinge informatie kan de commissie leden
van het college uitnodigen om ter vergadering te verschijnen.
- 4.
Indien een lid van het college redenen aanwezig acht om niet op een
uitnodiging als bedoeld in het vorige lid in te gaan doet hij
daarvan schriftelijke mededeling aan de voorzitter van de commissie.
- 5.
Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op
andere gemeentelijke bestuursorganen.
Paragraaf IV. Slotbepalingen.
Artikel 18. Uitleg verordening.
Bij twijfel over de betekenis of de toepassing van deze verordening en
in gevallen, waarin niet in deze verordening is voorzien, beslist de
voorzitter van de commissie.
Artikel 19. Tijdstip inwerkingtreding en citeertitel.
- 1.
Deze verordening treedt onmiddellijk na de bekendmaking ervan in
werking.
- 2.
Op het tijdstip als bedoeld in het eerste lid vervalt de
Verordening op de Commissie voor Bestuurlijke Vernieuwing 2001,
zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 25 juni 2001.
- 3.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening op de
Commissie Bestuurlijke Vernieuwing 2002".