Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening op de adviescommissie gemeentelijk ouderenbeleid 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de adviescommissie gemeentelijk ouderenbeleid 1997
CiteertitelVerordening op de adviescommissie gemeentelijk ouderenbeleid 1997
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De historie bij ´Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen´ is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 61

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-06-201410-06-2014

19-11-199710-06-2014art. 8

10-11-1997

Gemeenteblad, 1997, 88

1997/200
05-02-1997nieuwe regeling

27-01-1997

Gemeenteblad, 1997, 40

1997/031

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de adviescommissie gemeentelijk ouderenbeleid 1997

 

 

Artikel 1.

Er is een commissie als bedoeld in artikelen 82 en 91, eerste lid van de Gemeentewet, genaamd adviescommissie voor het gemeentelijk ouderenbeleid, kortweg Seniorenraad.

Artikel 2.

De commissie heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van gemeenteraad en/of het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van algemene thema's die de hoofdlijnen van het gemeentelijk ouderenbeleid aangaan.

Artikel 3.
  • 1.

    De commissie bestaat uit zeven leden.

  • 2.

    De leden van de commissie dienen 55 jaar of ouder te zijn en bij voorkeur in Tilburg woonachtig.

  • 3.

    De gemeenteraad benoemt de leden van de commissie.

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders draagt aan de gemeenteraad, op basis van een open sollicitatieprocedure, zeven leden waaronder een voorzitter voor.

  • 5.

    De benoeming van de voorzitter en de leden van de commissie geschiedt voor de zittingsperiode gelijk aan die van de leden van de zittende gemeenteraad.

  • 6.

    De aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.

  • 7.

    De leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de voorzitter van de gemeenteraad.

  • 8.

    De leden van de commissie kunnen tussentijds door de gemeenteraad worden ontslagen. De gemeenteraad ontslaat geen lid dan nadat de commissie is gehoord.

  • 9.

    In de tussentijds in de commissie opengevallen plaatsen wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een alsdan benoemd lid heeft zitting voor de resterende zittingstijd van zijn voorganger.

Artikel 4.
  • 1.

    Indien de commissie een beroep wil doen op medewerking van de gemeentelijke diensten en bedrijven, wendt zij zich daarvoor tot burgemeester en wethouders. Deze bevorderen, dat de gevraagde medewerking wordt verleend, tenzij andere belangen zich daartegen verzetten. Indien dit laatste het geval is, geven burgemeester en wethouders daarvan kennis aan de commissie onder vermelding van de redenen.

  • 2.

    Tussenkomst van burgemeester en wethouders, als in het eerste lid bedoeld, is niet vereist, wanneer het betreft verzoeken om informatie, welke onmiddellijk kan worden verstrekt.

Artikel 5.

De vergaderingen van de commissie kunnen door een lid van het college van burgemeester en wethouders worden bijgewoond, welk lid alsdan aan de beraadslagingen kan deelnemen. Het college ontvangt daartoe tijdig een exemplaar van de convocaties en van de vergaderstukken.

Artikel 6.

Het bepaalde in artikel 4 lid 3, artikel 6 leden 1, 2 en 3, de artikelen 7 tot en met 10 en artikel 11 van het commissiestatuut is van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van de adviescommissie voor het gemeentelijk ouderenbeleid.

Artikel 8.

Vervallen.