Organisatie | Zoeterwoude |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Afvalstoffenverordening 2005 |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening 2005 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
De hieronder vermelde tekst van de verordening geldt niet meer i.v.m. wijziging daarvan bij raadsbesluit van 14 april 2011. Zie voor tekst derhalve de nieuwe publicatie van deze verordening in CVDR met tekst waarin de wijziging is opgenomen.
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-05-2011 | 31-03-2020 | Toevoeging nieuw lid 5 aan artikel 11 (uitzondering Lex Silencio Positivo). | 14-04-2011 Leids Nieuwsblad van 4 mei 2011 | 11/15; RB-06 |
De raad van de gemeente Zoeterwoude,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethoudersvan 11 november 2004, nr. PvS/04-1417-a,
gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, artikel 147 en artikel 10.23, eerste lid, van de Wet Milieubeheer en de bepalingen van de Tijdelijke Referendumwet;
vast te stellen de Afvalstoffenverordening 2005, die het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen en andere categorieen van afvalstoffen, de inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu regelt;
Paragraaf 2 ALGEMENE BEPALINGEN VERGUNNING EN ONTHEFFING
Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Paragraaf 4 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN
Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel
Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.
Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ten behoeve van een groep van percelen (verzamelcontainers)
Het is de gebruiker van een perceel voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelmiddel (verzamelcontainer) voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel.
Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen (nabij elk perceel)
Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau
Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 22 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of de andere inzamelaars.
Paragraaf 5 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN
Artikel 23 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Artikel 26 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging
Het is verboden afvalstoffen buiten een daarvoor door het college aangewezen plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, op of in de bodem te plaatsen, te storten, te werpen, uit te gieten, te houden of te laten vallen of te laten lopen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.
Artikel 28 Verbod doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen en voorkomen zwerfafval
Artikel 29 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren
De houder of beheerder van een inrichting waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:
te zorgen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van het bepaalde in dit artikel, binnen een straal van 25 meter van de inrichting op de weg achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.
Artikel 30 Ongeadresseerd reclamedrukwerk
Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, woonwagen, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan duidelijk kenbaar heeft gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.
Artikel 31 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten
Degene die op de weg reclame- of strooibiljetten of ander materiaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze, indien zij in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen, terstond op te ruimen of te laten opruimen.
Artikel 33 Vervoer van afvalstoffen
Het is verboden afvalstoffen, niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen in de zin de Wet gevaarlijke stoffen, te vervoeren of bij zich te hebben Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op de inzameldienst en de houders van een vergunning krachtens artikel 7, tweede lid aangewezen personen of instanties;
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de in dat lid bedoelde afvalstoffen worden gebracht naar plaatsen waar het is toegestaan om het afval achter te laten, mits de afvalstoffen zodanig worden vervoerd dat de weg niet kan worden verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.
Paragraaf 7 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN
Artikel 35 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 10.17 en 10.18 van de Wet is het verboden voertuigen die geen voertuigwrakken in de zin van de wet zijn en die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren, aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats.
De volgende bepalingen worden aangeduid als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3°, Wet op de economische delicten: artikelen 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33 34 en 35.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de afvalstoffenverordening bedoeld in artikel 38, tweede lid, blijven - indien en voorzover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de afvalstoffenverordening bedoeld in artikel 38, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze afvalstoffenverordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 38, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 38, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de afvalstoffenverordening bedoeld in artikel 38, tweede lid.
In afwijking van het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze afvalstoffenverordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 38, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.