Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Havenverordening Medemblik 2012 |
Citeertitel | Havenverordening Medemblik 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Deze regeling is vervangen door de Havenbeheersverordening Medemblik 2014.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-06-2014 | 03-06-2014 | intrekking | 08-05-2014 | IVR-14-03790 | |
15-02-2013 | 01-01-2013 | 03-06-2014 | nieuwe regeling | 31-01-2013 De Medemblikker Courant 07-02-2013 | IVR-12-01108 |
De raad van de gemeente Medemblik; gelezen het bijbehorend voorstel van het College van burgemeester en wethouders van Medemblik d.d. 11 oktober 2012; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; overwegende dat de Havenverordening gemeente Medemblik 2007 per 1 januari 2013 van rechtswege komt te vervallen; b e s l u i t: vast te stellen de navolgende ‘Havenverordening Medemblik 2012’
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening is van toepassing op het gebied, zoals dat op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening staat aangegeven.
In deze verordening wordt verstaan onder:
1. vaartuig : elk vaar- of drijftuig, dat wordt gebezigd dan wel bestemd en /of geschikt is voor het vervoer te water van personen en /of goederen, woonarken uitgezonderd;
2. woonschip : a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en / of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot als hoofdbewoning geldend dag- en /of nachtverblijf van één of meer personen;
b. een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a, in aanbouw;
c. een casco van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a, in aanbouw;
d. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a tot en met c;
3. schipper : ieder, die aan boord van enig vaartuig voortdurend of tijdelijk het gezag voert;
4. haven : de Oosterhaven, de Pekelharinghaven, de Westerhaven, de haven van de Stichting Jachthaven Medemblik uitgezonderd en het Overlekerkanaal, inclusief de daarbij behorende kades; van de haven maken geen deel uit die gedeelten die aan de openbare dienst zijn onttrokken, doordat daarvoor privaatrechtelijke overeenkomsten van kracht zijn;
5. havenmeester : de als zodanig door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar, alsmede diens plaatsvervanger.
Hoofdstuk 2 BEPALINGEN BETREFFENDE DE TOEGANG TOT DE HAVENS
In geval twee vaartuigen elkaar moeten passeren en de ruimte daarvoor onvoldoende is, is de schipper van het vaartuig dat een haven binnenvaart verplicht te wachten totdat het uitvarende vaartuig voorbij is.
1. Het is verboden met een vaartuig een haven in of uit te varen, anders dan met gestreken zeilen, tenzij met toestemming van de havenmeester.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op open vaartuigen van geringe afmetingen (zeilboten).
Het is verboden een haven binnen te varen met een vaartuig, dat een zodanige diepte of zodanige afmetingen heeft, dat een veilige ligplaats in de haven niet kan worden gekozen.
De schipper is verplicht bij aankomst in de haven hiervan terstond kennis te geven ten kantore van de havenmeester en daarbij op te geven de naam van de schipper, de naam en herkomst van het vaartuig, het aantal zich aan boord bevindende personen en voorzover van toepassing de aard van de lading, alsmede de herkomst en bestemming daarvan.
Iedere schipper is vanaf het moment, waarop hij met zijn vaartuig een haven binnenvaart of aan de kade aanlegt, verplicht de aanwijzingen van de havenmeester op te volgen.
1. Het innemen van een ligplaats ontheft de schipper niet van zijn verplichting zich er van te overtuigen dat de plaats voor zijn vaartuig veilig is.
2. De schipper is verplicht er voor te zorgen dat het vaartuig, zolang het een ligplaats inneemt, ten genoegen van de havenmeester is vastgemaakt aan de daartoe bestemde ringen of meerpalen, of ingeval van “stapelen” aan het naastliggend vaartuig.
3. Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden een vaartuig met sloten vast te leggen of vastgelegd te houden.
De schipper is verplicht de trossen en kettingen, waarmede zijn vaartuig is gemeerd of verankerd, af te vieren, in te korten, zijn vaartuig te verhalen, te meren en gemeerd te houden op de nieuwe, door de havenmeester aangewezen ligplaats, indien en zodra te kennen is gegeven dat dit vereist is in het belang van de scheepvaart.
Hoofdstuk 4 BEPALINGEN BETREFFENDE DE ORDE EN VEILIGHEID
De schipper is verplicht de nodige voorzorgen te nemen, zodat met zijn vaartuig geen brand, aanvaring, hinder of schade wordt veroorzaakt, noch de veiligheid van personen of goederen of de vrijheid of de veiligheid van het verkeer te water wordt belemmerd of in gevaar wordt gebracht.
1. In de haven mogen maximaal 5 schepen naast elkaar worden afgemeerd, met dien verstande dat er te allen tijde een vrije doorvaart van minimaal 15 meter moet bestaan.
2. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing tijdens grootschalige evenementen, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.
De schipper van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen, dat het aan en van boord gaan veilig kan plaatsvinden en dat de toegangsmiddelen tot dat vaartuig voldoen aan de daaraan gestelde wettelijke eisen.
Ingeval aan de buitenkant van een vaartuig één of meer vaartuigen gemeerd zijn, is de schipper van eerstgenoemd vaartuig verplicht op last van de havenmeester zijn plaats in te ruimen, indien hij niet wil toestaan dat personen zich over het vaartuig begeven van de wal naar laatstbedoelde vaartuigen en omgekeerd of dat in de nabijheid liggende vaartuigen over zijn vaartuig laden en lossen.
De schipper is verplicht kluifhouten en boegsprieten in te nemen of te toppen, alsmede ankers binnen boord te halen zodra dit in het belang van een veilige scheepvaart door de havenmeester wordt bevolen.
Het is de schipper verboden zonder toestemming van de havenmeester te varen met naast elkaar gekoppelde of vastgemaakte vaartuigen.
De schipper van een vaartuig, waarvan de lading naar het oordeel van de havenmeester nadelig is voor de openbare gezondheid, gevaar oplevert voor de openbare veiligheid of hinder van ernstige aard kan verspreiden, is verplicht op eerste aanzegging van de havenmeester de haven onmiddellijk te verlaten met zijn vaartuig.
1. Het college van burgemeester en wethouders kan een vaartuig, zo dikwijls zij dit nodig acht, onderwerpen aan een onderzoek door één of meer door haar aan te wijzen deskundigen, die van het resultaat hunner bevindingen schriftelijk verslag uitbrengen; de schipper is verplicht de nodige medewerking te verlenen om de deskundige of deskundigen in staat te stellen het onderzoek te verrichten.
2. Indien het college van burgemeester en wethouders op grond van dat verslag een vaartuig voor gebruik ongeschikt acht, keurt zij dat vaartuig voor gebruik af en geeft daarvan binnen acht dagen schriftelijk bericht aan de schipper.
3. Het college van burgemeester en wethouders kan de schipper gelasten een afgekeurd vaartuig te verwijderen.
4. Het is verboden een afgekeurd vaartuig te gebruiken, in gebruik te geven of te verhuren.
5. Indien een afgekeurd vaartuig is hersteld, mag dit niet eerder in gebruik worden genomen of verhuurd, dan nadat het door het college van burgemeester en wethouders op grond van een nieuw deskundig onderzoek is goedgekeurd.
Het is verboden de goede orde in de haven te verstoren, onder meer door: a. het veroorzaken van geluidhinder in welke vorm dan ook;
b. het slaan of klapperen van vallen en lijnen van vaartuigen;
c. op enigerlei andere wijze de rust in de havens te (doen) verstoren tussen 22.00 uur ’s avonds en 07.00 uur ’s morgens;
d. het gebruik van een boordtoilet indien direct wordt geloosd in de haven of het anderszins storten van fecaliën in de haven;
e. het onvoorzichtig omgaan met vuur, daaronder begrepen het aan vaartuigen uitvoeren van werkzaamheden waarbij hoge temperaturen ontstaan, alsmede het onvoorzichtig omgaan met benzine, gas of andere ontvlambare stoffen;
f. het aan boord van een vaartuig ontplofbare, licht-ontvlambare of bij ontbranding fel brandende stoffen te smelten, te koken of te verwarmen, dan wel een open of gloeiend vuur te hebben;
g. vuilniszakken dan wel los vuilnis op de kade op te slaan en niet in de daarvoor bestemde containers te deponeren.
Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden in dan wel aan de kade enige voorziening te treffen.
Onverminderd het bepaalde in artikel 18 is het de schipper verboden te varen met een zodanige snelheid dat door golfslag of zuiging schade kan worden toegebracht aan derden of eigendommen van derden.
De schipper van een vaartuig is verplicht bij het veroorzaken van schade in welke vorm en omvang dan ook in de haven dit onmiddellijk ter kennis te brengen van de havenmeester.
Het is de schipper van een vaartuig verboden om zonder toestemming van de havenmeester in de haven te ankeren.
Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden in de haven hulpsteigers, vlotten, balken, viskaren of andere soortgelijke voorwerpen te hebben liggen of te laten drijven.
1. Het is zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders verboden in de haven te baggeren.
2. Zonder toestemming van de havenmeester is het verboden in de haven met een beugel, een haak, een dreg, een magneet of met duikmateriaal naar voorwerpen te zoeken.
1. De schipper van een gezonken vaartuig is verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan de havenmeester;
2. De schipper is verplicht het gezonken vaartuig op eerste aanzegging van de havenmeester te (doen) lichten en te (laten) verwijderen.
Het is zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders verboden een vaartuig aan te wenden voor het uitoefenen van een (visserij-)bedrijf, het drijven van handel, het bieden van overnachtingsmogelijkheden, of met een vaartuig koopwaar voor de huishouding of scheepsbenodigdheden af te leveren.
1. Het is verboden van een in de haven gemeerd vaartuig de voorstuwer te laten draaien, tenzij terstond na aankomst ter plaatse van het vaartuig of ter voorbereiding van het vertrek.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing, indien gehandeld wordt na verkregen toestemming van de havenmeester.
3. De schipper van het vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen, dat in de gevallen, als bedoeld in het eerste en tweede lid, geen hinder, schade of ongeluk wordt veroorzaakt.
1. De schipper van een gemeerd of ten anker liggend vaartuig is verplicht zijn vaartuig steeds tot verhalen gereed te houden en zodanig te verhalen of te verleggen als door de havenmeester wordt nodig geoordeeld of wel onmiddellijk of binnen een daartoe door de havenmeester aangezegde tijd.
2. De havenmeester is bevoegd gemeerde, niet of niet voldoende bemande vaartuigen, te verhalen en / of in bewaring te nemen, voor rekening en risico van de betrokkene(n
1. Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden in de haven te vissen.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op personen, die de visserij uitoefenen op grond van pacht, huur of vergunning door of vanwege het college van burgemeester en wethouders afgegeven.
1. Het is verboden ijs te breken.
2. Het in het vorige lid bedoeld verbod geldt niet
a. voor het losmaken van ijs rond vaartuigen;
b. voor degene die handelt in opdracht of met toestemming van de havenmeester.
Hoofdstuk 5 BEPALINGEN BETREFFENDE HET LADEN EN LOSSEN
Het is verboden zonder toestemming van de havenmeester in de haven goederen of voorwerpen - van welke aard dan ook - te laden of te lossen of over te slaan.
Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden al dan niet mechanische los- of laadinrichtingen op de kade te hebben of in gebruik te nemen.
1. Het is verboden zich op welke wijze dan ook te ontdoen van visafval, steen, puin, zand, modder, as, vuilnis, olie, bilgewater, gebruikte staaldraden of iets dergelijks in de haven.
2. Het is eveneens verboden iets te spoelen dat onreinheden, kleurstoffen of schadelijke bestanddelen afgeeft.
1. Het is verboden op de kade van de haven goederen te laten liggen na verloop van de door de havenmeester voor inlading of wegvoering bepaalde termijn.
2. Het is verboden op de kade tot op een afstand van 5 m van de kademuren of beschoeiing materialen op te slaan, die een hoger tonnage hebben dan door de havenmeester toelaatbaar wordt geacht.
3. Het is zonder toestemming van de havenmeester verboden hout of andere voorwerpen, zoals viskaren of visbunnen, op de kade of steigers, plankieren of bermen langs de haven te plaatsen.
Hoofdstuk 6 BEPALINGEN BETREFFENDE BRUGGEN EN SLUIZEN
Bij het naderen van bruggen of sluizen is de schipper verplicht het personeel dat met de bediening van de brug of sluis is belast tijdig te waarschuwen.
De schipper is verplicht de door het personeel dat met de bediening van de brug of sluis is belast gegeven bevelen tot het nemen van maatregelen van voorzorg en van die ter bespoediging van de doorvaart op te volgen.
Hoofdstuk 7 TOEZICHT, OPSPORING EN STRAFBEPALING
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) zijn belast de havenmeesters en andere door de burgemeester en wethouders aangewezen personen.
Zij die zijn belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften zijn, indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, bevoegd om het als woning ingerichte gedeelte van dit vaartuig te betreden zonder toestemming van de bewoner.
Hoofdstuk 8 SLOT- EN STRAFBEPALINGEN
In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college van burgemeester en wethouders.
Overtreding van één van de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.