Organisatie | Brummen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen 2013 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2013 | 01-01-2013 | 01-01-2015 | nieuw | 15-01-2013 GemeenteThuis, 01-02-2013 | BW12.0340 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsden budget
Artikel 2.1 Regels rond verstrekking en verantwoording
Hoofdstuk 3 Huishoudelijke verzorging
Artikel 3.1 Keuze van hulp bij huishoudelijke verzorging in natura
Artikel 3.2 Omvang van de huishoudelijke verzorging
Artikel 3.4 Vaststelling eigen bijdrage huishoudelijke verzorging
Artikel 3.5 Vervangende zorg/respijtzorg
Artikel 4.1 Tegenwaarde natura waarde
Artikel 4.2 Afschrijvingstermijn
Artikel 4.3 Terugbetaling meerwaarde woonvoorziening
Artikel 4.4 Verhuis- en inrichtingskosten
Artikel 4.6 Vergoeding kosten bezoekbaar maken
Artikel 4.7 Kosten van onderhoud, keuring en reparatie
Artikel 4.8 Vergoeding tijdelijke huisvesting
Artikel 4.9 Vergoeding kosten huurderving
Artikel 4.10 Vergoeding extra bouw en grondkosten
Artikel 4.11 Vergoeding kosten padverharding
Artikel 4.12 Vergoeding kosten terrasverharding
Artikel 4.13 Vergoeding kostenposten woningaanpassingen
Artikel 4.14 Opstalverzekering
Artikel 4.15 Vergoeding bij afwijkende levensduur van de woonruimte
Artikel 4.16 Eigen bijdrage/eigen aandeel
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 5.1 Persoonsgebonden budget
Artikel 5.2 Collectieve vervoersvoorziening
Artikel 5.3 Gebruik eigen auto,taxi en bruikleenauto
Artikel 5.5 Eigen bijdrage/eigen aandeel
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning (rolstoelvoorziening)
Artikel 6.1 Persoonsgebonden budget
Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming
Artikel 7.1 Samenhangende afstemming
Artikel 8.1 Wijziging bedragen
BIJLAGE I Aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven in gevolge artikel 4.7 Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen.
BIJLAGE 2 Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie ingevolge artikel 4.10 Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 2.1 Regels rond verstrekking en verantwoording
De verantwoording van het persoonsgebonden budget voor een periodieke voorziening door de budgethouder aan het College vindt steekproefsgewijs plaats. De steekproef heeft minimaal een omvang van 20% van de verstrekte persoonsgebonden budgetten. De besteding van het persoonsgebonden budget wordt door de budgethouder verantwoord door het inleveren van:
Hoofdstuk 3 Huishoudelijke verzorging
Artikel 3.1 Keuze van hulp bij huishoudelijke verzorging in natura
Bij huishoudelijke verzorging in natura kiest de aanvrager één van de door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders en gaat hiermee een zorgovereenkomst aan. De gemeente betaalt de geleverde zorguren per 4 weken, tot maximaal wat is geïndiceerd, aan de zorgaanbieder tegen het contractueel vastgestelde uurtarief. Als zowel HV1 als HV2 zorguren door één en dezelfde zorgaanbieder wordt geleverd betaalt de gemeente aan de zorgaanbieder de geleverde zorguren tegen het contractueel vastgestelde uurtarief voor HV2.
Artikel 3.2 Omvang van de huishoudelijke verzorging
De omvang van de huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt in uren en minuten. Bij (eventueel) gebruik van klassen kunnen de volgende klassen met de daarbij behorende uren worden toegekend:
Artikel 3.3 Persoonsgebonden budget
Personen die op of na 1 januari 2010 geïndiceerd zijn/worden of geherindiceerd worden krijgen een bedrag per uur uitbetaald gebaseerd op het of de soort(en) huishoudelijke verzorging en het aantal uren en minuten waarvoor ze zijn geïndiceerd.
Personen met een geldige indicatie huishoudelijke verzorging 2(HV-2) van vóór 1 januari 2010 behouden het persoonsgebonden budget gebaseerd op de soort huishoudelijke verzorging en het midden van de klasse waarvoor ze zijn geïndiceerd tot einde indicatie of tot de ingangsdatum van de herindicatie.
Het persoonsgebonden budget in klasse 1 is gebaseerd op 1 uur zorg
Het persoonsgebonden budget in klasse 2 is gebaseerd op 3 uur zorg
Het persoonsgebonden budget in klasse 3 is gebaseerd op 5,5 uur zorg
Het persoonsgebonden budget in klasse 4 is gebaseerd op 8,5 uur zorg
Het persoonsgebonden budget in klasse 5 is gebaseerd op 11,5 uur zorg
Het persoonsgebonden budget in klasse 6 is gebaseerd op 14,5 uur zorg
Het persoonsgebonden budget voor HV1 voor het inkopen van particuliere hulp bedraagt € 15,90 per uur; Als een klant aantoonbaar een hoger persoonsgebonden budget nodig heeft om HV-1 bij een organisatie in te kunnen kopen, bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal € 21,40 per uur, zijnde het gemiddelde uurtarief van de bij de aanbesteding gegunde aanbieders.
Het persoonsgebonden budget voor HV-2 voor het inkopen van particuliere hulp bedraagt € 17,95 per uur; Als een klant aantoonbaar een hoger persoonsgebonden budget nodig heeft om HV-2 bij een organisatie in te kunnen kopen, bedraagt het persoonsgebonden budget maximaal € 23,90 per uur, zijnde het gemiddelde uurtarief van de bij de aanbesteding gegunde aanbieders.
In uitzondering op het in lid 3 en 4 gestelde ontvangt iemand die voor zowel HV1 als HV2 is geïndiceerd èn voor beide vormen een persoonsgebonden budget heeft aangevraagd, voor beide vormen een budget gebaseerd op de door de gemeente vastgestelde tariefprijs voor HV2, onder voorwaarde dat zowel voor HV1 als voor HV2, HV2 wordt ingekocht.
Artikel 3.4 Vaststelling eigen bijdrage huishoudelijke verzorging
De hoogte van de eigen bijdrage voor huishoudelijke verzorging wordt vastgesteld aan de hand van het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner van het peiljaar (is twee jaar voor het zorgjaar). Voor het zorgjaar 2013 gelden de inkomensgegevens van het jaar 2011. Voor het zorgjaar 2014 de inkomensgegevens van het jaar 2012 en zo verder. De gegevens over het verzamelinkomen worden overgenomen van de definitieve aanslag inkomstenbelasting. Wanneer de definitieve belastingaanslag van het betreffende peiljaar nog niet is vastgesteld, wordt voor de berekening van de eigen bijdrage het belastbaar inkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner gebruikt.
Omvang van de eigen bijdrage hulp bij huishoudelijke verzorging:
De eigen bijdrage bedraagt voor ongehuwde personen jonger dan 65 jaar € 18,60 per vier weken, met dien verstande dat, als het inkomen zoals bedoeld in lid 2 meer bedraagt dan € 23.208,= per jaar, het bedrag van € 18,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 23.208,=.
De eigen bijdrage bedraagt voor ongehuwde personen van 65 jaar of ouder € 18,60 per vier weken, met dien verstande dat, als het inkomen zoals bedoeld in lid 2 meer bedraagt dan € 16.257,= per jaar, het bedrag van € 18,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 16.257,=.
De eigen bijdrage bedraagt voor gehuwde personen, als beiden of één van beide jonger is dan 65 jaar, € 26,60 per vier weken, met dien verstande dat, als het inkomen zoals bedoeld in lid 2 meer bedraagt dan € 28.733,= per jaar, het bedrag van € 26,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 28.733,=.
De eigen bijdrage bedraagt voor gehuwde personen, die beiden 65 jaar of ouder zijn, € 26,60 per vier weken, met dien verstande dat, als het inkomen zoals bedoeld in lid 2 meer bedraagt dan € 22.676,= per jaar, het bedrag van € 26,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 22.676,=.
Artikel 3.5 Vervangende zorg/respijtzorg
De mantelzorger die zijn taken tijdelijk niet kan waarnemen, kan worden vrijgesteld van zijn taak. De verzorgde komt dan in aanmerking voor vervangende zorg, voor zover voorliggende voorzieningen ontbreken. Dan wordt de omvang van de vervangende zorg vastgesteld aan de hand van de geïndiceerde zorgbehoefte maar kan in beginsel maximaal een periode van zes weken op jaarbasis beslaan. De door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders dragen zorg voor deze zogenaamde respijtzorg. De verzorgde betaalt voor de vervangende zorg een eigen bijdrage conform de regels zoals die zijn vastgelegd in artikel 3.4 lid 3 van dit besluit.
Artikel 4.1 Tegenwaarde natura waarde
De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel, of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage, voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van de door het college geaccepteerde kosten, voor zover de tegemoetkoming niet betreft een forfaitair bedrag of een gemaximeerd bedrag.
Artikel 4.2 Afschrijvingstermijn
Het in artikel 4.18 lid 3 van de van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen genoemde afschrijvingstermijn bedraagt 10 jaar.
Artikel 4.4 Verhuis- en inrichtingskosten
De financiële tegemoetkoming voor de verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in artikel 4.3 onder a van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen bedraagt € 2.660,00 voor verhuizing van die personen als genoemd en onder de voorwaarden als gesteld in artikel 4.6 van bovenstaande verordening.
Als de in artikel 4.3 lid d van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen bedoelde voorzieningen een woningsanering betreft, wordt een financiële tegemoetkoming verleent. De hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt berekend aan de hand van de benodigde oppervlakte en conform de normbedragen in de Nibud richtlijnen.
Een financiële tegemoetkoming wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de te vervangen zaken nog niet zijn afgeschreven. Als een artikel is afgeschreven (na 8 jaar) wordt geen financiële tegemoetkoming verleend. Als de levensduur van een artikel niet vast te stellen is, wordt een schatting gemaakt aan de hand van de staat van het artikel en/of de woonduur op het adres aan de hand van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). De afschrijftermijn is nader geregeld in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen.
Artikel 4.6 Vergoeding kosten bezoekbaar maken
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 4.16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen bedraagt € 6.400,00.
Artikel 4.8 Vergoeding tijdelijke huisvesting
De financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4.11 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen, wordt uitsluitend verleend voor de periode dat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, onderdeel 5 en 6 van de wet als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan.
Artikel 4.9 Vergoeding kosten huurderving
De hoogte van de financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 4.12 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen, is gelijk aan de kale huur van de woonruimte met een maximum bedrag per maand gelijk aan het bedrag genoemd in artikel 13 eerste lid onder a van de Wet op de huurtoeslag.
De financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt voor maximaal 6 maanden verleend. De eerste maand is voor rekening van de verhuurder.
De financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt slechts verstrekt als de betreffende woonruimte is aangepast voor meer dan € 5.240.
Artikel 4.10 Vergoeding extra bouw en grondkosten
Als een woningaanpassing slechts gerealiseerd kan worden door een bestaande of nieuw te bouwen woning uit te breiden kan een financiële tegemoetkoming worden verleend in de extra bouw en grondkosten.
Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming voor aan- of uitbouw in aanmerking komt, is per vertrek aan een maximum gebonden en nader geregeld in bijlage 2.
Artikel 4.11 Vergoeding kosten padverharding
Als de aanleg van een verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, of tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Dit geldt zowel bij de aanleg van een nieuw pad als bij de aanpassing van een bestaand pad. Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximum oppervlakte van 20 m2.
Artikel 4.12 Vergoeding kosten terrasverharding
Als de aanleg van een verhard terras, direct aansluitend aan de woonruimte, of de aanpassing van een bestaand terras noodzakelijk is, wordt in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming verstrekt. Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximum oppervlakte van 6 m2.
Artikel 4.13 Vergoeding kostenposten woningaanpassingen
De volgende kostenposten bij het aanpassen van een woning komen voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking:
Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.
Artikel 4.14 Opstalverzekering
Bij het vergroten van de woning wordt er van uitgegaan dat de eigenaar van de woning zijn opstalverzekering aan de hogere herbouwwaarde van de woning aanpast.
Artikel 4.15 Vergoeding bij afwijkende levensduur van de woonruimte
Als de aan te passen woonruimte binnen 5 jaar niet meer bewoond mag worden of gesloopt gaat worden of binnen die termijn de stand- of ligplaats niet meer geldig is, bedraagt de financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening maximaal € 1.068,--.
Artikel 4.16 Eigen bijdrage/eigen aandeel
De hoogte van de eigen bijdrage of het eigen aandeel voor woningaanpassingen wordt vastgesteld aan de hand van het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner van het peiljaar (is twee jaar voor het zorgjaar). Voor het zorgjaar 2013 gelden de inkomensgegevens van het jaar 2011. Voor het zorgjaar 2014 de inkomensgegevens van het jaar 2012 en zo verder. De gegevens over het verzamelinkomen worden overgenomen van de definitieve aanslag inkomstenbelasting. Wanneer de definitieve belastingaanslag van het betreffende peiljaar nog niet is vastgesteld, wordt voor de berekening van de eigen bijdrage het belastbaar inkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner gebruikt.
De eigen bijdrage of het eigen aandeel is van toepassing op bouwkundige of woontechnische woonvoorzieningen, waaronder ook uitraasruimten, woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of woontechnische aard en de kosten van onderhoud, keuring en reparatie, voor zover de voorziening in eigendom wordt verstrekt dan wel de financiële vergoeding betrekking heeft op in eigendom komende voorziening.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 5.1 Persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van:
de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening, voor zover nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie over het jaar voorafgaand aan het laatste volle kalenderjaar voor de toekenning van de voorziening; of
Artikel 5.2 Collectieve vervoersvoorziening
Het in artikel 5.1 onder b. van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen bedoelde systeem van collectief vervoer betreft Regiotaxi Gelderland, regio StedenDriehoek. De houder van een Wmo regiotaxipas kan met dit vervoer tegen een gereduceerd tarief reizen.
Voor de aanvrager die in het kader van voornoemde verordening in aanmerking komt voor Wmo regiotaxi vervoer gelden de volgende bepalingen:
De aanvrager betaalt, als Wmo regiotaxi pashouder, voor een rit met de regiotaxi een gereduceerd opstaptarief en verder voor iedere zone waar doorheen gereisd wordt (met een maximum van vijf zones) ook een gereduceerd tarief. Het gereduceerde tarief is gelijk aan het blauwe strippen tarief zoals dat jaarlijks wordt vastgesteld voor het reguliere openbaar vervoer.
Artikel 5.3 Gebruik eigen auto,taxi en bruikleenauto
Als naast de in lid 1 tot en met 5 genoemde voorzieningen een andere individuele vervoersvoorziening, niet zijnde een al dan niet aangepaste bruikleen auto of een tegemoetkoming in de kosten van aanpassing eigen auto, is dan wel wordt verstrekt worden de in lid 1 tot en met 5 genoemde bedragen met 25% verminderd.
Bij gehuwden of samenwonende partners die beide voor een vervoersvoorziening in aanmerking komen en waarbij de vervoersbehoeften niet of ten dele samenvallen, wordt de vervoersvergoeding vastgesteld op maximaal anderhalf maal het normbedrag dat individueel geldt.
Als er sprake is van samenvallende vervoersbehoeften wordt volstaan met een enkelvoudig normbedrag.
Een vervoersvoorziening in de vorm van de aanpassing van een eigen auto bestaat uit een financiële tegemoetkoming. Bij de toekenning van de financiële tegemoetkoming vormen de werkelijke kosten van de auto aanpassing het uitgangspunt. De kosten worden door tussenkomst van de verstrekker van de auto aanpassingen vastgesteld.
Artikel 5.5 Eigen bijdrage/eigen aandeel
De hoogte van de eigen bijdrage of het eigen aandeel voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld aan de hand van het verzamelinkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner van het peiljaar (is twee jaar voor het zorgjaar). Voor het zorgjaar 2013 gelden de inkomensgegevens van het jaar 2011. Voor het zorgjaar 2014 de inkomensgegevens van het jaar 2012 en zo verder. De gegevens over het verzamelinkomen worden overgenomen van de definitieve aanslag inkomstenbelasting. Wanneer de definitieve belastingaanslag van het betreffende peiljaar nog niet is vastgesteld, wordt voor de berekening van de eigen bijdrage het belastbaar inkomen van de aanvrager en dat van zijn eventuele partner gebruikt.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning (rolstoelvoorziening)
Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming
Artikel 7.1 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek betreffende het advies zoals bedoeld in artikel 7.3 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen, voor zover van toepassing, aandacht besteed aan:
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Artikel 8.1 Wijziging bedragen
Het college kan de in het kader van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen en de op deze verordening berustende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen dan wel Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen geldende bedragen verhogen of verlagen.
BIJLAGE I Aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming kan worden gegeven in gevolge artikel 4.7 Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen.
Ingevolge artikel 4.7 is het mogelijk om een tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek als dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk zou zijn. Het aantal m2 wat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is per vertrek (zie onderstaande tabel) gemaximaliseerd.
n.b Het aantal m2 verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel bij het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor financiële tegemoetkoming in aanmerking komt bedraagt 20 m2
BIJLAGE 2 Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie ingevolge artikel 4.10 Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Brummen.
Alleen de werkelijk gemaakte kosten (met een maximum van de in de tabel genoemde bedragen) van keuring, onderhoud en reparatie aan de hieronder genoemde onderdelen komen in aanmerking voor een financiële tegemoetkoming.
De maximale vergoeding van kosten voor keuring en onderhoud van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt exclusief 19% BTW en exclusief voorrijkosten:
Gebaseerd op Tarieven 2008 voor veiligheidskeuringen uitgevoerd door het Liftinstituut.
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
BIJLAGE 3 Overgangsregeling voor personen met een geldige indicatie huishoudelijke verzorging 2(HV-2) van vóór 1 januari 2010.
De huishoudelijke verzorging is ingedeeld in klassen. De klasse geeft aan op hoeveel zorg iemand recht heeft. Het gemiddeld aantal uren zorg wordt vertaald naar een klasse. De volgende klassen met de daarbij behorende uren gebaseerd op het midden van de klasse kunnen als Pgb worden toegekend:
De volgende klassen zijn te onderscheiden:
Voor de huishoudelijke verzorging is een indeling in activiteiten te maken