HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
het College:
het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente
Hardenberg;
de Raad:
de raad van de gemeente Hardenberg;
voorziening:
- -
bouwkundige voorzieningen in de accommodatiesfeer (zoals de bouw
van een clubhuis, het aanleggen van straatwerk of de bouw van
een kassa- of materiaalhok);
- -
bouwkundige voorzieningen in de accommodatiesfeer die de
integratie van mensen met een handicap bevorderen
instelling
een vereniging, instelling of organisatie op het gebied van sport, die
statutair gevestigd is in de gemeente Hardenberg
investeringskosten:
- -
grondkosten, inclusief kosten verwerving;
- -
kosten (ver)bouw (op aannemersbasis);
- -
kosten van aankoop bouwmaterialen;
- -
Artikel 2 Doelstelling
Deze verordening heeft tot doel regels te stellen voor het verstrekken
van subsidies aan instellingen voor investeringskosten voor het
realiseren van voorzieningen.
Artikel 3 Uitsluiting
Op basis van deze verordening komen niet voor subsidie in
aanmerking:
- a.
investeringskosten t.b.v. het realiseren van voorzieningen die
op commerciële basis (zullen) worden geëxploiteerd;
- b.
investeringskosten t.b.v. het realiseren van voorzieningen
waarvoor reeds eerder een gemeentelijke subsidie is
verstrekt;
- c.
investeringskosten t.b.v. voorzieningen die reeds zijn
gerealiseerd of waarvan reeds met de realisering is
begonnen;
- d.
investeringskosten t.b.v. het realiseren van een uitbreiding of
verbouwing van een clubgebouw;
- e.
inrichtingskosten van een clubgebouw (zoals een bar of een
keuken);
- f.
aanschafkosten van inventaris.
Artikel 4 Subsidieplafond
- 1.
Jaarlijks wordt door de Raad in de gemeentebegroting een bedrag
opgenomen voor de ondersteuning van particulier initiatief. Dit
bedrag geldt als subsidieplafond.
- 2.
Indien het toewijzen van alle subsidieaanvragen leidt tot
overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in lid 1, bepaalt
het College tussen 1 oktober en 1 december van het jaar waarin de
subsidies zijn aangevraagd, voor het daaropvolgende kalenderjaar de
rangorde waarin aanvragen worden toe- of afgewezen, op basis van
urgentie van de voorzieningen, zonodig in relatie tot de in het
vierde lid genoemde toetsingscriteria.
- 3.
De navolgende onderscheidingen in urgentie worden bij de toetsing
gehanteerd:
- a.
zeer urgent: de voorziening waarvoor subsidie aangevraagd
wordt dient op de kortst mogelijke termijn gerealiseerd te
worden om een goede instandhouding van de instelling te
waarborgen;
- b.
urgent: de gevraagde voorziening dient binnen een termijn
van één tot drie jaar gerealiseerd te worden om een goede
instandhouding van de instelling te waarborgen;
- c.
minder urgent: de gevraagde voorziening dient binnen een
termijn van drie tot vijf jaar te worden gerealiseerd om een
goede instandhouding van de instelling te waarborgen.
- 4.
Bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen wordt aan
de navolgende criteria getoetst om de rangorden te bepalen:
- a.
Bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen
wordt aan de navolgende criteria getoetst om de rangorden te
bepalen:
- b.
De verhouding tussen de kosten van de voorziening en het te
verkrijgen resultaat.
Artikel 5 Subsidiabele kosten
Subsidiabele kosten op grond van deze verordening zijn:
- a.
investeringskosten van voorzieningen, niet zijnde clubgebouwen,
voor zover deze hoger zijn dan € 2.500,-, maar een bedrag van €
56.723,- niet te boven gaan;
- b.
functionele investeringskosten voor de bouw van een clubgebouw,
voor zover de instelling nog niet eerder subsidie heeft
ontvangen voor de bouw van een clubgebouw;
- c.
functionele investeringskosten voor de vervanging van een
clubgebouw, voor zover sprake is van vervanging van
semi-permanente uitvoering naar nieuwbouw in steen dan wel een
andere duurzame uitvoering. Indien voor de investeringskosten
voor de bouw van de semi-permanente uitvoering eerder subsidie
is ontvangen wordt voor de berekening van de subsidie voor
nieuwbouw het bedrag van de eerder verleende subsidie in
mindering gebracht op het bedrag van de investeringskosten voor
vervanging.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
- 1.
De subsidie bedraagt voor voorzieningen als bedoeld in artikel 5,
onder a: 25 % van de investeringskosten, met een maximum van €
14.175,-.
- 2.
De subsidie bedraagt voor voorzieningen als bedoeld in artikel 5,
onder b en c: 1/3 deel van de investeringskosten, met een maximum
van € 20.000,-.
HOOFDSTUK 2 DE SUBSIDIEVERLENING
Artikel 7 De subsidieaanvraag
- 1.
Subsidieaanvragen, die betrekking hebben op in een bepaald
kalenderjaar te realiseren voorzieningen, moeten voor 1 oktober van
het aan dat jaar voorafgaande kalenderjaar worden ingediend bij het
College. Aanvragen, die geen betrekking hebben op voorzieningen die
in het daaropvolgende kalenderjaar zullen worden gerealiseerd,
worden niet in behandeling genomen.
- 2.
Bij een subsidieaanvraag moet ten minste worden overgelegd:
- a.
een motivering van de noodzaak of gewenstheid van de te
realiseren voorziening;
- b.
een raming van de investeringskosten;
- c.
een financierings- en exploitatieopzet.
Artikel 8 De beslistermijn
- 1.
Het College beslist jaarlijks vóór 1december over de
subsidieaanvragen voor het daaropvolgende jaar.
- 2.
Indien het College besluit subsidie te verlenen wordt aan de
subsidieontvanger de verplichting opgelegd de realisering van de
voorziening daadwerkelijk te voltooien binnen het daaropvolgende
jaar.
- 3.
Indien blijkt dat een instelling niet aan de in het tweede lid
bedoelde verplichting kan voldoen, kan het College, op verzoek van
de instelling in bijzondere gevallen uitstel verlenen. De instelling
dient een verzoek tot uitstel te doen voor 1 december van het jaar
waarbinnen de realisering van de voorziening voltooid dient te
zijn.
Artikel 9 Voorschotten
Indien het College besluit tot subsidieverlening wordt 90 % van de
verleende subsidie als voorschot verleend.
HOOFDSTUK 3 DE SUBSIDIEVASTSTELLING
Artikel 10 De aanvraag tot subsidievaststelling
- 1.
De aanvraag tot subsidievaststelling moet binnen twee maanden na
voltooiing van de realisering van de voorziening, overeenkomstig het
bepaalde in artikel 8, lid 2 of 3, worden ingediend bij het
College.
- 2.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient de subsidieontvanger
een financiële verantwoording te overleggen.
Artikel 11 De subsidievaststelling
Het College stelt de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de
aanvraag als bedoeld in artikel 10.
HOOFDSTUK 4 SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN
Artikel 12 Onvoorziene gevallen en overige
bepalingen
In gevallen, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het
College.
Artikel 13 Datum van inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking zes weken na de datum van
bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2003.
Artikel 14 Aanhalen verordening
Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening voor
sportaccommodaties".