Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening leerlingenvervoer gemeente Tilburg 2002

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening leerlingenvervoer gemeente Tilburg 2002
CiteertitelVerordening leerlingenvervoer gemeente Tilburg 2002
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs, art. 4
  2. Wet op het voortgezet onderwijs, art. 4
  3. Wet op de expertisecentra, art. 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-201101-08-2011intrekking

11-04-2011

Gemeenteblad, 2011, 17

2011/058
16-08-200201-08-2011nieuwe regeling

24-06-2002

Gemeenteblad, 2002, 20

2002/146

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Tilburg 2002

 

De raad van de gemeente Tilburg;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 mei 2002;

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra, en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs,

 

Besluit:

 

vast te stellen de Verordening leerlingenvervoer gemeente Tilburg 2002.

 

 

 

Titel 1. Algemene bepalingen.

Artikel 1. Begripsomschrijving.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school:

    • ·

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (St1998, 495);

    • ·

      een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

    • ·

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

    • ·

      een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • b.

    ouders: de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling: een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    woning: de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

  • e.

    afstand: de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • f.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • g.

    openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto;

  • h.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • i.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • j.

    reistijd: de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voorzover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

  • k.

    toegankelijke school:

    • -

      voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

    • -

      voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • l.

    inkomen: het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964 dan wel Wet op de inkomstenbelasting 2001 vastgestelde belastbaar inkomen, respectievelijk gecorrigeerd verzamelinkomen van de ouders in het tweede kalenderjaar, voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;

  • m.

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • n.

    commissie voor de begeleiding: de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;

  • o.

    vervoersvoorziening: een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • -

      de verstrekking van een abonnement of strippenkaart voor de leerling en zo nodig diens begeleider, of

    • -

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

  • p.

    permanente commissie leerlingenzorg: de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

  • q.

    samenwerkingsverband: het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

  • r.

    regionale verwijzingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • s.

    opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • t.

    ambulante begeleiding: de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

Artikel 2. Bekostiging van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten.

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4.

    Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3. Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school.

  • 1.

    Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weg gelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichter bij de woning zijn gelegen, ontstaat er slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichter bij de woning zijn gelegen.

Artikel 4. Uitbetaling van de bekostiging.

Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.

Artikel 5. Aanvraagprocedure.

  • 1.

    Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2.

    De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, voor 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3.

    Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4.

    Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5.

    Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6.

    Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • a.

      met ingang van het nieuwe schooljaar indien de aanvraag voor 1 juni is ingediend;

    • b.

      met ingang van de door de ouders verzochte datum als het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met dien verstande dat de datum waarop bekostiging wordt verstrekt niet ligt voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen.

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2.

    Indien er sprake is van een wijziging die van invloed is op de verstrekte bekostiging, vervalt de aanspraak op bekostiging en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten.

  • 3.

    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten terstond en verstrekt het college al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4.

    Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

Artikel 7. Verzorgd aangepast vervoer.

  • 1.

    Het college kan in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgen dan wel doen verzorgen.

  • 2.

    Indien het college gebruik maakt van de bevoegdheid om het vervoer zelf te verzorgen dan wel te doen verzorgen stelt het gedragsregels op ter verzekering van een ordelijk en veilig verloop van het vervoer en zorgt het er voor, dat de ouders vooraf worden ge‹nformeerd.

  • 3.

    Het niet naleven van de gedragsregels doet de aanspraak vervallen op elke vergoeding van het aangepast vervoer, tenzij het voorval terug te voeren is op een ernstig verstandelijke handicap van de leerling.

Artikel 8. Peildatum leeftijd leerling.

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 13, 14 dan wel 20 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 9. Andere vergoedingen.

De aanspraak op bekostiging ingevolge titel 3 wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voorzover die voor de betrokken leerling betrekking heeft op de reiskosten.

 

 

 

Titel 2. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor primair onderwijs.

Artikel 10. Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband.

Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3, 12, 13 en 14 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 11. Permanente commissie leerlingenzorg.

  • 1.

    Het college neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing van de permanente commissie leerlingenzorg in acht over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2.

    Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 12. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets.

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer bedraagt dan:

    • a.

      zes kilometer voor het basisonderwijs;

    • b.

      twee kilometer voor het speciaal basisonderwijs.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 13. Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider.

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 12, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider indien de leerling jonger dan negen jaar is, en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 14. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer.

  • 1.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien de leerling:

    • a.

      jonger is dan tien jaar en de afstand tussen de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan twee kilometer bedraagt;

    • b.

      tien jaar of ouder is en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt.

  • 2.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 3.

    Een bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer op grond van ‚n van de in het eerste lid genoemde gevallen vindt alleen plaats indien voorts:

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is ook niet onder begeleiding van het openbaar vervoer gebruik te maken; of

    • b.

      in het geval door de ouders tegenover het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken en het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden; of

    • c.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot vijftig procent of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht; of

    • d.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • 4.

    Een bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer op grond van het tweede lid vindt alleen plaats indien voorts:

    • a.

      de leerling jonger is dan tien jaar en zijn begeleider met gebruikmaking van het openbaar vervoer meer dan drie uur per dag onderweg is; of

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot vijftig procent of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht; of

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 15. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer.

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 16. Bekostiging vervoerskosten.

Het college kan eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer verstrekken aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal basisonderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan de geldende afstandscriteria, indien het college vast stelt dat de leerling in een pleeggezin of in een gezinsvervangend tehuis is geplaatst.

 

 

 

Titel 3. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs.

Artikel 17. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets.

  • 1.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die:

    • a.

      een school voor speciaal onderwijs bezoekt; of

    • b.

      een school voor voortgezet speciaal onderwijs aan meervoudig gehandicapte leerlingen (Mytylschool), zeer moeilijk lerende kinderen of een pedologisch instituut bezoekt indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan twee kilometer bedraagt.

  • 2.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, anders dan onder lid 1, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid verstrekt het college bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 18. Commissie voor de begeleiding.

  • 1.

    Indien het college de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding te betrekken.

  • 2.

    Het college kan tevens het advies van andere deskundigen inwinnen.

  • 3.

    Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, wordt door het college het besluit genomen zonder het advies van de commissie van onderzoek.

Artikel 19. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider.

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 16, bekostigt het college tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider indien door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan een leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 20. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer.

  • 1.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen of langdurig zieke kinderen bezoekt, indien de leerling:

    • a.

      jonger is dan tien jaar en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan twee kilometer bedraagt;

    • b.

      tien jaar is of ouder en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt;

  • 2.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van een leerling die een school voor speciaal onderwijs bezoekt, anders dan onder lid 1, of een school voor het voortgezet speciaal onderwijs aan meervoudig gehandicapte leerlingen (Mytylschool), zeer moeilijk lerende kinderen of een pedologisch instituut, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan twee kilometer bedraagt.

  • 3.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van een leerling die een school voor voortgezet speciaal onderwijs, anders dan onder lid 2, bezoekt indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes km bedraagt.

  • 4.

    Een bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer op grond van een van de vorige leden vindt alleen plaats indien voorts:

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is ook niet onder begeleiding van het openbaar vervoer gebruik te maken; of

    • b.

      in het geval door de ouders tegenover het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken en het begeleiden van de leerling onmogelijk blijkt dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden; of

    • c.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot vijftig procent of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht; of

    • d.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 21. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer.

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 22. Bekostiging vervoerskosten.

  • 1.

    Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs dan wel een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan de geldende afstandscriteria, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Het college kan voorts bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer verstrekken aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs dan wel een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan de geldende afstandscriteria, indien het college vast stelt dat de leerling in een pleeggezin of in een gezinsvervangend tehuis is geplaatst.

 

 

 

Titel 4. Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer.

Artikel 23. Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders.

Het college bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze titel.

Artikel 24. Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer.

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2.

    Het college bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voorzover de vakantie voorkomt in het activiteitenplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3.

    Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 18 eerste en tweede lid; artikel 20 vierde lid, onder c en artikel 22.

 

 

 

Titel 5. Eigen bijdrage en bekostiging naar financiële draagkracht.

Artikel 25. Drempelbedrag.

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan 19.900 euro wordt slechts bekostiging verstrekt voorzover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer volgens het tarief van een jaarabonnement over de in artikel 12, 14 eerste lid onder a ongeacht de leeftijd van de leerling dan wel artikel 32 tweede lid bepaalde afstand lid te boven gaan.

  • 2.

    Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doen verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer volgens het tarief van een jaarabonnement over de in artikel 12, 14 eerste lid onder a ongeacht de leeftijd van de leerling dan wel artikel 33 tweede lid bepaalde afstand indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan 19.900 euro.

  • 3.

    De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die gebaseerd is op artikel 30, eerste lid van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4.

    Het bedrag van 19.900 euro genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2001 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van 450 euro. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van 19.900 euro.

  • 5.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling:

  • -

    die in een pleeggezin of in een gezinsvervangend tehuis is geplaatst; of

  • -

    waarvoor ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Artikel 26. Financiële draagkracht.

  • 1.

    Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging per gezin verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2.

    Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doen verzorgen en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid zijn afhankelijk van de hoogte van het belastbaar (verzamel) inkomen van de ouders en bedragen:

Inkomen in euro per 1 januari 2002

Eigen bijdrage in euro per 1 januari 2002

0 – 22.700

Nihil

23.700 – 27.200

80

27.200 - 31.800

340

31.800 – 36.300

635

36.300 - 40.800

930

40.800 – 45.400

1.225

Bij 45.400 euro en verder per 4.500 euro extra inkomen wordt de eigen bijdrage steeds opgehoogd met 300 euro.

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 1998 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van 500 euro.

  • 5.

    De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 1998 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van 5 euro.

  • 6.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

 

 

 

Titel 6. Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs.

Artikel 27. Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding.

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding:

  • 1.

    Aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan een leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 28. Bekostiging op basis van kosten van aangepast vervoer.

  • 1.

    Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer is aangewezen.

  • 2.

    Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg of de ambulante begeleider en eventueel het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 29. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer.

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het college desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het college aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

 

 

 

Titel 7. Slotbepalingen.

Artikel 30. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet.

In gevallen die de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 31. Afwijken van bepalingen.

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie en eventueel andere deskundigen.

Artikel 32. Overgangsregeling.

  • 1.

    Voor een leerling als bedoeld in titel 6 voor wie in het schooljaar 2001-2002 krachtens de Wet Rea een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3 aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in schooljaar 2001 - 2002 bezocht.

  • 2.

    Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001 - 2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school die de leerling in het schooljaar 2001 - 2002 bezocht, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 3.

    De bepalingen in titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002 - 2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002 - 2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden van toepassing.

Artikel 33. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de in artikel 22 tweede lid van de Tijdelijke referendumwet genoemde zes-weken-termijn. Op dezelfde datum vervalt de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Tilburg 1999.

Artikel 34. Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Leerlingenvervoer gemeente Tilburg 2002.

Algemene toelichting op de Verordening leerlingenvervoer gemeente Tilburg

 

Algemene aanpassingen in terminologie

De modelverordening leerlingenvervoer is aangepast aan de

subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht. Daardoor

is de term 'vergoeden' vervangen door 'bekostigen'.

Door het Wetsvoorstel dualisering gemeentebestuur wordt de

Gemeentewet aangepast. Dit heeft voor de verordening als

gevolg dat de term 'burgemeesters en wethouders' is

vervangen door 'college'.

Tevens is de term 'geestelijke handicap' vervangen door

'verstandelijke handicap', als gevolg van de Wet wijziging

van de Wpo, Wec en Wvo in verband met het vervoer van

leerlingen.

Nieuwe titel

Er is voor gekozen een nieuwe titel (titel 6) toe te

voegen aan de modelverordening leerlingenvervoer, waarin

bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen

van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

zijn opgenomen. De bepalingen in titel 6 hebben betrekking

op bekostiging van openbaar vervoer met begeleiding,

aangepast vervoer of eigen vervoer.

Gehandicapte leerlingen die zelfstandig van het openbaar

vervoer gebruik kunnen maken in het regulier primair of

voortgezet onderwijs, komen niet in aanmerking voor

leerlingenvervoer op basis van titel 6 van de verordening.

Leerlingen van het reguliere primair onderwijs met 'een

openbaar vervoer indicatie' kunnen eventueel wel aanspraak

maken op leerlingenvervoer op basis van titel 2 van de

verordening.

De schoolsoorten 'speciaal voortgezet onderwijs' (svo) en

praktijkonderwijs zijn geschrapt uit de verordening,

behalve uit de begripsomschrijving (artikel 1). Leerlingen

van deze schoolsoorten kunnen slechts op basis van de

overgangsregeling (artikel 33) aanspraak maken op

bekostiging van leerlingenvervoer.

Tijdelijke referendumwet

Tot 1 januari 2002 traden alle verordeningen in werking op

de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip

daarvoor was aangewezen (artikel 142 Gemeentewet). Hierin

is verandering gekomen door de inwerkingtreding van de

Tijdelijke referendumwet (Trw) op 1 januari 2002. Deze wet

maakt referenda mogelijk over onder andere de vaststelling,

wijziging en intrekking van verordeningen. Wel zijn enkele

verordeningen uitgezonderd, die hier niet van belang zijn.

De vaststelling, wijziging of intrekking van de

verordening leerlingenvervoer is een van de besluiten

waarover een referendum kan worden gehouden. Verordeningen

waarover op grond van de Trw een referendum kan worden

gehouden, treden in afwijking van artikel 142 Gemeentewet

niet eerder in werking dan zes weken na de bekendmaking

van de verordening (artikel 22 Trw). De termijn van zes

weken hangt ermee samen: na bekendmaking van de

verordening en de mededeling dat over deze verordening een

referendum gehouden kan worden, kan een verzoek tot het

houden van een referendum worden ingediend. Wel kan

gekozen worden voor een later tijdstip van

inwerkingtreding.

Het college is op grond van de Trw gehouden tot het

bekendmaken van de verordening en de mededeling dat tot

drie weken na bekendmaking van de verordening een verzoek

tot het houden van een referendum over de verordening

leerlingenvervoer kan worden ingediend.

Op grond van de Trw is de gemeente verplicht om een

referendum te organiseren over een verordening indien

voldoende kiesgerechtigden een verzoek tot het houden van

een referendum indienen. Zie voor meer informatie over de

Trw de circulaires van het ministerie van Binnenlandse

Zaken en Koninkrijksrelaties (CW2001/82554 en CW2001/82050)

en de ledenbrieven van de VNG over dit onderwerp (Lbr.

01/158 en Lbr. 01/217).

Als er een tijdstip voor inwerkingtreding is bepaald en

indien een inleidend verzoek tot het houden van een

referendum over de verordening leerlingenvervoer

onherroepelijk is toegelaten, vervalt het tijdstip van

inwerkingtreding van rechtswege (artikel 22, derde lid Trw)

en zal de raad nadat vaststaat dat er geen referendum

wordt gehouden of het referendum niet heeft geleid tot een

raadgevende uitspraak tot afwijzing (artikel 5), opnieuw

in de inwerkingtreding moeten voorzien. Indien een

referendum wordt gehouden dat leidt tot een raadgevende

uitspraak tot afwijzing, moet de raad na het referendum de

beslissing tot vaststelling of wijziging van de

verordening leerlingenvervoer heroverwegen. Ook als de

raad na heroverweging alsnog besluit tot inwerkingtreding

(in plaats van intrekking) van de verordening

leerlingenvervoer, zal de raad opnieuw in een tijdstip van

inwerkingtreding moeten voorzien. In artikel 30 wordt geen

tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt

ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de

oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe

verordening in werking treedt. De Trw maakt dit niet

anders. Weliswaar kan over het besluit tot intrekking van

een verordening een referendum worden aangevraagd, maar in

dit model maakt het besluit tot intrekking deel uit van de

verordening tot vaststelling van de verordening

leerlingenvervoer en is alleen het besluit tot

vaststelling van de verordening referendabel.

Artikelsgewijze toelichting op gewijzigde modelverordening

leerlingenvervoer

Artikel 1 Begripsomschrijving

a.School

Onder een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in

de Wvo, vallen het voorbereidend wetenschappelijk

onderwijs (vwo), het hoger en middelbaar algemeen

voortgezet onderwijs (havo en mavo) en het voorbereidend

middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), waar praktijkonderwijs

en leerwegondersteunend onderwijs deel van uitmaken.

Dependances, nevenvestigingen en stageadressen vallen

eveneens onder het begrip "school".

In de begripsomschrijving wordt het speciaal voortgezet

onderwijs (svo) nog genoemd, maar deze schoolsoort komt

alleen terug in de overgangsregeling (artikel 33);

b.Ouders

Ook pleegouders, groepsleiders in een gezinsvervangend

tehuis, groepsopvoeders in een internaat en verder alle

meerderjarige handelingsbevoegde personen als oppassers

die op hetzelfde adres verblijven als de leerling worden

allen beschouwd als "ouders";

c.Leerling

Voorwaarde is dat de persoon rechtsgeldig als leerling op

de te bezoeken onderwijsinstelling staat ingeschreven.

Proefplaatsingen en diagnoseonderzoeken vallen buiten de

reikwijdte van het leerlingenvervoer;

d.Woning

Een Boddaertcentrum, orthopedagogisch behandelinstituut,

instelling voor naschoolse opvang, kinderdagverblijf en

een oppasadres worden eveneens als woning aangemerkt

voorzover een tweede of derde adres zich binnen de

gemeente Tilburg bevindt en er sprake is van vaste

momenten van afwijkende ophaal- en/of afzetadressen in het

door het college georganiseerde aangeboden aangepast

vervoer;

e.Afstand

Voor niet-gehandicapte leerlingen wordt de afstand gemeten

over de voor fietsers toegankelijke openbare wegen en

paden;

f.Vervoer

De vervoersmomenten naar waar de bekostiging van de

vervoerskosten wordt afgestemd vallen samen met de

collectieve begin- en eindtijden van school volgens het

rooster, tenzij de structurele handicap van een

individuele leerling het volgen van een volledig rooster

in de weg staat.

Aangezien de leeftijd van hele jonge kinderen geen

structurele handicap is valt een vervoersbehoefte in een

middagpauze buiten het door het college georganiseerde

aangeboden aangepast vervoer;

g.Reistijd

De reistijd per openbaar vervoer wordt opgemeten volgens

de dienstregeling "Reisadvies" in de website www.9292ov.nl;

h.Inkomen

De inkomens van beide natuurlijke ouders of van een

natuurlijke ouder en een partner worden in aanmerking

genomen.

i.Opdc

Orthopedagogisch en didactisch centrum. Bovenschoolse

voorziening bedoeld om leerlingen extra aandacht te geven.

Op een opdc kan ook onderwijs gegeven worden, maar de

leerlingen blijven ingeschreven op een school voor

voortgezet onderwijs. Leerlingen die volledig onderwijs

volgen aan een opdc, kunnen in aanmerking komen voor

leerlingenvervoer naar het opdc. Leerlingen die

gedeeltelijk onderwijs volgen aan een opdc en gedeeltelijk

aan een school voor voortgezet onderwijs, kunnen alleen in

aanmerking komen voor leerlingenvervoer naar de school

voor voortgezet onderwijs;

j.Ambulante begeleiding

Een ambulante begeleider is verbonden aan een school voor

speciaal onderwijs en geeft ondersteuning aan gehandicapte

leerlingen in het regulier primair en voortgezet onderwijs.

De gemeente kan aan de ambulante begeleider van

gehandicapte leerlingen in het regulier onderwijs, voor

wie een aanvraag leerlingenvervoer wordt ingediend, advies

vragen over de vervoersbehoefte van die leerlingen.

Artikel 2 Bekostiging van de door het college noodzakelijk

te achten vervoerskosten

Aan artikel 2 is een vierde lid toegevoegd, waarin staat

dat een leerling die meerderjarig en handelingsbekwaam is,

zelf een aanvraag voor leerlingenvervoer kan doen in

plaats van de ouders / verzorgers.

De vaste Kamercommissie voor onderwijs, cultuur en

wetenschappen heeft daarom verzocht in het verslag bij de

behandeling van het wetsvoorstel 'wijziging van de Wpo,

Wec en Wvo in verband met het vervoer van leerlingen'.

Artikel 3 Bekostiging naar de dichtstbijzijnde

toegankelijke school

Onder een dichtstbijzijnde toegankelijke school valt

eveneens de school die een verhuisde leerling al bezocht

vanuit zijn vorige adres tot het einde van een lopend

schooljaar, tenzij de school ver van de woning is komen te

liggen, bijvoorbeeld in een ander landsdeel.

Artikel 4 Uitbetaling van de bekostiging

In het geval er vorderingen op grond van het

leerlingenvervoer openstaan vindt bij de uitbetaling

verrekening plaats.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

Voor aanvragen die later binnenkomen dan 1 juni kan niet

worden gegarandeerd, dat in geval van toekenning de

vervoersvoorziening beschikbaar is binnen de eerste twee

schoolweken van het schooljaar waarvoor de

vervoersvoorziening is aangevraagd.

Reden is de beperkte verwerkingscapaciteit tijdens de

zomermaanden.

Artikel 7 Verzorgd aangepast vervoer

Daar waar groepsvervoer mogelijk is zal het college bij

een toekenning van een vergoeding in de kosten van

aangepast vervoer gebruik maken van de bevoegdheid zelf

het vervoer te organiseren. Het daartoe ingeschakelde

vervoersbedrijf zet in het algemeen 8-persoons busjes in.

Aan de ouders reikt het vervoersbedrijf een brochure uit

met wenken om het vervoer voor iedereen aangenaam te laten

verlopen.

Wanneer herhaaldelijk leerlingen bij het ophalen niet

klaar staan, of bij het afzetten thuis ouderlijk toezicht

ontbreekt kan het verzorgde aangepast vervoer niet

verantwoord verlopen. Het verzorgde aangepast vervoer zal

dan worden beeindigd.

Ook wangedrag van leerlingen kan leiden tot voortijdige

beeindiging van het verzorgde aangepast vervoer. Een

uitzondering wordt gemaakt voor leerlingen aan wie het

gedrag op grond van hun verstandelijke handicap niet valt

aan te rekenen. Daar is sprake van onder andere bij zeer

moeilijk lerende kinderen met een autistisch spectrum.

Het inschakelen van een ouder om mee te reizen bij zich

misdragende leerlingen is niet reeel, gezien de

belemmerende thuissituatie, onaangename omgangsvormen of

wegens pedagogische onmacht. Tenslotte is het denkbaar

leerlingen te weren uit het verzorgde aangepast vervoer

die door besmetting van een ziekte of aandoening

gezondheidsrisico's voor medereizigers en chauffeur

opleveren.

Artikel 9 Andere vergoedingen

Wanneer door een ongeval een leerling aangewezen raakt op

een vervoersvoorziening zal eerst de vergoeding van een af

te sluiten ongevallenverzekering in mindering worden

gebracht. Indien de ouders een dergelijke verzekering niet

hebben afgesloten dragen zij zelf het risico de benodigde

vervoersvoorziening te bekostigen.

Eveneens worden in mindering gebracht

reiskostenvergoedingen in het kader van ziekenvervoer,

ziektekostenverzekering of algemene wet bijzondere

ziektekosten.

Artikel 14, juncto artikel 20 Bekostiging op basis van de

kosten van aangepast vervoer

Van een ernstige benadeling van het gezin is sprake indien

een van de volgende situaties aanwezig zijn:

a) Andere kinderen van onder de 10 jaar thuis zonder

identiek schoolbezoek met slechts een verzorger op de

vervoersmomenten van de leerling;

b) Alleenstaande ouder met scholings- of

arbeidsverplichtingen op de Vervoersmomenten van de

leerling;

c) Leerling is pleegkind;

d) De enige verzorger heeft een structurele lichamelijke

of zintuiglijke handicap;

e) Het reizen per openbaar vervoer kost de begeleider meer

dan 3 uur reistijd per dag.

Tweeverdienende ouders vormt nooit een zelfstandige reden

om aangepast vervoer per taxi(busje) toe te kennen. De

verantwoording voor het schoolbezoek dragen zij zelf.

Achtergrond is, dat het inkomen van de meest verdienende

ouder uit arbeid boven het bestaansminimum ligt.

Artikel 16, juncto artikel 22 Bekostiging vervoerskosten

Het Rijksbeleid richt zich om extra zorg behoevende

kinderen die niet bij hun natuurlijke ouders kunnen

blijven wonen bij voorkeur buiten de kostbare intramurale

voorzieningen te houden. Voor hen worden pleegouders

gezocht waaraan een groot tekort bestaat. Gezien de

bereidwilligheid om een extra zorg behoevend kind in

gezinsverband op te nemen, behoort deze categorie ouders

te worden ontzien van begeleidingstaken bij het wegbrengen

en ophalen naar en van de school voor speciaal (basis)

onderwijs, voor zover de afstand en verbinding per

openbaar vervoer het begeleiden de pleegouders opzadelt

met een extra last. Een vergelijking wordt getrokken met

identiek verkeersvaardige kinderen over een even lange

route naar school om een ongerechtvaardigde bevoordeling

te voorkomen. In dat laatste geval zal advies worden

ingewonnen van de commissie voor de begeleiding of een

andere deskundige.

Aan het ontzien van begeleidingstaken is vorm gegeven door

ontheffing te verlenen van de afstands- en

leeftijdscriteria.

Artikel 22 geeft bovendien ontheffing van de afstands- en

leeftijdscriteria voor leerlingen van het

(voortgezet) speciaal onderwijs met een

lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke

handicap die door hun belemmering bij voorbaat

geen gebruik kunnen maken van het openbaar

vervoer of van de fiets.

Het gaat hier om leerlingen met een structurele handicap.

Leerlingen met een tijdelijke handicap als een gebroken

been worden uitgesloten van een vervoersvoorziening in het

kader van het leerlingenvervoer onder verwijzing naar de

mogelijkheid van een af te sluiten (collectieve scholieren)

ongevallenverzekering. De daaruit te genereren vergoeding

is aan te merken als een toelage bedoeld in artikel 9.

Dat artikel 16 een ontheffing bij een lichamelijke,

verstandelijke of zintuiglijke handicap niet biedt komt

door het toevoegen van een nieuwe titel 6 bestemd voor

gehandicapte leerlingen van dezelfde onderwijssoort.

Artikel 23 Bekostiging kosten weekeinde- en

vakantievervoer aan de in de gemeente wonende

ouders

Voor bekostiging komen de ouders alleen in aanmerking,

indien de route naar de dichtstbijzijnde voor de leerling

toegankelijke school gelijk valt aan de route naar een

internaat of een pleeggezin. Wanneer de gemeente het

aangepast vervoer verzorgt volstaat zij met een aanbod in

aansluiting op de begin- en eindtijden van school op de

eerste, respectievelijk laatste schooldag in de week.

Artikel 25 Drempelbedrag

Een drempelbedrag wordt alleen geheven van ouders wier

inkomen meer bedraagt dan een jaarlijks vast te stellen

grens en beperkt zich tot niet-gehandicapte leerlingen van

het sbo, basisonderwijs, het voormalig speciaal voortgezet

onderwijs en het voormalig praktijkonderwijs.

De bijdrage van de ouders omvat het tarief openbaar

vervoer van een jaarkaart per leerling ongeacht de

ingangsdatum gerelateerd aan:

-1 zone voor sbo-leerlingen, behorende bij een

afstandscriterium 2 km.;

-2 zones voor leerlingen van het basisonderwijs,

voormalig speciaal voortgezet onderwijs en voormalig

praktijkonderwijs, behorende bij een afstandscriterium

van 6 km..

De heffing bedraagt nooit meer dan de aan de leerling toe

te rekenen vervoerskosten.

De afstanden worden opgemeten vanaf school om het nadelig

effect van zonegrenzen voor een deel van de leerlingen van

een school te voorkomen.

De bijdrage kan niet in rekening worden gebracht aan

ouders van sbo-leerlingen en vo-leerlingen die onder titel

6 vallen (gehandicapte leerlingen in het regulier primair

en voortgezet onderwijs).

Ook wanneer een meerderjarige leerling zelf de aanvraag

doet, mag geen drempelbedrag gevraagd worden.

Artikel 26 Financiele draagkracht

Dit artikel geldt niet voor leerlingen die onder titel 6

vallen (gehandicapte leerlingen in het regulier primair en

voortgezet onderwijs).

In het vierde lid is het afrondingsbedrag vanuit

praktische overwegingen gewijzigd van 450,- euro in 500,-

euro.

Artikel 27 tot en met 29

Titel 6 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte

Leerlingen van scholen voor primair onderwijs en

voortgezet onderwijs

Door toevoeging van deze artikelen wordt geregeld dat

alleen gehandicapte leerlingen in het regulier primair en

voortgezet onderwijs die niet of niet zelfstandig van het

openbaar vervoer gebruik kunnen maken, in aanmerking

kunnen komen voor leerlingenvervoer.

Gemeenten kunnen aan de ambulante begeleider die verbonden

is aan de reguliere school voor primair of voortgezet

onderwijs, advies vragen over passend vervoer voor deze

leerlingen (zie toelichting artikel 1).

Artikel 31 Afwijken van bepalingen

Dit artikel bevat een Hardheidsclausule om in schrijnende

gevallen toch een vervoersvoorziening te bekostigen indien

op grond van eerdere bepalingen de aanvraag zou moeten

worden afgewezen.

Van de Hardheidsclausule zal echter beperkt gebruik worden

gemaakt voor die gevallen waar sprake is van een cumulatie

van belastende gezinsfactoren.

Artikel 32 Overgangsregeling

In het eerste lid wordt gesproken over een bruikleenauto

of leefvervoervoorziening. Deze voorzieningen zijn aan te

vragen bij en worden verstrekt door het Gak en niet de

gemeente. Met een 'gelijkwaardige voorziening' wordt

bedoeld dat leerlingen die in het schooljaar 2001 / 2002

op basis van de Wet Rea taxivervoer kregen, niet in het

schooljaar 2002 / 2003 van de gemeente bekostiging

openbaar vervoer of openbaar vervoer met begeleiding mogen

krijgen.

Ook zal het vervoer in een busje door de wetgever niet

worden opgevat als gelijkwaardig aan taxivervoer. Wel

mogen gemeenten in gevallen waar dat praktisch mogelijk is,

individuele taxiritten met elkaar combineren. Dit zou

bijvoorbeeld mogelijk zijn als twee leerlingen elk een

individuele taxivoorziening naar dezelfde school ontvangen

en de twee ritten, zonder dat de leerlingen daar

aantoonbaar nadeel van ondervinden, kunnen worden

gecombineerd.

Ook zal in sommige gevallen vervoer verzorgd moeten worden

naar een school die niet de dichtstbijzijnde,

toegankelijke school is voor de betrokken leerling. In de

Wet Rea wordt dit criterium namelijk niet gehanteerd.

Leerlingen die in het schooljaar 2001 / 2002 een

vervoersvoorziening kregen naar een school voor speciaal

voortgezet onderwijs of praktijkonderwijs kunnen op basis

van de overgangsregeling aanspraak blijven maken op die

voorziening gedurende de periode dat zij diezelfde school

bezoeken voorzover de omstandigheden welke het vervoer

be‹nvloeden hetzelfde blijven.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Als gevolg van de Tijdelijke referendumwet (Trw) treedt de

verordening leerlingenvervoer pas zes weken na publicatie

in een gemeentelijk blad in werking. In de algemene

toelichting wordt uitleg gegeven over de Trw.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 juni 2002.

 

de secretaris,

 

de voorzitter,