Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Verordening enquete Midi-theater

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening enquete Midi-theater
CiteertitelVerordening enquete Midi-theater
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De verordening vervalt op de dag na besluitvorming in de raad over het rapport van de commissie.

Deze regeling vervangt de Verordening enquetecommissie overschrijding verbouwingskosten Midi-theater.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 155a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-10-200922-10-2009vervallen

21-10-2009

raadsbesluit

2010/374
23-04-200922-10-2009nieuwe regeling

20-04-2009

Gemeenteblad, 2009, 17

2009/157

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening enquete Midi-theater

 

De raad van de gemeente Tilburg;

 

gezien het voorstel van de Enquetecommissie Midi-theater;

gelet op de artikel 155a en volgende van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

De Verordening enquetecommissie overschrijding verbouwingskosten Midi-theater, zoals vastgesteld door de raad op 19 februari 2009 en gewijzigd op 16 maart 2009 in te trekken.

Vast te stellen de Verordening enquete Midi-theater, luidende als volgt:

 

Artikel 1 Samenstelling

  • 1.

    De commissie bestaat uit zes raadsleden, die door de raad worden benoemd.

  • 2.

    De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een vice-voorzitter.

  • 3.

    Het secretariaat van de commissie wordt verzorgd door de griffier of een door hem aan te wijzen medewerker van de raadsgriffie.

  • 4.

    De commissie kan zich door derden laten ondersteunen bij haar werkzaamheden.

Artikel 2 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • b.

      de onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

    • c.

      de gemeenteraad de benoeming tot lid van de commissie intrekt;

    • d.

      een lid ontslag neemt.

  • 2.

    Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    In openstaande vacatures wordt voorzien uiterlijk in de eerste raadsvergadering na het ontstaan van de vacature.

Artikel 3 Taak commissie

De commissie stelt een feitenonderzoek in naar de gang van zaken rondom de overschrijding van de verbouwingskosten van het Midi-theater, in de vorm van een raadsenquête, waarin wordt nagegaan welke relevante feiten en omstandigheden hierbij een rol hebben gespeel, of er is gehandeld binnen de door de raad gestelde kaders en of de raad tijdig en volledig is geïnformeerd. Dit onderzoek richt zich in ieder geval op de volgende punten:

  • 1)

    de interne gang van zaken rond de opdrachtverlening, planbegeleiding, kostenbewaking e.d. van de verbouwing van het Midi-theater;

  • 2)

    de wijze waarop ten aanzien van dit project is/wordt gerapporteerd aan het management van de organisatie en het gemeentebestuur;

  • 3)

    het ambtelijke en bestuurlijke besluitvormingstraject daarbij;

  • 4)

    de wijze waarop door het college in dit project is / wordt omgegaan met de actieve en passieve informatieplicht richting de raad, ondermeer ten aanzien van de toekomstige exploitatie(risico's) van het Midi-theater;

  • 5)

    de vraag of de oorzaken van de kostenoverschrijding van het Midi-theater op eenzelfde manier gespeeld hebben bij andere projecten, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de kwaliteit en capaciteit van het projectmanagement en projectcontrol van de gemeente.

Artikel 4 Vergaderingen

  • 1.

    De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter dat nodig oordeelt of dit door ten minste twee leden schriftelijk met opgave van redenen wordt gevraagd.

  • 2.

    De voorzitter bepaalt, in overleg met de secretaris, de voorlopige agenda van de vergadering. De commissie stelt bij het begin van de vergadering de definitieve agenda vast.

  • 3.

    De commissie bepaalt of vergaderingen openbaar zijn of dat met gesloten deuren wordt vergaderd. Het opleggen van geheimhouding geschiedt door de voorzitter. Artikel 25 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De commissie neemt besluiten bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 5.

    Van de reguliere vergaderingen wordt door de secretaris een beknopt en zakelijk verslag opgesteld.

Artikel 5 Quorum

  • 1.

    De vergadering vindt geen doorgang indien de drie of meer leden van de commissie afwezig zijn.

  • 2.

    In dat geval kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, waarbij er slechts vierentwintig uur tussen het verzenden van de kennisgeving en het aanvangsuur aanwezig behoeft te zijn.

  • 3.

    Die tweede vergadering vindt doorgang, ongeacht het aantal opgekomen leden.

Artikel 6 Informatieverstrekking

  • 1.

    Het college draagt zorg voor snelle en adequate toezending aan de commissie van onder het college berustende stukken dan wel van (aanvullende) schriftelijke informatie, in ieder geval binnen twee weken na ontvangst van een verzoek daartoe.

  • 2.

    Indien het college op grond wettelijke voorschriften redenen aanwezig acht om van toezending van documenten of verstrekking van informatie af te zien, doet het daarvan mededeling aan de voorzitter van de commissie.

Artikel 7 Werkwijze commissie

  • 1.

    De commissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor heeft plaatsgevonden of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van een eed of belofte.

  • 2.

    De commissie kan buiten de artikel 155b, eerste lid van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3.

    De commissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met betrokkenen informatieve voorgesprekken voeren. Betrokkenen zijn niet gehouden hieraan deel te nemen. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van deze gesprekken.

  • 4.

    De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden uitsluitend uitoefenen indien tenminste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 5.

    De commissie kan derden opdrachten laten uitvoeren die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht, waaronder begrepen het verzamelen van feiten en gegevens.

Artikel 8 Hoorzittingen

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting en brengt die ter openbare kennis.

  • 2.

    De voorzitter roept de leden van de commissie, getuigen en deskundigen ten minste twee weken voor de zitting op.

  • 3.

    Binnen drie dagen na verzending van de oproep kunnen de getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuigen of deskundige medegedeeld.

Artikel 9 Onwillige getuigen en deskundigen

  • 1.

    Indien een opgeroepen getuige of deskundige, als bedoeld in artikel 155b van de Gemeentewet, niet verschijnt, wordt daarvan door de secretaris een proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal staan in ieder geval een nauwkeurige omschrijving van de wijze van oproeping en van de reden waarom naar de mening van de commissie de getuige of deskundige verplicht is om aan de oproep van de onderzoekscommissie te voldoen.

  • 2.

    De commissie besluit indien een situatie als genoemd in het eerste lid zich voordoet of een niet verschenen getuige of deskundige met gebruikmaking van artikel 155d, tweede lid van de Gemeentewet alsnog voor de commissie zal worden gebracht.

  • 3.

    Indien een getuige of deskundige weigert de eed af te leggen of weigert te antwoorden op vragen van de commissie wordt hiervan door de secretaris een proces-verbaal opgemaakt.

  • 4.

    Indien de commissie het sterke vermoeden heeft dat door een getuige of deskundige meineed wordt gepleegd, doet de voorzitter hiervan aangifte bij het openbaar ministerie.

  • 5.

    Opgestelde processen-verbaal worden door de aanwezige leden van de commissie en de secretaris ondertekend.

Artikel 10 Toehoorders en de pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter regelt de orde tijdens de hoorzitting en is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 11 Geluid- en beeldregistratie

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor het maken van geluidsopnames van de verhoren, tenzij de commissie oordeelt dat dit niet noodzakelijk is.

  • 2.

    Anderen die tijdens de zitting geluids- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 12 Verslaglegging hoorzittingen

  • 1.

    De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de hoorzittingen.

  • 2.

    Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3.

    Het verslag houdt een vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door alle leden van de onderzoekscommissie, alsmede de secretaris.

Artikel 13 Afronding onderzoek

  • 1.

    Alvorens aan de raad te rapporteren stelt de commissie het college, in het kader van hoor en wederhoor, in de gelegenheid om te reageren op de bevindingen van de commissie.

  • 2.

    Na afronding van het onderzoek brengt de commissie schriftelijk rapport uit aan de raad.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist de voorzitter.

  • 2.

    Deze verordening treedt onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking en vervalt op de dag na besluitvorming in de raad over het rapport van de commissie.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening enquête Midi-theater".

     

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 april 2009

 

de griffier,

 

de voorzitter,