Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leiderdorp

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Leiderdorp 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeiderdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Leiderdorp 2013
CiteertitelVerordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Leiderdorp 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-2013uitvoering WMO

04-02-2013

Leiderdorps Weekblad

2013

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Leiderdorp 2013

 

 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Lid 1. Begripsomschrijvingen

In deze Verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wet van 29 juni 2006, Stb. 2006, 351).

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Leiderdorp.

  • c.

    Compensatiepicht:

De plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of eenpsychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen ophet gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat testellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te

verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan socialeverbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de Wet het college de plicht op om eenresultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele gevalmaatwerk is.

d.Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingenondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

e.Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijkeondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van debeperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingenvia eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene,algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen.

f.Aanvraag: het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één ofmeerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze Verordening.

g.Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch of eenpsychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van hetbevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandigfunctioneren, en die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging door een ander, een

aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

h.Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en vooral een gebrekaan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt doorbelemmeringen die iemand heeft in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

i.Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor,noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Wet, maar dieanderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze teverkrijgen of te gebruiken is, zonder een aanvraagprocedure.

J.Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voormensen met een beperking , dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaaris en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

k.Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die doormeerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.

l.Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig enbeschikbaar is en bedoeld is voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

m.Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepalinganders dan ingevolge de Wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kanworden.

n.Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoonop basis van artikel 4 van de Wet wordt verstrekt.

o.Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor allemeerderjarige leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd.

p.Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in devorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

q.Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereikenresultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

r.Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd,bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

s.Hoofdverblijf: de plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaardoorbrengt.

t.Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de Wetbiedt.

u.Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning: voor de uitvoering van debepalingen in deze Verordening door het college op grond van artikel 156, eerste lid,

van de Gemeentewet vastgestelde nadere regels.

v.Eigen bijdrage/eigen aandeel: een door het college vast te stellen bijdrage, die bijrespectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebondenbudget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaaldmoet worden.

w.Budgethouder: een persoon aan wie ingevolge deze Verordening een persoonsgebondenbudget, dan wel financiële tegemoetkoming is toegekend en die aan het collegeverantwoording over de besteding van het ontvangen budget verschuldigd is.

x.Woning: een zelfstandige woonruimte die geschikt is om het hele jaar bewoond teworden. Hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen,vakantiewoningen, recreatiewoningen en kamers die zelfstandig verhuurd worden,worden niet als zelfstandige woonruimten beschouwd.

ij. Goedkoopst-compenserend: een voorziening, die naar objectieve maatstaven gemeten,compensatie biedt voor de ondervonden belemmering. Indien er de keuze is tussen

meerdere voorzieningen zal die voorziening worden verstrekt, waarmee de compensatiewordt bereikt, maar die niet duurder is dan noodzakelijk.

Lid 2.

De begrippen die niet in deze Verordening worden gebruikt en niet nader worden omschrevenhebben dezelfde betekenis als in de Wet en/of de Awb, tenzij anders is aangegeven.

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2: De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de Wet via compenserende maatregelen te bereiken resultatenzijn:

  • a.

    een schoon en leefbare woning;

  • b.

    wonen in een geschikte woning;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aanrecreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3: Scheiding aanmelding en aanvraag

Lid 1.

Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 vande Wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

a.De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in hetkader van de Wet heeft gedaan;

b.De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende met wie al eerder een gesprek is gevoerd,maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

c.Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

Lid 2.

Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag te willen indienen, vervalt het gestelde inhet eerste lid.

Artikel 4: Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding van een gesprek kan schriftelijk, telefonisch, mondeling of elektronisch wordengedaan bij het Wmo-loket van de gemeente Leiderdorp door of namens een persoon met eenbeperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft

aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijkverkeer en het zelfstandig functioneren.

Artikel 5: Het gesprek

Lid 1.

Bij het voeren van het gesprek zal de International Classification of Functioning, Disability andHealth als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

Lid 2.

Als de belanghebbende een mantelzorger is, wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met deverzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij deuitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6: Het verslag

Lid 1.

Het gesprek wordt afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende over dit verslagkunnen als bijlage aan het verslag worden toegevoegd. Uitsluitend een door belanghebbendeondertekend verslag kan als aanvraagformulier als bedoeld in artikel 7 lid 3 wordengebruikt/aangemerkt.

Lid 2.

Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende gebruikmakend van het ondertekendeverslag het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen vooreen individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de Wet.

 

Hoofdstuk 4 De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 7: De aanvraag

Lid 1.

De aanvraag (artikel 1 sub f) moet in overeenstemming met artikel 4:1 en 4:2 van de Awbschriftelijk of elektronisch (Digid) worden ingediend bij het Wmo-loket van de gemeenteLeiderdorp.

Lid 2.

Indien een aanvraag mondeling (via de telefoon of op een andere manier) plaatsvindt, wordt ditper omgaande schriftelijk bevestigd. Bij deze bevestiging wordt een aanvraagformuliermeegezonden. Eerst op het moment dat het aanvraagformulier, volledig ingevuld en voorzien van

alle benodigde bijlagen, bij de gemeente is binnengekomen, wordt de aanvraag in behandelinggenomen.

Lid 3.

Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend verslag van het gesprek aanwezig is, ditondertekende verslag als aanvraag beschouwd.

Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Artikel 8: Het maken van een afweging

Lid 1.

Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden neemt het college het verslag vanhet gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften enpersoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de

noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

Lid 2.

Alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar enbruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geengesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

Artikel 9: Een schoon en leefbare woning

Lid 1.

Het eerste te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit hetkunnen wonen in een woning die schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer,slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

Lid 2.

Met het oog op een schoon en leefbare woning kan een individuele voorziening getroffen wordenvoor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijnwerkzaamheden over te nemen, wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leidentot de gewenste resultaten worden ten aanzien van die onderdelen geen individuelevoorzieningen verstrekt.

Artikel 10: Wonen in een geschikte woning

Lid 1.

Het tweede te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit hetnormaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien vande woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

Lid 2.

Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorzieningworden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van dewoning.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijkergeschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, wordt dezemogelijkheid eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, wordenten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Eenverhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

Lid 5.

Het college verstrekt slechts een individuele voorziening indien belanghebbende zijn hoofdverblijfheeft of binnen afzienbare tijd zal hebben in de woning waaraan de voorziening wordt getroffen.

Lid 6.

Indien de woning zich in een flatgebouw of appartementencomplex bevindt kan het college devolgende voorzieningen verlenen aan gemeenschappelijke ruimten, als zonder deze

voorzieningen de woning voor betrokkene ontoegankelijk blijft:

  • a.

    het verbreden van toegangsdeuren;

  • b.

    het aanbrengen van elektrische deuropeners;

  • c.

    het aanleggen van een hellingbaan naar de toegang van het complex;

  • d.

    het plaatsen van drempelhulpen;

  • e.

    het aanbrengen van een extra trapleuning in een portiekflat;

  • f.

    een opstelplaats voor een scootermobiel of rolstoel.

Artikel 11: Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Lid 1.

Het derde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit hetvoorzien zijn van de dagelijkse benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en anderemomenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de

noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuelevoorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft

levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken vanmaaltijden.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijnwerkzaamheden over te nemen of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van eenaanwezige en bruikbare boodschappenservice of maaltijdvoorziening die in de individuele situatie

van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkhedeneerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leidentot het gewenste resultaat worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningenverstrekt.

Artikel 12: Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Lid 1.

Het vierde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit hetaanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuelevoorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van dedagelijkse was.

Lid 3.

Indien de belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijnwerkzaamheden over te nemen, of voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van eenaanwezige en bruikbare was- en/of strijkservice die in de individuele situatie van debelanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden eerst

beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leidentot het gewenste resultaat worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningenverstrekt.

Artikel 13: Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

Lid 1.

Het vijfde te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

Lid 2.

Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan eenindividuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk teroverbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen –vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussenennaschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatievan de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat, worden deze mogelijkheden

eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leidentot het gewenste resultaat zullen ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningenworden verstrekt.

Artikel 14: Zich verplaatsen in en om de woning

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit hetin staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, deberging, de tuin of het balkon te kunnen bereiken en er zich zodanig te kunnen redden datnormaal functioneren mogelijk is.

Lid 2.

Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening wordengetroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpooldie in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat,wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leidentot het gewenste resultaat wordt ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningenverstrekt.

Artikel 15: Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uithet kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen enhet doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

Lid 2.

Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel kan een individuele voorzieningworden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en hetverplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon- en leefomgeving.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbarescootermobielpool of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in deindividuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden dezemogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leidentot het gewenste resultaat worden ten aanzien van die onderdelen geen individuelevoorzieningen verstrekt.

Artikel 16: De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben metmedemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteitenbestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan

gewenste activiteiten.

Lid 2.

Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aanrecreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening wordengetroffen ten aanzien van het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van één of meer aanwezige en bruikbare(vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot hette bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

Lid 4.

Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn en leidentot het gewenste resultaat worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 6 Wijze van verstrekken

Artikel 17: Mogelijke verstrekkingswijzen

Lid 1.

Een individuele voorziening kan verstrekt worden in natura, als persoonsgebonden budget en alsfinanciële tegemoetkoming.

Lid 2.

Het college biedt personen die aanspraak hebben op een individuele voorziening de keuze tussenhet ontvangen van een voorziening in natura of het ontvangen van een hiermee vergelijkbaar entoereikend persoonsgebonden budget of financiële tegemoetkoming.

Lid 3.

De gekozen vorm van een voorziening kan op verzoek van de belanghebbende worden gewijzigd:

  • a.

    na afloop van de in de beschikking genoemde termijn, of

  • b.

    zodra er substantiële wijzigingen in aard of omvang van de voorziening optreden, of

  • c.

    indien er dringende redenen hiervoor zijn.

Artikel 18: Omvang individuele voorziening

Het college legt bedragen over de te verstrekken individuele voorziening vast in het Besluitvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning.

Artikel 19: Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    welke de te treffen voorziening is;

  • b.

    wat de duur van de verstrekking is;

  • c.

    op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het bereiken van het gewenste

resultaat;

  • d.

    hoe de voorziening in natura verstrekt wordt;

  • e.

    welke voorwaarden en verplichtingen aan de verstrekking zijn verbonden; en

  • f.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in debeschikking vastgelegd:

a.voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden,eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaanmoet worden;

b.wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand isgekomen;

  • c.

    wat de duur van de verstrekking is waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is;

  • d.

    welke voorwaarden en verplichtingen aan de verstrekking zijn verbonden;

  • e.

    welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget;

en

f.dat het deel van het budget dat niet is besteed aan het daarvoor bestemde resultaat,terugbetaald moet worden.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

 

Paragraaf 3 Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 20: Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in debeschikking vastgelegd:

a.voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden,eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaanmoet worden;

b.wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand isgekomen;

  • c.

    wat de duur van de verstrekking is waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is;

  • d.

    welke voorwaarden en verplichtingen aan de verstrekking zijn verbonden;

  • e.

    welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget;

en

f.dat het deel van het budget dat niet is besteed aan het daarvoor bestemde resultaat,terugbetaald moet worden.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

 

Paragraaf 4: Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 21: Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in debeschikking vastgelegd:

a.voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is eventueelaangevuld met een programma van eisen waaraan bij besteding voldaan moet worden;

  • b.

    wat de duur van de verstrekking is;

  • c.

    welke voorwaarden en verplichtingen aan de verstrekking zijn verbonden;

  • d.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

  • e.

    wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is; en

  • f.

    dat het deel van de tegemoetkoming dat niet is besteed aan het daarvoor bestemderesultaat, terugbetaald moet worden.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

 

Paragraaf 5: Verantwoording

Artikel 22: Verantwoording

Lid 1.

Het college gaat na of het verstrekte persoonsgebonden budget dan wel de financiëletegemoetkoming besteed is aan het beoogde resultaat waarvoor het verstrekt is. Debudgethouder is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken, zoals genoemd in het Besluitvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning, op verzoek van het college per omgaande teverstrekken. Het college kan in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning nadereregels stellen om in bepaalde gevallen tot steekproefsgewijze controle over te gaan.

Lid 2.

Na ontvangst van de in het vorige lid bedoelde bescheiden wordt door het college beoordeeld ofer aanleiding bestaat het persoonsgebonden budget dan wel de financiële tegemoetkominggeheel of ten dele terug te vorderen of te verrekenen.

Artikel 23: Eigen bijdrage en eigen aandeel

Lid 1.

Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigdten aanzien van de volgende resultaten:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • c.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • d.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • e.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel.

Lid 2.

De bedragen en percentages die gelden voor de eigen bijdrage dan wel eigen aandeel zijn gelijkaan de bedragen zoals opgenomen in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijkeondersteuning (Stc. 2 oktober 2006), zoals jaarlijks aangepast door de Minister vanVolksgezondheid, Welzijn en Sport.

Lid 3.

De eigen bijdrage is nooit hoger dan de kosten van de toegekende voorziening.

Lid 4.

Het college legt in het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning de omvang van deeigen bijdrage en het eigen aandeel vast.

 

Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en

besluitvorming, intrekking en terugvordering

 

Artikel 24: Beslistermijn

De termijn waarbinnen een besluit genomen moet worden bedraagt, vanaf het moment vanaanvraag, voor:

  • a.

    een voorziening voor het wonen in een schoon en leefbaar huis: maximaal 8 weken;

  • b.

    een voorziening voor het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften:maximaal 8 weken;

c.een voorziening voor het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding:maximaal 8 weken;

d.een voorziening voor het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren:maximaal 8 weken;

  • e.

    een voorziening voor het wonen in een geschikt huis;

    • 1.

      als het gaat om voorzieningen waarvoor geen bouwkundige offertesopgevraagd moeten worden: 8 weken;

2.als het gaat om voorzieningen waarvoor wel bouwkundige offertes

opgevraagd moeten worden: maximaal 8 weken;

  • f.

    een voorziening voor het zich verplaatsen in en om de woning: maximaal 8 weken;

  • g.

    een voorziening voor het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel: maximaal 8 weken;

  • h.

    een voorziening voor het ontmoeten van medemensen en het op basis daarvan socialeverbanden aangaan: maximaal 8 weken.

Artikel 25: Beperkingen

Lid 1.

Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

a.de noodzaak voor het te bereiken doel langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij hethuishouden leidt tot het te bereiken resultaat;

  • b.

    de te verstrekken voorziening, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst compenserende voorziening aan te merken is;

  • c.

    de voorziening in overwegende mate op het individu is gericht;

  • d.

    de kosten van de voorziening in redelijke verhouding staan tot de resterende technische

levensduur van de woonruimte, het vervoermiddel of de rolstoel.

Lid 2.

Geen voorziening wordt toegekend:

  • a.

    indien de voorziening algemeen gebruikelijk is;

  • b.

    indien de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Leiderdorp;

  • c.

    voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die belanghebbende voorafgaand,zonder toestemming van het college, aan het moment van aanvragen of het moment vanbeschikken heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was;

d.voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder inhet kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normaleafschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede ofverstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan debelanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk

tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;

e.voor zover er van de zijde van de belanghebbende geen sprake is van aantoonbaremeerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van debeperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd;

f.indien de gevraagde voorziening naar het oordeel van het college niet leidt totcompensatie, zoals bedoeld in artikel 4 van de Wet, van een beperking, een chronischpsychisch of psychosociaal probleem;

g.indien in de persoon gelegen factoren een adequaat en verantwoord gebruik van devoorziening belemmeren;

h.Voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of privaatrechtelijkeovereenkomst of verbintenis aanspraak op de voorziening bestaat.

i.Voor zover aanvrager niet voldaan heeft aan de bij en krachtens deze Verordeninggestelde voorwaarden.

Lid 3.

Bij het compenseren van beperkingen die een belanghebbende ondervindt in zijnmaatschappelijke participatie wordt rekening gehouden met de keuzes die deze persoon maakt inhet leven, waarbij verwacht mag worden dat deze persoon geschikte keuzes maakt rekeninghoudend met de beperkingen die horen bij de individuele omstandigheden van betrokkene.

Artikel 26: Advisering

Lid 1.

Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht opde aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg

diens relevante huisgenoten:

a.op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats entijdstip en hem te bevragen of door één of meer daartoe aangewezen deskundigen tedoen bevragen;

b.op een door het college te bepalen plaats en tijdstip te bezoeken en hem te bevragen ofdoor één of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen.

Lid 2.

Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

a.Het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeftgehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 is gevoerd;

b.Het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehadof een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden

omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaakvan een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.

c.Het college dat overigens gewenst vindt.

Lid 3.

Bij het adviseren zal het International Classification of Functioning, Disabilities and Health als basisvoor het begrippenkader worden gehanteerd.

Lid 4.

De belanghebbende is verplicht om op verzoek of uit eigener beweging aan het college of aandoor hen aangewezen adviseurs die gegevens te verschaffen, die noodzakelijk zijn voor debeoordeling van de aanvraag.

Artikel 27: Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De aanvraag moet worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteldformulier of via een ondertekend verslag van het gesprek (fysiek of digitaal) bij het hiervoor doorhet college ingestelde loket, in welk loket de toegang tot het aanvragen van individuele

voorzieningen in samenhang met voorzieningen op het gebied van wonen en zorg als bedoeld inde Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is geregeld.

Artikel 28: Wijziging situatie

Lid 1.

Degene aan wie krachtens deze Verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedigmogelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvanredelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Lid 2.

Het college is bevoegd, na toekenning van een voorziening op grond van deze Verordening, debelanghebbende op te roepen of hem schriftelijk om informatie te vragen teneinde vast te stellenof de omstandigheden die hebben geleid tot toekenning van de voorziening, ongewijzigd zijn.

Artikel 29: Intrekking

Lid 1.

Het college kan een besluit, genomen op grond van deze Verordening, geheel ofgedeeltelijk intrekken indien:

a.niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens dezeVerordening;

b.beschikt is op grond van gegevens en gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist warendat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

Lid 2.

Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budgetkan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden

(bij eenmalige uitbetaling) na uitbetaling dan wel binnen de termijn waarvoor het is toegekendniet (geheel) is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeftplaatsgevonden.

Lid 3.

Het college kan een besluit genomen op grond van deze Verordening geheel of gedeeltelijkintrekken indien in de persoon gelegen factoren een adequaat en verantwoord gebruik van eenvoorziening belemmeren.

Lid 4.

Het college kan het recht op een voorziening intrekken op verzoek van belanghebbende.

Artikel 30: Terugvordering

Lid 1.

Indien het recht op een voorziening geheel of gedeeltelijk is ingetrokken kan op basis daarvan eenreeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget wordenteruggevorderd.

Lid 2.

Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorzieningworden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrektegegevens.

Lid 3.

Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken wordt deze voorzieningteruggehaald.

Lid 4.

Ingeval een in bruikleen verstrekte voorziening als gevolg van verwijtbare gedragingen van depersoon met beperkingen niet meer aanwezig is, kan de restwaarde van de voorziening inrekening worden gebracht bij de bruiklener.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 31: Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van debepalingen van deze Verordening indien toepassing van de Verordening tot onbillijkheden vanoverwegende aard leidt.

Artikel 32: Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze Verordening en het op dezeVerordening berustende Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning geldendebedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex van het Centraal Bureau Statistiek.

Zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 33: Inwerkingtreding

Deze Verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2013.

Artikel 34: Beëindiging

Met inwerkingtreding van deze Verordening komt de Verordening voorzieningen maatschappelijke

ondersteuning gemeente Leiderdorp 2010 en de wijzigingen op deze Verordening per 1 maart2013 te vervallen.

Artikel 35: Overgangsregeling

Lid 1.

Indien een aanvraag voor de datum van inwerkingtreding van deze Verordening is ingediend,wordt deze aan de hand van het op dat moment geldende wettelijke kader beoordeeld, tenzij debepalingen van deze Verordening gunstiger zijn voor de aanvrager. In dat geval worden de

bepalingen van deze Verordening toegepast.

Lid 2.

Een persoon aan wie op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuningGemeente Leiderdorp 2010 een voorziening is toegekend waarop hij op grond van de huidigeVerordening geen recht zou hebben gehad, houdt recht op die voorziening totdat de voorziening

niet langer noodzakelijk is, dan wel de voorziening moet worden vervangen, dan wel gedurende inde beschikking genoemde looptijd.

Artikel 36: Evaluatie

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt tenminste eenmaal per vier jaargeëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze Verordening aangepast. Hetcollege zendt hiertoe tijdig aan de Raad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van

de Verordening in de praktijk.

Artikel 37: Citeertitel

Deze Verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen maatschappelijkeondersteuning gemeente Leiderdorp 2013”.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Leiderdorp op

4 februari 2013.

de raad van Leiderdorp

de griffier, de voorzitter,