Organisatie | Horst aan de Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Schuldhulpverlening 2013 -2016 Horst aan de Maas |
Citeertitel | Beleidsregels Schuldhulpverlening 2013 -2016 Horst aan de Maas |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | Onbekend | 16-10-2012 Elektr. gem.blad 29-11-2012 | Onbekend |
Beleidsregels Schuldhulpverlening 2013 - 2016 Horst aan de Maas
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas
vast te stellen de “Beleidsregels Schuldhulpverlening 2013 – 2016 Horst aan de Maas”
In deze regeling wordt verstaan onder:
gemeente Horst aan de Maas is ingeschreven;
schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Alle inwoners van de gemeente Horst aan de Maas van 18 jaar en ouder, met uitzondering van zelfstandigen, kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.
Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening
schuldhulpverlening noodzakelijk acht. De aanvraag wordt getoetst aan de voorwaarden en gevraagde
medewerking, zoals neergelegd in bijlage 4 van het beleidsplan schuldhulpverlening 2013-2016 Horst aan de Maas en het hier beschrevene. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, dan wordt een aanvraag geweigerd.
1.Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en
omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op
schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
2.Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de
aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.
De medewerking bestaat in ieder geval uit:
Artikel 5 Weigeren - beëindigen - hersteltermijn
redelijke hersteltermijn van maximaal 4 weken geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, besluit het college tot beëindiging van de
g.de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer)
Artikel 7 Recidive – hernieuwde aanvraag
schuldhulpverleningstraject noodzakelijk is, wordt een aanvraag binnen 5 jaar in behandeling genomen.
Artikel 8 Moratorium (dit artikel treedt gelijktijdig met artikel 5 van Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening in werking)
Wanneer de situatie dit vereist, maakt het college gebruik van een moratorium.
In het beleidsplan schuldhulpverlening 2013 – 2016 Horst aan de Maas is, kort gezegd, de visie van de
gemeente Horst aan de Maas neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Omdat het een visie betreft, zijn de spelregels voor de burger onvoldoende duidelijk en geeft het onvoldoende handvaten voor de
uitvoeringspraktijk. Daarom worden in deze beleidsregels de bevoegdheden van het college nader uitgewerkt.
De beleidsregels zijn met name gericht op regels met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening en de bijbehorende voorwaarden. Achterliggende gedachte is de behoefte aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.
Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk met de inwerkingtreding van de Wet
gemeentelijke schuldhulpverlening onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) valt. Het is dan van belang om regels met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.
Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Conform de visie zoals neergelegd in het beleidsplan 2013-2016 staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Horst aan de Maas van 18 jaar en ouder. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente. Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door zelfstandigen. Zij kunnen geen beroep doen op gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit laatste is zo bepaald in het beleidsplan. Wel staat schuldhulpverlening open aan natuurlijke personen die (o.a.) schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming.
Voor de definitie van zelfstandige wordt aangesloten bij de definitie van artikel 1 onder b van het Besluit
bijstandsverlening zelfstandigen 2004. Volgens deze definitie is een zelfstandige de belanghebbende van 18 tot 65 jaar, die voor de voorziening in het bestaan is aangewezen op arbeid in eigen bedrijf of zelfstandig beroep hier te lande en die:
Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening
In lid 1 staat beschreven dat er altijd eerst een screening van de vraag van de burger plaatsvindt, alvorens wij het als een aanvraag voor schuldhulpverlening behandelen.
In lid 2 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening
noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de
eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende)
schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt middels dit lid, evenals lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.
Lid 3: dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:
Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker voorop gesteld. Het behoort tot de
verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te
verlening (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.
Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.
Artikel 5 Weigeren - beëindigen - hersteltermijn
Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, besluit het college om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting en duurt maximaal 4 weken. Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.
In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat de werking van artikel 5 onaangetast.
Artikel 7 Recidive – hernieuwde aanvraag
Wat betreft de bevoegdheid tot weigeren van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere
trajecten/contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen
verantwoordelijkheid wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Uitgangspunt hierbij is dat schuldhulpverlening in Horst aan de Maas is gericht op duurzame
gedragsverandering van de verzoeker en daarom in principe eenmalig is: één keer in de problemen raken kan, maar een tweede keer heeft men iets uit te leggen. Er is een aanbod voor schuldhulpverlening gedaan als een verzoeker een begunstigende beschikking heeft ontvangen waarin een concreet schuldhulpverleningstraject wordt aangeboden. Als de verzoeker kan aantonen dat zijn situatie zodanig is veranderd dat een nieuw schuldhulpverleningstraject noodzakelijk is, kan van deze regel worden afgeweken. Er moet een wijziging in het gedrag hebben plaatsgevonden waardoor het schuldhulpverleningstraject wel een kans van slagen heeft. De reden waardoor het traject de voorgaande keer is beëindigd, moet zich niet meer voor kunnen doen.
In de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is opgenomen dat het college de rechtbank kan verzoeken een
afkoelingsperiode af te kondigen, waarin schuldeisers voor maximaal 6 maanden hun incassomaatregelen
moeten staken. In deze periode kunnen de problemen dan zorgvuldig in beeld gebracht en oplossingen bedacht worden. Een moratorium kan alleen worden aangevraagd als vaststaat dat de schuldeiser niet bereid is op basis van individuele afspraken zijn invorderingsmaatregelen tijdelijk op te schorten. Wanneer de situatie dit vereist, zullen wij gebruik maken van dit moratorium.
Artikel 9 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) c.q. onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de bepalingen zoals neergelegd in deze beleidsregels.
De beleidsregels kennen net als het beleidskader schuldhulpverlening een ingangsdatum van 1 januari 2013.
Naar deze titel kan verwezen worden in de communicatie over besluitvorming.