Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Staanplaatsenverordening 1997 |
Citeertitel | Staanplaatsenverordening 1997 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-02-1997 | 30-04-2010 | nieuwe regeling | 27-01-1997 Gemeenteblad, 1997, 16 | 1997/031 |
Burgemeester en wethouders verlenen geen vergunning voor permanente staanplaatsen ten behoeve van het bakken van frites en andere geringe eetwaren, met uitzondering van oliebollen alsmede aanverwante gebakartikelen en gebakken vis, deze laatste mits deze verkoop plaatsvindt in combinatie met de verkoop van verse vis.
Het verbod ingevolge artikel 2 geldt niet:
ten aanzien van het verspreiden van gedrukte en geschreven stukken mits de oppervlakte maximaal 1 mis en de staanplaats niet wordt ingenomen voor een winkel, een toe- of uitgang van een bedrijf danwel op een bluswaterwinplaats en overigens de verkeersstromen ter plaatse niet op onaanvaardbare wijze worden verstoord.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling van het verbod ingevolge artikel 2 verlenen op grond van plotseling opkomende bijzondere omstandigheden.
Een staanplaats dient persoonlijk door de staanplaatshouder te worden ingenomen. Ingeval van vakantie en dergelijke, zulks tot een maximum van 25 dagen per kalenderjaar danwel ingeval van ziekte, mag de staanplaatshouder zich laten vervangen door een bloed- of aanverwant in de eerste graad.
Een aanvraag ter verkrijging van een vergunning als bedoeld in artikel 2 dient te geschieden middels het daartoe door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier, danwel middels een brief waarin tenminste dezelfde gegevens zijn vermeld.
Vergunningen en vrijstellingen verleend krachtens de in het tweede lid genoemde verordening dan wel de artikelen 5.2.3. van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeenten Udenhout respectievelijk Berkel Enschot dan wel uitvoeringsbesluiten gebaseerd op de in het tweede lid genoemde verordening worden geacht te zijn verleend casu quo genomen op grond van deze verordening.