Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Reïntegratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReïntegratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars
CiteertitelReïntegratieverordening WWIK
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en inkomen kunstenaars, art. 21, lid 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201001-07-2010intrekking

22-11-2010

Gemeenteblad, 2010, 82

2010/350
30-09-200519-09-2005nieuwe regeling

19-09-2005

Gemeenteblad, 2005, 14

2005/167

Tekst van de regeling

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars

 

De raad van de gemeente Tilburg;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 21, vierde lid van de Wet werk en inkomen kunstenaars;

overwegende dat het noodzakelijk is het aanbieden van voorzieningen, gericht op het bevorderen van de arbeidsinschakeling van kunstenaars bij verordening te regelen;

Besluit:

vast te stellen de Reïntegratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars.

 

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder: a. WWIK: Wet werk en inkomen kunstenaars;

    • b.

      kunstenaar: de persoon bedoeld in art. 2, aanhef en onder a van deze verordening;

    • c.

      echtgenoot: de echtgenoot van de kunstenaar, waaronder begrepen de geregistreerde partner, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a van de WWIK en de ongehuwd samenwonende, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a van de WWIK;

    • d.

      gemengde beroepspraktijk: beroepspraktijk waarin inkomsten worden verworven uit scheppende, uitvoerende of toegepaste kunst naast inkomsten uit arbeid, beroep of bedrijf van andere aard;

    • e.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg.

  • 2.

    Tenzij anders is bepaald, worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de WWIK.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    De doelgroep van deze verordening is de persoon jonger dan 65 jaar:

    • a.

      die jegens het college recht heeft op een uitkering op grond van de WWIK; of

    • b.

      die echtgenoot is van de onder a bedoelde persoon.

  • 2.

    Tot de doelgroep van deze verordening behoort gedurende maximaal 12 maanden nadat door het college een aanbod voor een voorziening als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gedaan, tevens de persoon, bedoeld in het eerste lid, van wie de uitkering anders dan op grond van artikel 19, eerste of tweede lid, van de WWIK, is beëindigd.

Artikel 3 Taak gemeente

  • 1.

    Het college kan, op verzoek van de kunstenaar, voorzieningen, waaronder scholing, aanbieden aan personen behorende tot de doelgroep of op andere wijze ondersteuning aanbieden, gericht op het bevorderen van de arbeidsinschakeling of het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling in het kader van het opbouwen van een gemengde beroepspraktijk waarmee de kunstenaar in zijn levensonderhoud kan voorzien.

  • 2.

    Het college kan jaarlijks vaststellen welke voorzieningen in welke mate worden ingezet.

Artikel 4 Afweging

  • 1.

    Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor de persoon uit de doelgroep, worden de mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar afgewogen.

  • 2.

    Als een persoon uit de doelgroep direct bemiddelbaar is voor arbeidsinschakeling, kan het college besluiten dat de kunstenaar geen recht heeft op ondersteuning of een voorziening.

Artikel 5 Rechten en plichten deelnemer

  • 1.

    Onverminderd andere verplichtingen ingevolge de WWIK geldt voor een persoon uit de doelgroep die deelneemt aan of deelgenomen heeft aan een voorziening de verplichting:

    • a.

      van de aangeboden voorziening gebruik te maken;

    • b.

      alle inlichtingen te verstrekken over de voortgang van de voorziening en over wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanspraak op ondersteuning en de noodzaak tot voortzetting van een voorziening.

    • c.

      medewerking te verlenen aan een onderzoek naar de voortgang en de passendheid van de voorziening;

    • d.

      naar vermogen mee te werken aan de aangeboden voorziening of ondersteuning;

    • e.

      na te laten alles wat de realisatie van het doel van de voorziening belemmert.

  • 2.

    Het college maakt met de kunstenaar afspraken over de gevolgen van het niet of niet tijdig nakomen dan wel voortijdig afbreken van een reïntegratietraject.

Artikel 6 Besluit

  • 1.

    Het college neemt op een verzoek om een voorziening binnen vier weken een beslissing met inachtneming van de WWIK en deze verordening.

  • 2.

    Het college informeert de kunstenaar over de voor hem geldende rechten en verplichtingen, die voortvloeien uit de WWIK en uit deze verordening.

Artikel 7 Beëindiging

Het college kan het recht op de voorziening of ondersteuning beëindigen:

  • a.

    indien een persoon uit de doelgroep die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen, bedoeld in artikel 5 niet nakomt;

  • b.

    indien een persoon die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep, bedoeld in artikel 2 behoort;

  • c.

    indien een voorziening naar het oordeel van het college niet langer nodig is.

Artikel 8 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als Reïntegratieverordening WWIK.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2005.

Toelichting Reïntegratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars

Op 1 januari 2005 is de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) in werking getreden.

In deze wet wordt de kunstenaar de mogelijkheid geboden de gemeente te verzoeken hem voorzieningen aan te bieden, gericht op het bevorderen van de arbeidsinschakeling in het kader van de uitoefening van het niet kunstgerelateerde gedeelte van een gemengde beroepspraktijk. Anders dan in de WWB heeft de voorziening in het kader van de WWIK een vrijwillig karakter.

Naast de in WWIK opgenomen mogelijkheid een beroep te kunnen doen op een voorziening, kiest de gemeente Tilburgervoor om ook zelf voorzieningen aan te bieden. De reden hiervan is te voorkomen dat de kunstenaar na het einde van de maximale WWIK-uitkering een beroep doet op bijstand. Gezien het doel van de wet, namelijk om in alle vrijheid naar eigen inzicht te werken teneinde een renderende beroepspraktijk te realiseren, kan de kunstenaar echter niet verplicht worden om het aanbod van een voorziening te accepteren.

De gemeente Tilburg voert als centrumgemeente de WWIK uit voor inwoners van Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg, Waalwijk. Deze verordening is op grond van artikel 2 van toepassing op alle kunstenaars voor wie het college verantwoordelijk is voor de uitvoering van de WWIK en hun echtgenoten.

De kunstenaar die een beroep doet op een voorziening is verplicht om van de aangeboden voorziening daadwerkelijk gebruik te maken. De gemeente gaat met de kunstenaar of de echtgenoot, indien de voorziening aan de echtgenoot wordt aangeboden, een trajectovereenkomst aan.

In artikel 21, vierde lid van de wet is vastgesteld dat de gemeente bij verordening regels moet stellen met betrekking tot reïntegratieactiviteiten voor kunstenaars. Gelet op de specifieke doelgroep is ervoor gekozen om deze regels niet onder te brengen in de betreffende WWB-verordening maar in een aparte verordening.

In de reïntegratieverordening is het volgende geregeld:

De artikelen 3 en 5 leggen de verplichtingen van resp. het college en de belanghebbende vast. De gemeente Tilburg kiest ervoor om het uitgangspunt van de wet dat een persoon uit de doelgroep een verzoek kan indienen om in aanmerking te komen voor een voorziening, daaronder mede te verstaan het recht op ondersteuning bij toeleiding naar werk. De gemeente bepaalt welke instrumenten worden ingezet.

In artikel 4 wordt een afweging mogelijk gemaakt in de gevallen waarin een voorziening weliswaar het meest geschikt is voor de belanghebbende, maar het belang van de gemeente daarmee niet is te verenigen. Het college bepaalt uiteindelijk welk aanbod passend is. Uitgangspunt is dat het moet gaan om arbeidsinschakeling in het kader van het niet kunstgerelateerde gedeelte van een gemengde beroepspraktijk. In tegenstelling tot de WWB gaat het niet om algemeen geaccepteerde arbeid, maar om "realiseerbaar deeltijdwerk dat te combineren is met de kunstuitoefening".

Artikel 6 legt de beslistermijn vast en verplicht het college de kunstenaar te informeren over zijn rechten en verplichtingen.

Artikel 7 regelt de mogelijkheid een voorziening te beëindigen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 september 2005

 

de griffier,

 

de voorzitter,