Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | BIBOB beleidsregels - vergunningen |
Citeertitel | BIBOB beleidsregels - vergunningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Recht, veiligheid en handhaving |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-04-2009 | Onbekend | 01-04-2009 | Zaaknummer: Z2009-ooo2336, registratienummers 2009/03/1802 en 2009/03/005386 |
1. Doel van de Wet BIBOB (binnen de gemeente Zandvoort)
De wet BIBOB geeft de gemeente de mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd. De gemeente verleent immers vergunningen aan burgers en bedrijven. Het kan gebeuren dat deze vergunning wordt gebruikt voor criminele activiteiten. De Wet BIBOB biedt gemeenten een instrument om zich tegen dit risico te beschermen. Het doel dat de gemeente Zandvoort voor ogen staat bij de inzet van het BIBOB-instrumentarium is het tegengaan van de aantasting van de leefbaarheid en (gevoel van) veiligheid in Zandvoort.
In deze beleidslijn wordt ingegaan op de consequenties voor de aanvragers van:
De gemeente Zandvoort benut sinds 2004 de mogelijkheden van de Wet BIBOB ten volle in de procedure voor de verlening en eventueel intrekking van bovengenoemde vergunningen.
De gemeente Zandvoort onderzoekt bij de procedure van vergunningverlening (of controle van de vergunning welke kan leiden tot intrekking daarvan) of artikel 3 van de Wet BIBOB van toepassing is. Artikel 3 luidt kort gezegd als volgt:
Een overheidsorgaan kan op basis van de Wet BIBOB een vergunning of subsidie weigeren of intrekken wanneer
De gemeente Zandvoort zal bij het indienen van een vergunningaanvraag1 een onderzoek instellen om te beoordelen of artikel 3 van de Wet BIBOB van toepassing is. Dit onderzoek behelst bij alle (onder paragraaf 1) genoemde vergunningaanvragen controle en analyse
Indien er na invulling van de gemeentelijke vragenlijst en na raadpleging van openbare bronnen en/of andere informatie vragen blijven bestaan over:
dan zal de aanvrager/houder van de vergunning:
Bij de vergunningaanvraag van een inrichting die eerder op grond van artikel 174a van de Gemeentewet of 13b van de Opiumwet is gesloten, dient zowel de gemeentelijke vragenlijst als het BIBOB-vragenformulier ingevuld te worden.
De gemeente zal de informatie verkregen uit het BIBOB-vragenformulier toetsen aan de informatiebronnen waar zij in het kader van het BIBOB-onderzoek toegang toe heeft. De gemeente zal (in het kader van proportionaliteit en subsidiariteit) uiteraard ook de bestaande
weigeringsgronden die te maken hebben met de integriteit van de aanvrager onderzoeken en toepassen. Als de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet BIBOB genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van “ernstig gevaar” als bedoeld in de Wet BIBOB, zal de gemeente de vergunning weigeren/intrekken. Wanneer het gemeentelijke vragenformulier en/of het BIBOBvragenformulier (op grond van artikel 30 Wet BIBOB) niet volledig worden ingevuld door de aanvrager (en eventueel ook niet de gevraagde documenten en/of informatie aanlevert), kan dit op grond van art. 4 Wet BIBOB worden aangemerkt als ”ernstig gevaar”. Uitgangspunt is echter om bij het niet (volledig) invullen van de bovengenoemde formulieren (en het aanleveren van bijbehorende documenten) de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Indien na dit gemeentelijke onderzoek vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur, de financiering en de omstandigheden in de persoon van de aanvrager dan behoudt de gemeente zich het recht voor advies te vragen bij het Landelijk Bureau BIBOB (artikel 9 Wet BIBOB). Het Landelijk Bureau zal in dat geval een nader onderzoek instellen. De aanvrager/houder van de vergunning zal hierover worden geïnformeerd door de gemeente.
Het aanvragen van een advies bij het Bureau BIBOB is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen kan derhalve geen bezwaar of beroep worden ingesteld. Wel is het de aanvrager van een vergunning natuurlijk toegestaan de aanvraag terug te trekken.
1 In principe bestaat er in de gemeente Zandvoort een vrijstelling voor (landelijke) slijterijen om het BIBOB-formulier in te vullen wanneer zij één van de genoemde vergunningen aanvragen. Indien er aanleiding toe is dan geldt deze vrijstelling niet. Ingeval een aanvrager de gemeentelijke vragenlijst reeds voor een inrichting of bedrijf heeft ingevuld en vanaf de datum van invullen zich geen wijzigingen (bijvoorbeeld exploitatievorm, financiering) hebben voorgedaan kan de gemeente Zandvoort besluiten dat het opnieuw invullen van de gemeentelijke vragenlijst niet noodzakelijk is.
3. Onderzoek door het Landelijk Bureau BIBOB
Het Landelijk Bureau BIBOB valt onder het Ministerie van Justitie. Het bureau heeft inzage in een groter aantal bronnen en kan hierdoor een meer diepgaand onderzoek doen dan de gemeente. Eventuele aanvullende vragen van het Landelijk Bureau BIBOB kunnen aan betrokkenen worden gesteld. Het Landelijk Bureau BIBOB zal op basis van de uitkomsten van het onderzoek advies uitbrengen omtrent de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet BIBOB.
5. Welke personen en bedrijven worden in het onderzoek betrokken
In de Wet BIBOB is bepaald wie aan een dergelijk onderzoek van de gemeente en (eventueel) het Landelijk Bureau BIBOB kan worden onderworpen. De voornaamste personen en bedrijven2 zijn:
De genoemde personen en bedrijven dienen er rekening mee te houden dat in het kader van een vergunningaanvraag diepgaand onderzoek kan worden gedaan naar onder anderebetrokkenheid bij witwaspraktijken en andere criminele activiteiten.
2 In artikel 3 van de Wet BIBOB is dit nauwkeurig omschreven.
6. Wat gebeurt er met het BIBOB-advies
Het advies van het Landelijk Bureau BIBOB zal worden gebruikt ter onderbouwing van de uiteindelijke beslissing omtrent de verlening dan wel intrekking van de vergunning, dan wel het verbinden van voorschriften aan de vergunning.
Het bestuursorgaan zal, indien het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB-advies, de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen. De betrokkene wordt daarbij op de hoogte gesteld van het BIBOB-advies.
Tegen de uiteindelijke beslissing van het bestuursorgaan waarin een BIBOB-advies is verwerkt kan bezwaar en beroep worden aangetekend.