Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Tilburg

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieTilburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReïntegratieverordening Wet werk en bijstand
CiteertitelReïntegratieverordening WWB
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-200801-10-2008intrekking

22-09-2008

Gemeenteblad, 2008, 27

2008/289
01-07-2004nieuwe regeling

10-05-2004

Gemeenteblad, 2004, 9

2004/085

Tekst van de regeling

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

 

De raad van de gemeente Tilburg;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

 

Besluit:

 

vast te stellen de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand luidende als volgt:

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    WWB: de Wet werk en bijstand;

  • 2.

    IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

    werknemers;

  • 3.

    IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

    zelfstandigen;

  • 4.

    WSW: Wet sociale werkvoorziening;

  • 5.

    WIW: Wet Inschakeling Werkzoekenden

  • 6.

    Wet Rea: Wet reïntegratie arbeidsgehandicapten;

  • 7.

    ANW: Algemene nabestaandenwet;

  • 8.

    UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (voorheen GAK, Cadans, Sfb, etc) (hoofdstuk 5 Suwi)

  • 9.

    CWI: Centrale organisatie werk en inkomen (hoofdstuk 4 Suwi)

  • 10.

    voorzieningen: voorzieningen bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de WWB en

    beschreven in deze verordening;

  • 11.

    de doelgroep: de personen aan wie op grond van artikel 7 eerste lid onder a. van de

    wet door de gemeente ondersteuning kan worden geboden;

  • 12.

    de belanghebbende: het lid van de doelgroep dat aanspraak maakt op ondersteuning of

    aan wie ondersteuning wordt geboden;

  • 13.

    uitkeringsgerechtigde: persoon jonger dan 65 jaar die bijstand ter voorziening in dealgemeen noodzakelijke kosten van het bestaan ontvangt; dan wel een uitkering ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ;

  • 14.

    niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon bedoelt in artikel 6 onder a. van de WWB;

  • 15.

    jongere: persoon onder de 23 jaar zonder uitkering van het UWV, niet schoolgaand,

    zonder arbeidsrelevante startkwalificatie en zonder werk;

  • 16.

    algemeen geaccepteerde arbeid: arbeid die algemeen aanvaard is en waar betrokkene

    fysiek en/of mentaal toe in staat is (niet zijnde werk in de WSW–verband);

  • 17.

    duurzame arbeid: algemeen geaccepteerde arbeid die over een periode van tenminste zes maanden wordt verricht waarbij uitkeringsonafhankelijkheid is gerealiseerd (en dat geen gesubsidieerde arbeid is);

  • 18.

    vrijwilligerswerk: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten

    gericht op arbeidsinschakeling of zelfstandige maatschappelijke participatie;

  • 19.

    ondersteuning: ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de WWB;

  • 20.

    een traject: een aaneenschakeling van reïntegratie-instrumenten; reïntegratie-

    instrumenten: de instrumenten die het college ter beschikking heeft voor het bieden

    van ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de WWB;

  • 21.

    arbeidsinschakeling: arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 6 onder b. van de WWB.

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1.

    Het college biedt ondersteuning aan leden van de doelgroep.

  • 2.

    Het college zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van reïntegratie-instrumenten. Het college zal bij het bepalen van het aanbod aan reïntegratie-instrumenten prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en met maatschappelijke, economische en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 3.

    Het college bevordert de beschikbaarheid van voorzieningen voor de opvang van kinderen jonger dan 12 jaar voor leden van de doelgroep, voor zover die opvang nodig is voor het volgen van een traject of voor deelname aan een reïntegratie-instrument,

  • 4.

    Het college werkt bij de uitvoering van het tweede lid samen met het CWI en het UWV

Artikel 3 Doelgroep

De doelgroep van deze verordening zijn de personen wonende in de gemeente Tilburg, jonger dan 65 jaar en geregistreerd als werkzoekende bij het CWI en,

  • 1.

    die een uitkering ontvangen op grond van de IOAW of de IOAZ of algemene bijstand of

  • 2.

    personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet- uitkeringsgerechtigden of

  • 3.

    personen zoals die omschreven staan bij het eerste artikel van deze verordening bij het begrip ‘jongere’ of

  • 4.

    persoon die een dienstbetrekking heeft zoals eerder beschreven in het Besluit In- en Doorstroombanen of een dienstbetrekking in het kader van de Wet Inschakeling Werkzoekenden.

Niet tot de doelgroep behoort:

  • 1.

    de persoon die geen uitkeringsgerechtigde is en die onderwijs of een beroepsopleiding volgt als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 of in hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten, en

  • 2.

    de persoon die een kind is als bedoeld in artikel 7, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van de Algemene Kinderbijslagwet.

  • 3.

    de persoon die een uitkering ontvangt van het UWV onafhankelijk de aard van de uitkering en/of de hoogte. Het college en het UWV kunnen overeenkomen dat het genoemde in artikel 2, lid 1 en 2, wel van toepassing is op de persoon met een uitkering van het UWV.

Artikel 4 Taak gemeente

  • 1.

    Het college draagt zorg voor het aanbieden van voorzieningen aan personen behorende tot de doelgroep in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling gericht op de kortste weg naar duurzame arbeid. Het college stelt vast welke voorziening voor personen uit de doelgroep het meest geschikt is om het beoogde doel te behalen.

  • 2.

    Ter uitvoering van de in het eerste lid genoemde zorgplicht, stelt het college jaarlijks beleidsregels vast waarin op basis van het beschikbare budget wordt aangegeven op welke wijze het komende jaar wordt voorzien in de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en welke voorzieningen in welke mate in het kader van arbeidsinschakeling zullen worden ingezet voor de doelgroepen van de WWB.

  • 3.

    Het college bevordert de beschikbaarheid van flankerende voorzieningen die belemmeringen voor toetreding tot de arbeidsmarkt kunnen opheffen.

  • 4.

    De voorzieningen die de gemeente in het kader van ondersteuning bij arbeidsinschakeling voor een persoon uit de doelgroep inzet, worden vastgelegd in een beschikking.

Artikel 5 Rechten en plichten deelnemer

  • 1.

    De persoon uit de doelgroep is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden.

  • 2.

    De persoon uit de doelgroep kan aanspraak maken op ondersteuning bij arbeids- inschakeling ten behoeve van het realiseren van de, naar het oordeel van het college, kortste weg naar duurzame arbeid. Het college bepaalt hoe deze aanspraak wordt ingevuld

  • 3.

    Een persoon uit de doelgroep aan wie een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening wordt aangeboden, is verplicht gebruik te maken van deze voorziening.

  • 4.

    Een persoon uit de doelgroep aan wie een medische keuring op basis van de Wet Rea of de WSW wordt aangeboden, is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 5.

    Onverminderd andere verplichtingen, voortvloeiend uit wet- of regelgeving, geldt voor een persoon die deelneemt aan of deelgenomen heeft aan een voorziening de verplichting:

    • a.

      zich als werkzoekende te laten registreren bij het CWI (art 9 WWB);

    • b.

      alle inlichtingen te verstrekken aan het college over de passendheid en de voortgang

      van de voorziening en wijzigingen in zijn persoonlijke situatie die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aanspraak op ondersteuning en de noodzaak van voortzetting van een voorziening, daaronder in ieder geval begrepen wijzigingen in woonplaats, wijzigingen met betrekking tot gezondheidssituatie of arbeidshandicaps en wijzigingen met betrekking tot nevenwerkzaamheden of neveninkomsten;

    • c.

      zijn medewerking te verlenen aan onderzoeken over de inhoud, passendheid,

      voortgang en uitvoering van de voorziening;

    • d.

      naar vermogen uitvoering te geven dan wel mee te werken aan de onderdelen van de

      voorziening;

    • e.

      na te laten alles dat de realisatie van het doel van de voorziening belemmert.

  • 6.

    Als een persoon zijn verplichtingen krachtens het eerste tot vijfde lid niet nakomt, kan het college beslissen dat zijn aanspraak op iedere voorziening vervalt.

Artikel 6 Criteria ontheffing arbeidsplicht

  • 1.

    Het college kan met inachtneming van artikel 9 tweede lid van de WWB, onderscheidenlijk artikel 7a van de IOAW en de IOAZ bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing wordt verleend van de in artikel 5 van deze verordening genoemde verplichtingen wanneer:

    • a.

      indien de combinatie van zorg en arbeid of de combinatie van zorg en voorziening niet mogelijk is voor alleenstaande ouders. Met zorg wordt bedoeld de zorg voor een kind cq kinderen. Deze afweging wordt door het college, wel of niet in overleg met en deskundig (extern) bureau gedaan voor wat betreft de duur en de zwaarte van de ontheffing. Maximaal 1 jaar kan ontheffing van de verplichting worden ontleend.

    • b.

      indien belanghebbende om psychische dan wel medische redenen niet in staat is om te werken. De zwaarte van de belemmering bepaalt de geheel of gedeeltelijke ontheffing. De duur wordt bepaalt door het college, wel of niet in overleg met en deskundig extern diagnosebureau. De maximale ontheffing bedraagt 3 jaar.

  • 2.

    Ontheffing van de arbeidsplicht wordt slechts voor een door het college vast te stellen periode verleend.

  • 3.

    Op basis van een herbeoordeling kan het college besluiten een ontheffing na afloop van de vastgestelde periode te verlengen.

Artikel 7 Voorzieningen

  • 1.

    Het college kan een persoon behorende tot de doelgroep (laten) begeleiden bij het zoeken naar en verwerven van arbeid, alsmede bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling, nadat is gebleken dat het deze persoon ondanks aantoonbare inspanningen zelf niet is gelukt betaalde arbeid te verkrijgen.

  • 2.

    De voorzieningen zijn onder te verdelen in de in Tilburg gehanteerde ordeningsystematiek van de werkgelegenheidsladder. Deze ladder bevat de volgende vijf treden: 1. sociale activering naar werk 2. activering naar werk 3. tijdelijk gesubsidieerde arbeid 4. langdurig gesubsidieerd werk 5. regulier werk en - overige instrumenten die niet op een trede zijn onder te brengen (Bureau

    Schuldhulpverlening, kinderopvang, etc.)

    • -

      voorzieningen die niet te plaatsen zijn op de werkgelegenheidsladder zoals Snelwerk (werken tijdens de periode die staat voor de behandeling van de uitkeringsaanvraag) en Maatschappelijk Ondernemen (Tilburgse werkgevers benaderen die graag wat voor Tilburgse werkzoekenden willen doen)

  • 3.

    Het doel van de inzet van deze voorzieningen is het vergroten van de vitaliteit en dezelfredzaamheid van de tot de doelgroep behorende personen. Onder andere door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van een werkritme, maatschappelijke participatie en het bevorderen van sociale zelfredzaamheid wordt arbeidsinschakeling bevorderd. Scholing kan onderdeel uitmaken van de voorzieningen in tweede lid. Daarnaast kan het college ook scholing als zelfstandige voorziening aanbieden.

  • 4.

    Het college maakt voor de uitvoering van voorzieningen overwegend afspraken maken met derden, waaronder werkgevers en reïntegratiebedrijven.

Artikel 8 WIW en ID

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 4 van de WIW, zoals dit luidde op 31 december 2003, en stimuleert de uitstroom.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor de subsidiëring van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen, zoals dit besluit luidde op 31 december 2003, en voor de subsidiëring van de arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 5 eerste lid van de WIW, zoals dit luidde op 31 december 2003 en stimuleert de uitstroom. De hoogte van de subsidie wordt door het college vastgesteld.

  • 3.

    De dienstbetrekkingen en arbeidsovereenkomsten genoemd in eerste en tweede lid zijn, vanaf het moment van inwerkingtreding van de WWB, voorzieningen in de zin van de WWB. Het college stelt nadere voorwaarden aan de subsidieverstrekking.

Artikel 9 Afweging

  • 1.

    Bij de afweging welke voorziening het meest geschikt is voor welk persoon uit de doel-groep, worden de mogelijkheden en belemmeringen van de persoon en het belang van de gemeente tegen elkaar afgewogen. Daarbij houdt het college rekening met de zorgtaken van alleenstaande ouders voor hun kinderen. Hiernaast speelt de situatie op de arbeidsmarkt een rol.

  • 2.

    De alleenstaande ouder met kind(eren) in de leeftijd tot 12 jaarkan pas deelnemen aan een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening indien een voorziening voor kinderopvang beschikbaar is. Wanneer het jongste kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, is reguliere kinderopvang niet meer mogelijk. Mocht opvang in die situatie een belemmerende factor zijn, zal via maatwerk een oplossing worden gezocht.

Artikel 10 Handhaving

  • 1.

    Als een bijstandgerechtigde zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 niet is nagekomen of niet nakomt, zal het college de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB. De maximale hoogte van de maatregel wordt gekoppeld aan de werkgelegenheidsladder. Aan de onderste trede wordt een maatregel gekoppeld van maximaal 5 tot 20%, steeds met 20% oplopend tot een maatregel van maximaal 100% voor de bovenste vijfde trede. Bij het verwijtbaar niet behouden van betaalde arbeid, het verwijtbaar niet aanvaarden van een aanbod tot algemeen geaccepteerde arbeid en het verwijtbaar frustreren van een werkpolis/trajectplan geldt als uitgangspunt dat de bijstand tijdelijk voor de duur van ten minste één maand wordt geweigerd.

  • 2.

    Als een persoon die een uitkering ontvangt op grond van de IOAW of de IOAZ, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 5 niet nakomt, zal het college de uitkering verlagen, conform hetgeen hierover is bepaald in artikel 20 van de IOAW en de IOAZ.

Artikel 11 Beëindiging

  • 1.

    Het college zal de voorziening beëindigen:

    • a.

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeldin artikel 5 van deze verordening en/of zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de WWB, niet nakomt;

    • b.

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep bedoeld

      in artikel 3 van deze verordening behoort;

    • c.

      indien het college een andere voorziening aanbiedt;

    • d.

      als een persoon die deelneemt aan een voorziening neveninkomsten heeft, die naar

      oordeel van het college betekenen dat hij in staat is zonder voorziening een plaats te vinden of te behouden op de arbeidsmarkt.

  • 2.

    Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienst-betrekking, bedoeld in artikel 8 eerste lid of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 8 tweede lid van deze verordening.

  • 3.

    Bij aan de deelnemer verwijtbare beëindiging van de voorziening. Wanneer een voorziening (voortijdig) beëindigd is zonder verwijtbare reden van de deelnemer en niet het beoogde doel heeft gehad, kan het college besluiten enige tijd geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de betrokkene als de voorziening door met aan verwijtbare reden door de deelnemer (voortijdig) beëindigd is.

  • 4.

    Het college kan besluiten enige tijd geen (nieuwe) voorziening aan te bieden aan de betrokkene als een eerdere voorziening door verwijtbare toedoen van de deelnemer (voortijdig) beëindigd is.

Artikel 12 Premies

  • 1.

    Het college kan per 1 januari 2005 premies verlenen die tot doel hebben de arbeidsinschakeling te bevorderen.

  • 2.

    Het college stelt ten aanzien van de verstrekking van premies zoals bedoeld in het eerste lid nadere regels vast met betrekking tot:

    a. de activiteiten waarvoor premie kan worden verstrekt en wie daarvoor in aanmerkingkomt

    b. het bedrag van de premie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald

    c. de aanvraag van een premie en de besluitvorming daarover

    d. de voorwaarden waaronder een premie wordt verstrekt

    e. de gronden voor het weigeren van een premie

    f. de verplichtingen voor de ontvanger van een premie

    g. de vaststelling van de premie

    h. andere mogelijke aspecten voor de uitvoering van deze premies

    i. uit welk budget middelen voor de premies worden vrijgemaakt

  • In de loop van 2003 zal hiervoor een separate verordening worden opgesteld en voorgelegd.

Artikel 13 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

Indien ten aanzien van een persoon die ondersteund wordt met een voorziening die is aangevangen voor 1 januari 2004, op of na 1 januari 2005 geen besluit is genomen over een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 en de voorziening van voor 1 januari 2004 ongewijzigd is voortgezet, kan artikel 12 wel worden toegepast over de periode vanaf 1 januari 2005.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als Reïntegratieverordening WWB

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2004.

Algemene toelichting reïntegratieverordening Wet werk en bijstand.

Verbinding

De reïntegratieverordening geeft de minimale en maximale reikwijdte aan van het Tilburgse reïntegratiebeleid. De verordening op zich is een technisch stuk. Het is niet mogelijk, en het zou er geen recht aan doen, wanneer de gedachte achter het Tilburgse reïntegratiebeleid ook letterlijk in deze verordening verwoord zou worden. Welke achterliggende gedachte onze koers bepaalt, staat in de door de raad vastgestelde kadernota ‘wat mensen beweegt’. Kernbegrippen zijn ‘snelheid’ (meer snelheid in het proces om te komen tot werk) en ‘regulier werk’ (in deze vorm van werk komt het meest tot uitdrukking dat de persoon op eigen benen kan staan los van de lokale overheid).

De kadernota ‘wat mensen beweegt’ samen met de reïntegratieverordening WWB maakt dat Tilburgse werkzoekenden, casemanagers Uitkeringszaken, beleidsmedewerker Werk & Scholing, reïntegratie-organisaties, scholingsinstituten en de lokale politiek weten wat in Tilburg mogelijk is op reïntegratie. Inspringen op wijzigingen in klantbehoefte, wetgeving en politieke wensen maakt dat het reïntegratiebeleid niet klaar is met het vaststellen van de kadernota en de verordening. Grote lijnen blijven staan en concrete invullingen worden lopende elk jaar voorgelegd aan het college.

Waarom

Met de komst van de WWB verdwijnt de landelijke wet- en regelgeving over reïntegratie zoals vastgesteld in de WIW en het besluit ID. Ook financieel is er een verandering: Voor de uitvoering van het reïntegratiebeleid krijgt de gemeente een ongedifferentieerd budget (Werkdeel).

Deze verordening regelt de ondersteuning die de gemeente Tilburg biedt bij de arbeidsinschakeling van werkzoekenden die behoren tot de Tilburgse doelgroep. De opdracht om die ondersteuning te bieden, is geregeld in artikel 7 WWB. Het voorschrift om een verordening vast te stellen waarin deze ondersteuning nader vorm wordt gegeven, volgt uit artikel 8 WWB.

Artikelsgewijze toelichting

In de reïntegratieverordening is het volgende geregeld:

artikel 2 Opdracht aan het college en

artikel 3 Doelgroep

Het is aan het college om te zorgen voor een voldoende aanbod van reïntegratie-instrumenten, maar het college heeft daarbij te maken met beperkte middelen, terwijl de vraag naar onder-steuning afhankelijk is van een veelheid aan sociaal-economische factoren. Dat maakt dat het college bepaalt voor welke inwoners die tot de doelgroep van de WWB behoren, zij bepaalde voorzieningen gaat inzetten. In de kadernota ‘wat mensen beweegt’ is aangegeven voor welke doelgroep de gemeente Tilburg welke middelen en voorzieningen de komende jaren gaat inzetten.

De WWB geeft aan het college de verantwoordelijkheid voor het bieden van ondersteuning. Hoewel de tot de doelgroep behorende personen aanspraak kunnen maken op ondersteuning, is er geen afdwingbaar recht op ondersteuning op de manier zoals de tot de doelgroep behorende persoon dat het liefst zou zien.

artikel 5 Rechten en plichten deelnemer en

artikel 10 Handhaving

Deelname aan reïntegratie is niet vrijblijvend. Voor diegenen zonder uitkering worden voorwaarden aan het reïntegratietraject gekoppeld die staan vermeld in artikel 5 van de verordening. Bijstandsgerechtigden zijn reeds door het ontvangen van een uitkering aan bepaalde verplichtingen gehouden en ook artikel 5 van de verordening geldt voor hen. Het niet nakomen van de verplichtingen geeft de mogelijkheid om een traject af te breken of gevraagde ondersteuning te weigeren, bijvoorbeeld als iemand niet mee wil werken aan een onderzoek. Wanneer een reïntegratietraject door verwijtbaar toedoen van de belanghebbende voortijdig wordt beëindigd, vindt de koppeling plaats naar artikel 10 van deze verordening (handhaving) en naar de afstemmingsverordening waarin de hoogte van de op te leggen maatregelen zijn bepaald.

Artikel 6 Criteria ontheffing sollicitatieplicht

Categoriale ontheffingen zijn vanaf 1 januari 2004 niet langer mogelijk. Dat betekent dat alleenstaande ouders met kinderen onder de vijf jaar en personen ouder dan 57,5 jaar ook bekeken gaan worden op hun mogelijkheden om op korte termijn zelf te kunnen voorzien in hun kosten van levensonderhoud. Bij alleenstaande ouders met kind(eren) kan de combinatie zorg en werk of de combinatie zorg en voorziening maken dat tijdelijke ontheffing wordt gegeven. De tijdelijkheid kent een maximale duur van 1 jaar. Daarna vindt herbeoordeling plaats. Voor personen ouder dan 57,5 jaar wordt de door het ministerie van SZW aangegeven lijn gevolgd. Dat houdt in dat wordt overgegaan tot een beoordeling in 2004 of 2005. Als blijkt dat er kansen zijn, worden met belanghebbende afspraken gemaakt over hoe die kansen te benutten en daarmee uitstroom te bevorderen. Is die mogelijkheid er niet dan krijgt belang-hebbende ontheffing van de sollicitatieplicht met een maximale duur van drie jaar.

Artikel 7 Voorzieningen

Ondersteuning hoeft niet altijd te bestaan uit een door derden uitgevoerde diagnose, gevolgd door een vastgesteld traject met één of meerdere reïntegratie-instrumenten. Als de gemeente Tilburg het zelf kan, kan worden volstaan met advies of doorverwijzing naar andere instanties.

In artikel 7 van deze verordening en in de WWB wordt gesproken over ‘voorzieningen’. Daarmee worden reïntegratie-instrumenten bedoeld.

Reïntegratie-instrumenten worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien worden de instrumenten alleen ingezet als aan de hand van onderzoek is gebleken dat door de inzet van die instrumenten het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid mogelijk wordt. Reïntegratie moet bovendien de kortste weg naar arbeid zijn. Daarmee wordt niet alleen de tijd tussen de inzet van het instrument en de werkaanvaarding bedoeld, maar ook de inspanningen die het kost om dat doel te bereiken. Alleen als binnen een reeds lopende voorziening blijkt dat arbeidsinschakeling niet tot de mogelijkheden behoort, kan maatschappelijke participatie een doel van de inzet van reïntegratie-instrumenten zijn. Ook in dat geval geldt dat het instrument beschikbaar moet zijn en dat het adequaat en toereikend moet zijn voor het beoogde doel.

De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de inhoud van het traject ligt bij het college, dat immers ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van schaarse middelen. Binnen de grenzen van die verantwoordelijkheid moet rekening gehouden met de wensen van de belanghebbende. Voor het slagen van het traject is de motivatie van de belanghebbende belangrijk. Bovendien wordt, voordat tot het traject wordt besloten, de inhoud van het traject besproken met de belanghebbende, waarna de polis door beide partijen ondertekend wordt.

Voor alle tot de doelgroep behorende inwoners van Tilburg staan de reïntegratie-instrumenten van de werkgelegenheidsladder ter beschikking. Daarnaast hebben casemanagers de mogelijk-heid om individueel voor hun werkzoekende een op maat gesneden product in te kopen.

Artikel 8 WIW en ID-banen

Omdat de WIW en ID regeling per 1 januari 2004 vervallen, is het noodzakelijk de afspraken met de bestaande WIW/ID-werknemers, inleners en werkgevers te herzien. In de kadernota ‘wat mensen beweegt’ wordt uitgelegd wat de komende jaren de bedoeling met gesubsidieerde arbeid is. Over de toepassing, vorm en financiën heeft het college in september 2003 voor de jaren 2004 en verder een besluit genomen.

Met de komst van de WWB is instroom in een WIW-dienstbetrekking of In- en Doorstroom-banen niet meer mogelijk. Voor personen die aanspraak willen maken op een tijdelijk gesubsidieerde baan zijn de arbeidsvoorwaarden opnieuw vastgelegd en uitgewerkt in een nieuwe arbeidsovereenkomst.

artikel 12 Premies

De gemeente Tilburg kent sinds enkele jaren geen premies meer die uitgereikt worden bij bijv. het behalen van een diploma of uitstroom uit de uitkering. De inkomensvrijlating die maakte dat bepaalde doelgroepen een bepaald bedrag aan inkomsten boven hun uitkering mochten behouden, is met het inwerking treden van de WWB aan banden gelegd. Die inkomensvrijlating kan ook gezien worden als een verkapte vorm van premieverstrekking. Vanaf 1 januari 2004 wordt de inkomensvrijlating is fasen afgebouwd tot 1 januari 2005 (dat is in de WWB zo geregeld).

Over de doelgroepen, de hoogte, de voorwaarden en de uitvoering van de premies zal separaat in de loop van 2004 een verordening worden opgesteld en ingediend.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 mei 2004

 

de griffier,

 

de voorzitter,