Organisatie | Den Helder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Havenbeheersverordening Port of Den Helder 2013 |
Citeertitel | Havenbeheersverordening NV Port of Den Helder 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Havenverordening van de gemeente Den Helder vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 3 april 1996 en zoals nadien gewijzigd.
artikel 147 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | nieuwe regeling | 03-12-2012 Stadsnieuws 2012, 52 | RB12.0207 |
PARAGRAAF 1ALGEMENE BEPALINGEN
Voor zover de in deze verordening gebruikte begrippen hieronder niet zijn gedefinieerd, wordt verwezen naar hun begripsomschrijving in het Binnenvaartpolitiereglement (BPR).
In deze verordening en de daarop berustende besluiten wordt verstaan onder:
averijschip: een schip dat zelf ernstig gevaar, schade of hinder oplevert, dan wel dat door zijn lading of de kwaliteit van zijn bemanning in een zodanige toestand verkeert dat dit naar het oordeel van de havenmeester een verhoogd risico kan opleveren voor het gebied c.q. de ligplaats waarvoor toelating wordt gevraagd, dan wel het nuttig gebruik van (een gedeelte van) de haven en haar toegangswegen door de aanwezigheid van het betreffende schip niet in voldoende mate mogelijk zal zijn;
gevaarlijke stof: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de IMDG-code (International Maritime Dangerous Goods code),
de IBC-code (International Bulk Chemical-code), de IGC-code (International Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquid Gases in Bulk) of het ADN;
schadelijke stof: een stof, die indien zij in het water terecht komt,gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de mens, schade kan toebrengen aan het mariene milieu, de recreatiemogelijkheden die de zee biedt kan schaden of storend kan werken op enig ander rechtmatig gebruik van de zee die bij of krachtens de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, is aangewezen en bekend gemaakt;
zeeschip: een schip dat gebruikt wordt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document, afgegeven door het bevoegd gezag van het land waar het schip is ingeschreven, waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee.
Artikel 1.3 Aanvulling of afwijking van de Algemene wet bestuursrecht
Naast of in afwijking van titel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht gelden met betrekking tot toestemmingen bij of krachtens deze verordening de bepalingen van deze paragraaf.
Artikel 1.4Vergunningen en ontheffingen in het algemeen
Artikel 1.6 Voorschriften en beperkingen
Het college kan een vergunning en een ontheffing verlenen en daaraan voorschriften en beperkingen verbinden.
Artikel 1.8 Weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning of ontheffing
Een vergunning of ontheffing wordt in elk geval niet verleend indien één of meer belangen die worden beschermd door deze verordening, waaronder redenen van orde en veiligheid in de haven, zich daartegen verzetten.
Voorts wordt een vergunning of ontheffing niet verleend indien het doelmatig gebruik van de haven zich daartegen verzet.
Artikel 1.9Verplichtingen van houders van vergunningen of ontheffingen
PARAGRAAF 2 AANWIJZING HAVENMEESTER
Artikel 2.1 Aanwijzing havenmeester
De directeur wijst de havenmeester van Den Helder aan.
PARAGRAAF 3 ORDE IN EN GEBRUIK VAN DE HAVEN, OPENBARE HAVEN- EN KADETERREINEN
Door of namens het college kunnen, onverminderd haar bevoegdheid als bedoeld in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet, in het belang van de orde en veiligheid in de haven tekens worden geplaatst, al of niet in samenhang met bijkomende tekens die zijn opgenomen in het BPR. Deze tekens kunnen worden voorzien van nadere aanduidingen.
Artikel 3.2 Verbod tot het innemen van ligplaats
Het is verboden zonder ontheffing of vergunning van het college dan wel zonder aanwijzing van de dienstdoende havenmeester met een schip ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op door burgemeester en wethouders aangewezen gedeelten van het openbaar water dat tot het beheersgebied van NV Port of Den Helder behoort.
Artikel 3.3 Gebruik van een ligplaats voor bijzondere doeleinden
Artikel 3.4 Onvoldoend bemand zijnde schepen
Artikel 3.5 Verhalen van schepen anders dan op eigen aanvraag
Artikel 3.6 Melding bedrijfsstoring, gebrek of schade
Artikel 3.7 Voorzieningen in de haven
Artikel 3.8 Toegang tot/gebruik van openbare haven- en kadeterreinen
Artikel 3.9Verplichtingen bij werkzaamheden op openbare haven- en kadeterreinen
Het gebruik van de haven- en kadeterreinen dient, naast de voorschriften uit deze verordening ook te geschieden conform de voorschriften zoals die zijn gesteld in de bij deze verordening behorende bijlagen, te weten:
Vergunningen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, activiteit milieu, Nieuwediepkade ong. te Den Helder
gemeente Den Helder d.d. 17 april 2007, kenmerk AU07.02481,
gemeente Den Helder d.d. 8 juli 2008, kenmerk AU08.06651,
provincie Noord-Holland, d.d. 14 juli 2009, nr. 6899/85541, en
uitspraak Raad van State, d.d. 14 juli 2010, 200907469/1/M1;
Artikel 3.10 Staat van onderhoud vaartuig
De eigenaar, kapitein, belanghebbende van een vaartuig is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de staat van onderhoud van het vaartuig.
Artikel 4.1 Bedieningstijden en -voorschriften
Artikel 4.2Gebruik bruggen en sluizen
Artikel 4.3 Verwijderen obstakels
Degene die een brug passeert, is verplicht zo veel mogelijk uitstekende obstakels te verwijderen indien daardoor het openen of het geopend houden van de brug kan worden beperkt of voorkomen.
PARAGRAAF 5 GEBRUIK VAN DE HAVEN
Het is de rechthebbende verboden de elektriciteit te betrekken anders dan via de op de wal aanwezige installaties, die zijn aangesloten op het openbare elektriciteitsnet. Daar waar deze
installaties niet aanwezig zijn, dient omtrent het betrekken van de elektriciteit overleg te worden gepleegd met de havenmeester.
Artikel 5.2 Parkeren van schepen
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel, dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Artikel 5.7 Schade aan eigendommen van NV Port of Den Helder
PARAGRAAF 6 VEILIGHEID IN DE HAVEN EN BESCHERMING VAN HET MILIEU
Artikel 6.1 Verontreiniging van lucht; stank, hinder of risico veroorzakende stoffen
Degene die op schepen dan wel op de kade werkzaamheden en activiteiten verricht die schadelijk kunnen zijn voor het milieu, treft zodanige maatregelen en voorzieningen, voor zover deze maatregelen en voorzieningen niet elders in deze verordening zijn voorgeschreven, dat de schade aan het milieu zoveel mogelijk wordt beperkt.
Artikel 6.2 Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende schepen
Artikel 6.3 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen
Artikel 6.4 Verrichten van werkzaamheden
Het is een ieder verboden herstellings-, schoonmaak-, schilder- en andere conserverings-, ontgassings- of andere werkzaamheden op of aan schepen te verrichten of te doen verrichten wanneer hierdoor gevaar, schade of hinder voor de scheepvaart of de omgeving, het water en de bodem daaronder begrepen kunnen opleveren.
Artikel 6.5 Melding van gassen of stoffen (voor binnenlopen haven)
De rechthebbende van een schip, dat is behandeld met gassen of met stoffen die gassen afstaan, met het doel het schip dan wel de lading te ontsmetten, is verplicht dat, alvorens de haven binnen te lopen, vooraf de volgende gegevens aan de havenmeester zijn gemeld:
Het vorenstaande laat de werking van de Bestrijdingsmiddelenwet onverlet.
Artikel 6.6 Ontsmetten van schepen (in de haven)
Artikel 6.7 Boord-boord overslag
PARAGRAAF 7 TOESTEMMING; MELDING
Artikel 7.1 Toestemming tot bevaren van de haven
Onverminderd het hierna bepaalde omtrent melding van aankomst en vertrek, dient voor het binnenvaren in de haven en voor vertrek vanaf de ligplaats de rechthebbende van een schip toestemming te vragen aan de havenmeester via het daarvoor aangewezen marifoonkanaal of bij gebreke van een marifoon op andere wijze.
Aan een zodanige toestemming kunnen voorwaarden en aanwijzingen worden verbonden, die terstond dienen te worden opgevolgd.
Artikel 7.2 Melding bij aankomst en vertrek en bij het wisselen van ligplaats van een schip
Artikel 7.3 Melding van gevaarlijke en schadelijke stoffen
Artikel 7.4 Aanleveren/melden gegevens
De rechthebbende is verplicht alle wettelijk vereiste gegevens, elektronisch te melden via het Havenmanagementsysteem “Portaal” bij NV Port of Den Helder.
PARAGRAAF 8 SCHEPEN MET GEVAARLIJKE STOFFEN
Artikel 8.1 Regels voor schepen met gevaarlijke stoffen
Bij de overslag van gevaarlijke afvalstoffen dienen tevens de voorschriften verbonden aan
Vergunningen Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, activiteit milieu, Nieuwediepkade ong. te Den Helder
gemeente Den Helder d.d. 17 april 2007, kenmerk AU07.02481,
gemeente Den Helder d.d. 8 juli 2008, kenmerk AU08.06651,
provincie Noord-Holland, d.d. 14 juli 2009, nr. 6899/85541, en
uitspraak Raad van State, d.d. 14 juli 2010, 200907469/1/M1;
Artikel 8.2 Ongelukken en gevaar
Degene die betrokken is bij een voorval met gevaarlijke stoffen waardoor gevaar, schade of hinder voor de omgeving ontstaat of kan ontstaan, én degene die van een dergelijk voorval kennis draagt, zijn - onverminderd het bepaalde in de Brandbeveiligingsverordening - verplicht hiervan onmiddellijk melding te maken aan de havenmeester als het voorval plaatsheeft in het havengebied; degene die is betrokken bij genoemd voorval is verplicht om onmiddellijk noodmaatregelen te treffen om verder(e) gevaar, schade of hinder te voorkomen.
PARAGRAAF 9BIJZONDERE VERGUNNINGEN
Artikel 9.1 Maken of hebben van werken
PARAGRAAF 10 ONTVANGST VAN SCHADELIJKE AFVALSTOFFEN VAN ZEESCHEPEN
Artikel 10.1 Aanwijzing van bedrijven met ontvangstvoorzieningen
Mede ter uitvoering van het bepaalde bij of krachtens de Wvvs, wijst het college bedrijven aan voor het in ontvangst nemen van scheepsafval en overige schadelijke stoffen of restanten van schadelijke stoffen, welke rechtstreeks afkomstig zijn van schepen die het toepassingsgebied, als bedoeld in artikel 1.2, aandoen.
Artikel 10.2 Geldigheidsduur van de aanwijzing; beperkingen en voorschriften
De geldigheidsduur van de aanwijzing wordt niet verlengd indien gedurende het laatste jaar van scheepsafvalstoffen werden ingezameld in de haven.
De toepassing van dit lid kan achterwege blijven indien is aangetoond dat om gegronde reden geen gebruik kon worden gemaakt van de aanwijzing in de haven.
Artikel 10.3 Aanvraag van een aanwijzing
Bij een aanvraag van een aanwijzing, als bedoeld in artikel 10.1, worden in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:
Artikel 10.4 Verplichtingen van houders van aanwijzingen
Artikel 10.5 Bekendmaking inzake ontvangst gevaarlijke stoffen
Artikel 10.6 Melding van afgifte van schadelijke stoffen
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de wijze waarop de melding van het voornemen tot het afgeven van scheepsafval en/of (restanten van) schadelijk stoffen plaatsvindt.
Artikel 10.7 Afgifte aan aangewezen bedrijf; verbod voor niet aangewezen bedrijven
PARAGRAAF 12 SLOT- EN STRAFBEPALINGEN
Artikel 12.2 Toezichthoudende ambtenaren
Artikel 12.3 Verplichting tot medewerking en verschaffen van inlichtingen
Een ieder is desgevraagd verplicht aan de in artikel 12.2, eerste lid, bedoelde ambtenaren alle medewerking te verlenen en de inlichtingen te verschaffen, die naar hun redelijk oordeel voor de uitoefening van de bij deze verordening verleende bevoegdheden nodig zijn.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Bij overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde kan bovendien de maatregel worden opgelegd dat de rechterlijke uitspraak openbaar wordt gemaakt.
Artikel 12.5 Intrekking voorgaande verordening
Artikel 12.6 Bestaande vergunningen, ontheffingen, aanwijzingen, toestemmingen en daarvoor ingediende aanvragen
Vergunningen, ontheffingen, toestemmingen, aanstellingen van personen, aanwijzingen van bedrijven, die zijn verleend of gegeven of die zijn aangevraagd op grond van de Havenverordening Den Helder 1996, worden geacht te zijn verleend, gegeven of aangevraagd op grond van deze verordening.
Artikel 12.7 Naam en inwerkingtreding
TOELICHTING OP DE HAVENBEHEERSVERORDENING NV PORT OF DEN HELDER 2013
Ter uitvoering van de publiekrechtelijke bepalingen (oa. Scheepvaartverkeerswet, Binnenvaartpolitiereglement, Wet voorkoming verontreiniging door schepen, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) is voor de NV Port of Den Helder een Havenbeheersverordening opgesteld.
In de Havenbeheersverordening NV Port of Den Helder 2013 (hierna: Havenbeheersverordening) zijn bepalingen opgenomen die voor de havenbeheerder noodzakelijk zijn om ordening, de veiligheid en het milieu in de havens te kunnen handhaven.
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Voor de omschrijving van de begrippen in het eerste artikel van de Havenbeheersverordening is aansluiting gezocht bij reeds bestaande wettelijke definities, waarbij als hoofduitgangspunt het Binnenvaartpolitiereglement is aangehouden. Ook is gekeken naar begripsomschrijvingen die door andere havens worden gehanteerd.
In de verordening wordt het begrip “haven” gehanteerd voor het gebied dat bij NV Port of Den Helder in eigendom, erfpacht of beheer is.
Het toepassingsgebied beperkt zich niet alleen tot de als haven omschreven wateren, doch strekt zich eveneens uit over alle in het havengebied gelegen bouwwerken, kademuren, terreinen en dergelijke. Het is duidelijk dat ook vanaf de wal de orde, de veiligheid en het milieu in de haven ongunstig kan worden beïnvloed. Te denken valt hierbij aan over het water stekende kranen of balken. Het zou niet praktisch zijn indien in dergelijke gevallen bijvoorbeeld met hulp van de “Algemene Plaatselijke Verordening” zou moeten worden opgetreden.
Artikel 1.3 Aanvulling of afwijking van de Algemene wet bestuursrecht
Dit artikel regelt de verhouding van de Havenbeheersverordening in relatie de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Artikel 1.4 Vergunningen en ontheffingen in het algemeen
Dit artikel regelt zoveel mogelijk de gang van zaken bij het behandelen van aanvragen om een vergunning of ontheffing.
Er is sprake van een ontheffing wanneer er een algemeen verbod is, waarvan in bijzondere gevallen van afgeweken kan worden, het draagt het karakter van een eenmalige beslissing voor een individueel geval.
Er is sprake van een vergunning wanneer iets wel is toegestaan, maar waarop in dit geval de havenbeheerder, wel toezicht wil houden.
Onder spoedeisende gevallen wordt mede verstaan schepen die zich per marifoon aanmelden voor een ligplaats in de haven. De meeste ligplaatsen worden op deze wijze aangevraagd.
In dit artikel is expliciet opgenomen dat op een aanvraag binnen acht weken moet worden besloten. Voor deze termijn is aansluiting gezocht bij hetgeen is opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening.
Indien het een ingewikkelde aanvraag betreft, kan deze termijn éénmaal met 8 weken worden verlengd. Wel moet deze verlenging (binnen de eerste 8 weken) aan de aanvrager gemeld worden.
Met name voor aanvragen betreffende een aanwijzing havenontvangstinstallatie (paragraaf 10 Havenbeheersverordening) is deze termijn benodigd in verband met het van toepassing zijn van afdeling 3.4 Uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Abw.
Artikel 1.6 Voorschriften en beperkingen
In dit artikel wordt het college de bevoegdheid gegeven om voorschriften en beperkingen te verbinden aan een vergunning of ontheffing.
In het eerste lid wordt geregeld dat een vergunning of ontheffing wordt verleend voor de duur van vijf jaar. Wel bestaat de mogelijkheid bij of krachtens de Havenbeheersverordening te bepalen dat een andere termijn wordt vastgesteld.
Artikel 1.8 Weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning of ontheffing
In dit artikel worden de gronden voor het weigeren, wijzigen of intrekken van een vergunning of ontheffing gegeven. Daarbij moeten vanzelfsprekend de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht worden genomen.
Artikel 1.9 Verplichtingen van houders van vergunning of ontheffingen
Wanneer voor een spoedeisend geval, een eenmalige gedraging of handeling van korte duur een snelle ontheffing wordt vereist, kan worden volstaan met een mondeling verkregen ontheffing. In de praktijk geschiedt het aanvragen en verlenen van een ontheffing dikwijls per marifoon. Dit kan de houder van de ontheffing in moeilijkheden brengen voor wat betreft de bewijslast tegenover de toezichthoudende ambtenaar of opsporingsambtenaar. Indien de ontheffing echter aannemelijk kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door verwijzing naar bevestiging van de degene die de ontheffing heeft verleend, zal daarmee het bezit van de ontheffing voldoende zijn aangetoond. De ontheffingverlener dient zijnerzijds zorg te dragen voor het aantekenen van de ontheffing in het dagjournaal.
Dit artikel bepaalt tot wie de voorschriften van de verordening zich richten. Tenzij uit de tekst anders blijkt, is de kapitein of de schipper verantwoordelijk voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. Degene die de feitelijke leiding heeft over een schip, is in principe de kapitein of schipper, maar kan ook zijn vervanger zijn, of iemand anders van de bemanning die op dat moment de feitelijke leiding heeft. Overal waar in de verordening staat “het is verboden”, richt de norm zich dus in de eerste plaats tot de kapitein, de schipper of zijn plaatsvervanger.
Met nadruk zij hier opgemerkt dat er enkele artikelen in de verordening zijn opgenomen waarin expliciet is bepaald dat “een ieder” zich aan dat voorschrift dient te houden. De normen in die artikelen richten zich derhalve niet tot de kapitein of schipper, maar tot iedereen. Op deze wijze ontstaat eenduidigheid ten aanzien van de normadressaat.
In het tweede lid is bepaald dat bij afwezigheid van een kapitein of een schipper, de exploitant verantwoordelijk is voor de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening. Deze bepaling is opgenomen voor gevallen waarin een ponton of een ander soort schip is afgemeerd en er geen bemanning (meer) aan boord is.
Paragraaf 2 Aanwijzing havenmeester
Artikel 2.1 Aanwijzing (assistent)havenmeester
Artikel 2.1 vormt de basis voor de bevoegdheid van de directeur van NV Port of Den Helder om de havenmeester aan te wijzen.
Paragraaf 3 Orde in en gebruik van de haven, openbare haven- en kadeterreinen
Verkeerstekens die een verbod of een gebod bevatten, kunnen op grond van het BPR worden afgekondigd als dat in het belang is van het gestelde in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet. Er kan evenwel behoefte zijn aan ordening om andere dan verkeerstechnische motieven.
Het gebruik van tekens op grond van deze verordening is dan ook niet gebaseerd op het in goede banen leiden van het verkeer op het water, maar op andere motieven, te weten: ordening te water, openbare orde, veiligheid en milieu. De term verkeerstekens wordt in de verordening daarom ook niet gebruikt. Er wordt, ter onderscheiding, gesproken van “tekens”.
De onderhavige bepaling vormt de basis waarop onder meer het ligplaatsbeleid gestalte kan worden gegeven, door het plaatsen van tekens of het afkondigen van voorschriften in zake de ligplaatsverdeling.
Artikel 3.2 Verbod tot het innemen van ligplaats
In principe is het verboden ligplaats te nemen of zich met een schip op een ligplaats te bevinden.
In lid 3 wordt de mogelijkheid geboden om hiervan ontheffing of hiervoor een vergunning te verkrijgen, waarbij op grond van lid 3 nadere regels c.q. beperkingen kunnen worden gesteld.
Artikel 3.3 Gebruik van een ligplaats voor bijzondere doeleinden
Op grond van dit artikel is het mogelijk om bepaalde activiteiten die niet specifiek scheepsgebonden zijn te weren uit de haven.
Artikel 3.4 Onvoldoend bemand zijnde schepen
NV Port of Den Helder is een haven waar 24 uur per dag, 7 dagen in de week en 365 dagen per jaar wordt gewerkt. Daarbij is het logisch dat een schip te allen tijde verhaalbaar moet zijn, met andere woorden dat er voldoende bemanning aan boord is om het schip te kunnen verhalen indien de omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
Bij bepaalde soort schepen is deze verplichting te rigide, derhalve wordt in lid 2 de mogelijkheid van een ontheffing gegeven. Bij bepaalde soort schepen moet men denken aan bijv. visserijschepen. Veelal hebben deze schepen, met instemming van de havenmeester, een collectieve wachtsman aangesteld.
Artikel 3.5 Verhalen van schepen anders dan op eigen aanvraag
Schepen kunnen in de weg liggen als bijvoorbeeld een calamiteit op het land of op het water moet worden bestreden. Tevens kunnen schepen zelf door een calamiteit gevaar lopen. Daarnaast zijn er openbare orde en andere motieven denkbaar die het noodzakelijk maken dat een schip (tijdelijk) moet worden verhaald.
Aangezien niet altijd in strijd met bestaande wettelijke voorschriften wordt gehandeld, is bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 5:21 Awb in dergelijke gevallen niet mogelijk. Teneinde de havengebruiker tegen onnodig optreden te beschermen, wordt in het eerste lid bepaald dat – overeenkomstig artikel 5:24 Awb – de beslissing op schrift dient te worden gesteld.
Voorts kan uitsluitend van de bevoegdheid gebruik worden gemaakt indien dit noodzakelijk is in het kader van de ordening, de openbare orde, de veiligheid of het milieu.
Een voorbeeld van een niet-spoedeisend belang in het kader van de ordening van de haven, is het noodzakelijk worden van het plegen van onderhoud aan een kademuur of steiger waaraan reeds voor langere periode een schip gemeerd ligt of bij het “omslaan” van het weer, waardoor er een grote toeloop is van schepen die komen schuilen in de haven.
De rechthebbende van een schip kan op basis van dit artikel schriftelijk worden verzocht binnen een redelijke termijn het schip te verhalen naar een andere ligplaats. Indien medewerking wordt geweigerd, kan het schip verhaald worden.
Artikel 3.6 Melding bedrijfsstoring, gebrek of schade
Dit artikel bevat de verplichting voor schepen om alle bedrijfsstoringen, gebreken of schade aan boord van een schip, die een gevaar voor het schip of de omgeving kunnen opleveren direct aan de havenmeester te melden. De bepaling is van toepassing op alle schepen. De melding vindt plaats per telefoon, per marifoon op het daarvoor bestemde kanaal, per fax of per e-mail.
Artikel 3.7 Voorzieningen in de haven
Dit artikel bepaalt in algemene zin dat het verboden is voorzieningen of voorwerpen in, op, onder of boven water te hebben of aan te brengen indien daardoor gevaar, schade of hinder kan ontstaan.
De havenbeheerder dient in verband met het veilig gebruik van de haven op de hoogte te zijn van alle voorzieningen die in, onder of boven water worden aangebracht en die van een min of meer permanent karakter zijn. Uitgezonderd zijn scheepstoebehoren en voorzieningen die dienen om een schip te laden en te lossen. Daarbij wordt de eis gesteld dat deze voorzieningen ook werkelijk (als zodanig) in gebruik zijn, teneinde te voorkomen dat voorzieningen die hinderlijk of gevaarlijk voor anderen zijn (bijvoorbeeld meerdraden of fenders) blijvend worden aangebracht.
Artikel 3.8 Toegang tot/gebruik van openbare haven- en kadeterreinen
Dit artikel heeft mede tot doel om te voorkomen dat mensen die geen relatie met de haven hebben hun voertuigen parkeren op de openbare kaden.
Artikel 3.9 Verplichtingen bij werkzaamheden op de openbare haven- en kadeterreinen
In dit artikel wordt bepaald dat ook de voorwaarden/voorschriften welke aan de beheerder van de haven worden gesteld middels een vergunning/beschikking Wet algemene bepalingen omgevingsrecht ook op de gebruikers van toepassing zijn.
Paragraaf 4 Bruggen en sluizen
Artikel 4.1 Bedieningstijden en –voorschriften
Het scheepvaartverkeer, het havenbedrijfsleven en de watersport kunnen middels dit voorschrift vroegtijdig op de hoogte worden gesteld van de bedieningstijden en –voorschriften. Vanwege mogelijke tegenstrijdige belangen is op het vaststellen van de bedieningstijden en –voorschriften afdeling 3.4 Awb, de zogenoemde openbare voorbereidingsprocedure, van toepassing.
Artikel 4.2 Gebruik bruggen en sluizen
Dit artikel beoogt het misbruik van bruggen en sluizen tegen te gaan. Het artikel verbiedt een breed aantal activiteiten die op en vanaf bruggen en sluizen kunnen worden ondernomen, zoals zwemmen, duiken of opslag van goederen.
Artikel 4.3 Verwijderen obstakels
Het artikel beoogt te voorkomen dat bruggen onnodig moeten worden geopend met het gevolg dat het verkeer op het land wordt geblokkeerd. Hiervan is sprake als betrokkene zelf vrij eenvoudig voorzieningen kan treffen waardoor de doorgang zonder het openen van de brug mogelijk is.
Paragraaf 5 Gebruik van de haven
Op diverse kades zijn openbare nutsvoorzieningen aangebracht, bijv. elektrakasten, dit ter beperking van geluidsoverlast.
Artikel 5.2 Parkeren van schepen
Indien (zee)schepen langdurig worden geparkeerd (of opgelegd), beperken deze de flexibiliteit in de haven. De ruimte die aan geparkeerde schepen wordt toegewezen, kan ook worden ingezet voor andere havenactiviteiten.
In het belang van de veiligheid dient voor duikwerkzaamheden in het havengebied een vergunning te worden verleend. Duikbedrijven dienen bij het uitvoeren van deze werkzaamheden vooral veiligheidsvoorschriften in acht te nemen.
In alle andere gevallen, waarop noch de Wet openbare middelen van vervoer, c.q. de Schepenwet noch de gemeentelijke Verordening ter bevordering van de veiligheid van de vaart met recreatieve bedrijfsvaartuigen van toepassing is, kan het college op grond van dit artikel vergunningen afgeven voor het vervoer van passagiers in en vanaf het beheersgebied van NV Port of Den Helder.
Dit artikel biedt het college de mogelijkheid om uit het oogpunt van veiligheid en/of de openbare orde hiertegen op te treden.
Dit artikel is er op te voorkomen dat er misbruik van reddingsmiddelen wordt gemaakt en indien dit wel gebeurt dat hiertegen opgetreden kan worden.
Artikel 5.7 Schade aan eigendommen NV Port of Den Helder
Indien een schip schade veroorzaakt aan waterstaatswerken in eigendom, erfpacht of beheer bij NV Port of Den Helder, dan moet het mogelijk zijn deze schade op de rechthebbende van dat schip te verhalen. Vandaar dat het schip niet eerder mag wegvaren dan nadat een waarborgsom is gestort of een bankgarantie is afgegeven.
Paragraaf 6 Veiligheid in de haven en bescherming van het milieu
Artikel 6.1 Verontreiniging van milieu, stank of hinder veroorzakende stoffen
Het eerste lid van dit artikel regelt dat het verboden is om roet uit een schip te laten ontsnappen ten gevolge van het doorblazen van het uitlaatgassensysteem.
Het tweede lid bepaalt dat het verboden is stoffen uit een schip te laten ontsnappen, indien hierdoor gevaar, schade of hinder ontstaat.
De in het eerste en tweede lid gestelde verboden beperken zich tot handelingen die plaatsvinden aan boord van een schip.
Het derde lid regelt dat het college ontheffing kan verlenen van het in het tweede lid gestelde verbod.
Het vierde lid bepaalt dat bij werkzaamheden voorzieningen moeten worden getroffen, voorzover dat al niet op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of het aanwijzingsbesluit behorende bij deze verordening (zie ook artikel 3.9 Verplichtingen bij werkzaamheden op openbare haven- en kadeterreinen) is bepaald.
Artikel 6.2 Ernstig gevaar schade of hinder opleverende schepen
In het kader van goed havenbeheer is het noodzakelijk ten aanzien van schepen die ernstig gevaar, schade of hinder of ernstige gevolgen voor de ordening met zich mee (kunnen) brengen, maatregelen te kunnen treffen van min of meer ingrijpende aard. Hierbij kan gedacht worden aan schepen die in brand staan, dreigen te zinken of schepen waaruit gevaarlijke stoffen lekken. De maatregelen kunnen variëren van het treffen van noodvoorzieningen aan boord van het schip, tot – in het uiterste geval – het verbieden van een binnenkomst of van verblijf van het schip in de haven. De te treffen maatregelen en het verbod zullen (zo nodig achteraf) schriftelijk worden meegedeeld.
Artikel 6.3 Melding en verwijdering van te water geraakte stoffen of voorwerpen
Dit artikel regelt dat, in verband met veiligheid en het eventueel belemmeren van de vaarweg, indien stoffen of voorwerpen te water geraken, hiervan onmiddellijk kennis wordt gegeven aan de havenmeester. Deze kennisgeving is niet aan voorschriften gebonden, maar de voorkeur wordt gegeven aan een telefonische melding of via de marifoon aan NV Port of Den Helder.
Vervolgens dient de stof of het voorwerp – voor zover mogelijk – onmiddellijk te worden verwijderd.
In het BPR is al een verbod opgenomen dat het verboden is om o.a. vanaf een schip voorwerpen of stoffen die de veiligheid van de scheepvaart in gevaar kunnen brengen te water te doen geraken.
Voorts wordt beoogd, zo snel mogelijk maatregelen te kunnen treffen als een dergelijke calamiteit zich voordoet. De oplegde alertheid van de vervuiler en van degene die van een dergelijk voorval weet heeft, moeten hieraan bijdragen. Tevens is uitdrukking gegeven aan de gedachte dat de vervuiler verantwoordelijk is voor de gevolgen van zijn daden. Uiteraard zal dit artikel zijn dienst bewijzen als de milieuwetgeving geen adequaat antwoord biedt voor de ontstane problemen. Met name moet hier worden gedacht aan de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Regels bij of krachtens deze wetten leggen veelal verplichtingen op aan degene die een inrichting drijft of aan de vergunninghouder, in dit geval NV Port of Den Helder, om onvoorziene lozingen te melden en om maatregelen te treffen. Op grond van dit artikel kan ook de gebruiker van de haven aangesproken worden.
Dit artikel heeft, zoals blijkt uit lid 3 van dit artikel, een aanvullend karakter.
Artikel 6.4 Verrichten van werkzaamheden
Om te voorkomen dat er werkzaamheden aan een schip worden verricht waardoor gevaar, schade of hinder voor het scheepvaartverkeer, de omgeving, het water of de bodem kan ontstaan, worden deze werkzaamheden in het eerste lid verboden, tenzij ze, conform het derde lid, worden verricht op een scheepswerf danwel op het terrein van een herstellingsinrichting waarvoor een vergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is afgegeven.
Het verbod in het eerste lid is niet alleen van toepassing op de bemanning van het schip maar ook buitenstaanders (bijv. medewerkers van onderhoudsbedrijven). Hiervoor is in het eerste lid “een ieder” toegevoegd.
In het tweede lid heeft het college de bevoegdheid om ontheffing te verlenen. Hierbij kan men denken aan kleine scheepsreparaties aan boord van het schip.
Artikel 6.5 Melding van gassen of stoffen (voor binnenlopen haven)
Zodra bekend is welke stoffen zich aan boord van een nog binnen te lopen schip bevinden, kan in verband met de veiligheid in de haven een juiste ligplaats worden aangewezen.
Artikel 6.6 Ontsmetten van schepen (in de haven)
Met ontsmetten wordt in dit artikel bedoeld het behandelen van een schip of de lading met middelen ter bestrijding van ongedierte. In verband met de veiligheid is zulks niet op iedere plaats in de haven toelaatbaar. Een dergelijke behandeling kan tevens voor de omgeving hinderlijke gevolgen met zich meebrengen.
Artikel 6.7 Boord-boord overslag
Rechtstreekse laad- en losactiviteiten tussen schepen onderling zonder tussenkomst van een kade, wordt aangemerkt als zogenaamde directe boord-boord overslag.
De overslag van vloeibare onverpakte gevaarlijke of schadelijke stoffen valt niet onder de werking van de vergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van een inrichting. Dit maakt het noodzakelijk een bepaling op te nemen met betrekking boord-boord overslag van onverpakte vloeibare schadelijke stoffen tussen schepen. Tevens schept het de mogelijkheid om nadere regels te stellen.
Het artikel heeft zowel betrekking op overslag tussen zeeschepen en binnenvaartschepen als op de overslag tussen deze schepen onderling.
Op het bunkeren van schepen, de overslag van brandstoffen en smeeroliën ten behoeve van de voortstuwing en werktuigen van het schip, alsmede drinkwater en/of slobafgifte is paragraaf 11 van deze verordening van toepassing.
Paragraaf 7 Toestemming; melding
Artikel 7.1 Toestemming tot bevaren van de haven
De toestemming volgt op de melding tot binnenkomst in of vertrek uit de haven. Het is van belang dat de havenmeester op de hoogte is van op handen zijnde scheepsbewegingen in de haven.
Artikel 7.2 Melding bij aankomst en vertrek en bij het wisselen van ligplaats van een schip
Evenals bij artikel 7.1, is ook deze informatie van belang voor de havenmeester om tot een goed havenbeheer te komen.
Artikel 7.3 Melding van gevaarlijke en schadelijke stoffen
De havenmeester dient over deze informatie te beschikken opdat tot een goede indeling van de ligplaatsen kan worden gekomen.
Artikel 7.4 Aanleveren/melden gegevens
In het kader van (inter)nationale wetgeving is de rechthebbende verplicht gegevens aan te leveren aan de Bevoegde Plaatselijke Autoriteit (BPA), bijv. in het kader van SafeSeaNet, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen.
Via het havenmanagementsysteem “Portaal” van NV Port of Den Helder is een koppeling tot stand gebracht met de instanties die deze gegevens moeten ontvangen, derhalve dienen de gegevens uitsluitend via dit systeem te worden aangeleverd.
Paragraaf 8 Schepen met gevaarlijke stoffen
Artikel 8.1 Regels voor schepen met gevaarlijke stoffen
Dit artikel is een vervolg/uitwerking op artikel 7.3. In het kader van de toewijzing van een ligplaats zijn in dit geval bepaalde gegevens nodig, waarbij ook regels gesteld kunnen worden ingeval van een calamiteit.
Artikel 8.2 Ongelukken en gevaar
Dit artikel komt overeen met artikel 6.3 van de verordening inzake het melden van stoffen en voorwerpen die in het water terechtkomen. Het gaat erom dat zo snel mogelijk maatregelen kunnen worden genomen in gevallen waarop de onderhavige bepaling betrekking heeft, zodat getracht kan worden eventuele schade, of gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
Paragraaf 9 Bijzondere vergunningen
Artikel 9.2 Maken of hebben van werken
Met het oog op de bescherming van de infrastructurele werken in het havengebied (kaden, bruggen, sluizen) is het niet toegestaan zonder vergunning van het college op deze infrastructurele werken werkzaamheden te verrichten waardoor in de plaatselijke toestand wijziging wordt aangebracht. Het gaat hierbij onder meer over het plaatsen van tanks c.q. containers, het uitbreiden van bedrijfsvestigingen op kadeterreinen, het gebruik van kranen e.d.
Paragraaf 10 Ontvangst van schadelijke afvalstoffen van zeeschepen
Artikel 10.1 Aanwijzing van bedrijven met ontvangstvoorzieningen
Nederland heeft op 2 juli 1983 het (gewijzigde) Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen geratificeerd. Dit zogenaamde Marpol-Verdrag heeft tot doel verontreiniging van de zee (en van de kusten) tengevolge van het lozen van schadelijke afvalstoffen van schepen te voorkomen.
Het betreft afvalstoffen, afkomstig uit de normale bedrijfsvoering aan boord, zoals olierestanten en oliehoudende mengsels, schadelijke vloeibare chemicaliën, voor het milieu gevaarlijke stoffen in verpakte vorm, sanitair afval en vuilnis. Het Marpol-Verdrag is geïmplementeerd in de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (Wvvs).
Op basis van dit artikel kunnen bedrijven worden aangewezen als bedrijf met ontvangstvoorzieningen, zodat kan worden voldaan aan de wettelijke verplichting, bedoeld in de Wvvs, om zorg te dragen voor voldoende voorzieningen, geschikt voor het in ontvangst nemen van restanten van schadelijke stoffen, afkomstig van zeeschepen, zonder aan deze schepen onnodig oponthoud te veroorzaken.
Artikel 10.2 Geldigheidsduur van de aanwijzing; beperkingen en voorschriften
In dit artikel wordt uitgegaan van een geldigheidsduur van 5 jaar; ook worden beperkingen en voorschriften gegeven waaraan een havenontvangstvoorziening moet voldoen alvorens in aanmerking te kunnen komen voor een aanwijzing.
Artikel 10.3 Aanvraag van een aanwijzing
In dit artikel wordt aangegeven welke gegevens, bijv. vergunning Wet algemene bepalingen omgevingsrecht/milieu, uittrekstel register Kamer van Koophandel, bij een aanvraag om een aanwijzing moeten worden overlegd.
Artikel 10.4 Verplichtingen van houders van aanwijzingen
Hierin wordt aangegeven dat de houder van de aanwijzing te allen tijde verplicht is om de aanwijzing te kunnen tonen aan een toezichthoudend ambtenaar en verplicht is de in de aanwijzing opgenomen voorschriften strikt na te leven.
Artikel 10.5 Bekendmaking inzake ontvangst gevaarlijke stoffen
Dit artikel is opgenomen om transparantie te krijgen in welk bedrijf beschikt over een aanwijzing en welke scheepsafvalstoffen door het betreffende bedrijf mogen worden ingezameld.
Artikel 10.6 Melding van afgifte van schadelijke stoffen
Een kapitein of schipper is op grond van artikel 12a van de Wvvs verplicht om vooraf te melden welke schadelijke scheepsafvalstoffen hij van plan is af te gaan geven in de haven. De regels omtrent de melding en de afgifte zijn opgenomen in het Haven Afval Plan Port of Den Helder.
Artikel 10.7 Afgifte aan aangewezen bedrijf; verbod voor niet aangewezen bedrijven
Hierin wordt bepaald dat de afgifte van scheepsafvalstoffen alleen mag geschieden aan een bedrijf welke in het bezit is van een aanwijzing op grond van artikel 10.1 van deze verordening.
Hier worden algemene regels gesteld betreffende het bunkeren. Vooraf dient de havenbeheerder op de hoogte worden gesteld van het voornemen tot bunkeren. Al varende mag er niet worden gebunkerd.
Paragraaf 12 Slot- en strafbepalingen
De verordening omvat een groot aantal verschillende operationele handelingen, waarbij het van belang is dat de havenmeester concrete aanwijzingen kan gegeven. Deze bepaling schept daartoe de mogelijkheid. Ook is het mogelijk op grond van het tweede lid van dit artikel om aanwijzingsbesluiten te nemen, zodat bijv. voor een specifieke kade specifieke (gebruiks-)voorschriften kunnen worden gegeven.
Artikel 12.2 Toezichthoudende ambtenaren
In dit artikel worden toezichthoudende ambtenaren aangewezen door het college.
Artikel 12.3 Verplichting tot medewerking en verschaffen van inlichtingen
Niet alleen de kapitein of de schipper zijn verplicht tot het verlenen van medewerking en het verschaffen van inlichtingen maar ook andere betrokkenen. In dit artikel is derhalve ook “een ieder” opgenomen.
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 12.5 Intrekking voorgaande verordening
In dit artikel wordt de “Havenverordening Den Helder 1996” ingetrokken.
Artikel 12.6 Bestaande vergunningen, ontheffingen, aanwijzingen, toestemmingen en daarvoor ingediende aanvragen
In dit artikel wordt het overgangsrecht geregeld. Er wordt bepaald dat afgegeven beschikkingen op basis van artikel 12.5 bedoelde regelingen hun geldigheid behouden na inwerkingtreding van de onderhavige verordening onder de destijds geldende voorwaarden en beperkingen.
Artikel 12.7 Naam en inwerkingtreding
De citeertitel van deze verordening luidt “Havenbeheersverordening Port of Den Helder 2013”.
De verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip en het besluit wordt op de voorlichtingspagina van de gemeente Den Helder en op de site www.havendenhelder.nl gepubliceerd.