Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2013 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening parkeerbelastingen 2013 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Nieuwe (geactualiseerde) regeling | 08-11-2012 Verzameling belasting- en retributie verordeningen | VR 95/2012 |
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens in principe als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij de verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel (bijlage 1) + overzichtskaart.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijnen van betaling
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
In afwijking van het onder punt 1. bepaalde wordt de belasting geheven door middel van het GSM-parkeren, indien de belastingplichtige bij de aanvang van het parkeren op de door het college van burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze te kennen heeft gegeven voor deze wijze van heffing te opteren. Deze belasting wordt geheven bij wege van gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt verstaan een nota of andere schriftuur. Deze belasting moet binnen de op de schriftelijke kennisgeving vermelde termijn worden betaald.
Indien vergunninghouder het gebied waarvoor vergunning is verleend metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt wordt ontheffing verleend over zoveel driemaandelijkse of zoveel twaalfde gedeelten als er in dat kwartaal of jaar, na beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
De "Verordening Parkeerbelasting 2004", vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 2003, gewijzigd bij raadsbesluiten van 16 februari 2004, 13 december 2004, 12 december 2005, 18 december 2006. 27 september 2007, 20 december 2007, 18 december 2008, 17 december 2009, 16 december 2010 en 10 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft ten aanzien van de periode waarvoor zij heeft gegolden.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering
de griffier, J. Gordijn
de voorzitter ir. J.M. Leemhuis-Stout
Bijlage 1 TARIEVENTABEL 2013 BEHORENDE BIJ DE ''PARKEERVERORDENING 2013''
1. Het tarief voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
a.1 € 1,80 per 60 minuten met een minimale inworp van € 0,10. In geval er minder dan een uur geparkeerd wordt, wordt het uurtarief naar rato berekend. Hierbij geldt dat er altijd een veelvoud van € 0,10 wordt berekend. Als hierdoor afronding noodzakelijk is, wordt de parkeertijd altijd afgerond in het voordeel van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
a.3 Ingeval van een bord in sector A dan wel sector E aanduidende "betaald parkeren" met daarbij het onderbord "alleen dagkaarten en vergunninghouders" is het onder a.1 genoemde tarief niet van toepassing.
a.4 De dagkaart genoemd onder a.2 is ook geldig op parkeerapparatuurplaatsen gelegen in de sectoren A, B, C, D en E.
b.1 € 1,80 per 60 minuten met een minimale inworp van € 0,10
b.4 Ingeval van een bord in de sectoren B, C en D aanduidende "betaald parkeren" met daarbij het onderbord "alleen dagkaarten en vergunninghouders" zijn de onder b.1 en b.2 genoemde tarieven niet van toepassing.
c. De onder b.1 tot en met b.3 genoemde tarieven zijn ook van toepassing voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen gelegen buiten de sectoren A, B, C, D en E.
2. Een gedeelte van de onder a.2, b.2 en b.3 van het vorige lid genoemde eenheid van tijd wordt voor een gehele eenheid gerekend.
3. Het tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt
Voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2 onder a, van de Parkeerverordening 2003:
a. voor de eerste vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:
b. voor de tweede vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:
Voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2 onder b, van de Parkeerverordening 2003:
a. voor een eerste vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:
b. voor een eerste vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen: per jaar € 246,00
c. voor een tweede vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:
d. voor een tweede vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen: per jaar € 278,60
e. voor een derde en vierde vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen: per jaar € 441,90
f. voor een derde en vierde vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen: per jaar € 324,30
g. voor een vijfde en verdere vergunning van maandag tot en met vrijdag, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:
Voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 2 onder b, van de Parkeerverordening 2003:
a. voor een eerste vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:
b. voor een eerste vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen: per jaar € 123,00
c. voor een tweede vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen:
d. voor een tweede vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen: per jaar € 139,30
e. voor een derde en vierde vergunning van maandag tot en met zaterdag inclusief koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezen: per jaar € 221,00
f. voor een derde en vierde vergunning van maandag tot en met vrijdag met uitzondering van de koopavond, waarin een bepaald deel van de gemeente is aangewezenl: per jaar € 162,20
g. voor grote bedrijven: voor de vijfde en verdere vergunning:
3.4 Voor een vergunning waarin een bepaald parkeerterrein binnen de gemeente is aangewezen met plaatsgarantie, per jaar € 530,30
3.5 Gereserveerde standplaats (onder andere autodate):
Voor een vergunning voor een bepaald kenteken of bepaalde kentekens op één of meerdere standplaatsen,per jaar € 324,30
3.6 Functionele bedrijfsvergunning: Voor een functionele bedrijfsvergunning, per jaar € 759,00
4. Voor een parkeerkrasvergunning voor de in artikel 3 lid 2 sub a en b Parkeerverordening 2003 genoemde eigenaren of houders van motorvoertuigen, per stuk € 2,50.