Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Regelingen arbeidsvoorwaarden kunst- en cultuureducatie Kumulus

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegelingen arbeidsvoorwaarden kunst- en cultuureducatie Kumulus
CiteertitelRegelingen arbeidsvoorwaarden kunst- en cultuureducatie Kumulus
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-03-201112-04-2013Onbekend

03-03-2011

Gemeenteblad

Geen
03-03-201103-03-2011Onbekend

03-03-2011

Gemeenteblad

Geen
03-03-201103-03-2011Onbekend

03-03-2011

Gemeenteblad

Geen
03-03-201103-03-2011Onbekend

03-03-2011

Gemeenteblad

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Regelingen arbeidsvoorwaarden kunst- en cultuureducatie Kumulus

 

 

Regelingen arbeidsvoorwaarden kunst- en cultuureducatie Kumulus

Regelingen arbeidsvoorwaarden kunst- en cultuureducatie Kumulus

  • -

    1. Inhoud en samenvatting.

  • -

    2. Aanleiding, toelichting.

  • -

    3. De aanpak om te komen tot de lokale regelingen betreffende de nieuwe arbeidsvoorwaarden.

  • -

    4. Algemene uitgangspunten betreffende de verdeling van de werkzaamheden van docenten KE/CE.

  • -

    5. Verdeling werkzaamheden voor docenten kunsteducatie.

  • -

    6. Verdeling werkzaamheden voor docenten cultuureducatie.

  • -

    7. Overgangsregeling.

  • -

    8. Hoe toepassen / enkele procedures.

  • -

    9. Verlofregeling.

  • -

    10. Afvloeiingsregeling.

  • -

    11. Garantie.

  • -

    12. Evaluatie.

  • -

    Bijlagen

  • -

    Twee voorbeelden betreffende de verdeling van de werkzaamheden

  • -

    Checklist werkzaamheden voorbereiding en nazorg lessen

  • -

    Checklisten werkzaamheden persoonsgebonden taken

Per 1 januari 2009 is er een nieuw hoofdstuk (19b) opgenomen in de CAR waarin aanvullende rechtspositieregelingen voor docenten kunsteducatie zijn opgenomen. Op een aantal onderdelen is een verdere gedetailleerde uitwerking van deze aanvullende rechtspositieregeling mogelijk/vereist in de vorm van een lokale regeling. Het betreffen:

  • -

    de verhouding lesgebonden uren versus niet-lesgebonden uren

  • -

    de overgangsregeling van de oude situatie naar de nieuwe situatie

  • -

    de lokale verlofregeling

De verhouding lesgebonden uren versus niet-lesgebonden uren wordt het volgende voorgesteld:

  • -

    voor alle docenten geldt in principe de verhouding 65 % lesuren versus 35 % niet-lesuren;

  • -

    op basis van de opgedragen werkzaamheden betreffende de niet-lesuren kunnen er (tijdelijke) afwijkingen per docent worden vastgesteld; deze afwijking kan zowel een uitbreiding van het aantal nietlesuren als het een inkorting van het aantal nietlesuren met tevens een uitbreiding van het aantal lesuren inhouden;

  • -

    voor het bepalen van het aantal nietlesuren zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld:

    • 1

      de basale, voor alle docenten geldende uren voorbereiding en nazorg van de lessen wordt vastgesteld op een percentage van de omvang van de lesuren;

    • 2

      voor organisatiegebonden taken (werkoverleg , open dagen,..) wordt per afdeling een aantal uren vastgesteld per jaar, ongeacht de omvang van de aanstelling;

    • 3

      voor elke docent 10 % van de totale omvang van de nietlesuren als onvoorzien vastgesteld;

    • 4

      de overige uren betreffende de nietlesuren worden ingevuld met persoonlijke taken die per docent (op basis van voorstellen van de betrokken docenten) jaarlijks worden vastgesteld; deze persoonlijke taken zijn met name gericht op het onderhouden en verbeteren van de kwaliteit van de lessen (specifieke voorbereiding van de lessen, ontwikkelen van de lesplannen, bijscholing,..) als op het uitvoeren van werkzaamheden ten behoeve van inhoudelijk projecten (voorspeelavonden, samenspel projecten, presentaties, tentoonstellingen van werkstukken van cursisten,..) als voor praktische persoonlijke taken / werkzaamheden (reistijd werkwerkverkeer, …).

In 2008 bedroeg de normjaartaak (de totale omvang van het aantal te werken uren van een docent met fulltime aanstelling) 1.440 uur. De CAR bepaalt dat met ingang van 1 januari 2009 dit aantal jaarlijks met 72 uur wordt uitgebreid naar 1.656 uur in 2011. Betreffende deze overgang is het volgende uitgewerkt:

  • -

    de omvang van de lesuren per jaar wordt tot 1 augustus 2011 gehandhaafd op 1.040 uur; dit was reeds de omvang dat in 2008 (en vele jaren daarvoor) gebruikelijk was;

  • -

    per 1 augustus 2011 wordt de norm gehanteerd van 65 % lesuren versus 35 % niet-lesuren,

  • -

    de uitbreiding van de jaarnormtaak wordt daarmee gerealiseerd door het uitbreiden van het totaal aantal nietlesuren;

  • -

    per 1 augustus 2010 wordt deze uitbreiding van de niet-lesuren uitgewerkt in de globale regeling werkzaamheden nietlesuren; tot 1 augustus 2010 zijn er geen wijzingen in relatie tot de opgedragen taken, een uitzondering geldt voor eventuele bijscholingsactiviteiten;

  • -

    tot 31 juli 2011 worden het aantal lesuren per week bij een fulltime dienstverband gehandhaafd op 26 uren;

Een docent KE heeft recht op 12 verlofweken. Kumulus past deze regeling reeds toe door de lokale verlofregeling per kalenderjaar van het primair onderwijs over te nemen.

De OR ontvangt na afronding van het cursusjaar 2009/2010 een tussentijdse evaluatie, zijnde een rapportage over de eerste bevindingen met de nieuwe regeling met daarin een toelichting op de eventuele gemaakte maatwerkafspraken en eventuele andere afwijkende toepassingen.

De evaluatiecriteria ten behoeve van de in 2011 te houden evaluatie, zullen met de ondernemingsraad besproken worden. De docenten zullen actief betrokken worden bij bovengenoemde evaluatie.

Per 1 januari ’09 zijn de wijzigingen in de rechtspositieregeling docenten KE ingevoerd. Tot 1 januari ’09 waren de specifieke regelingen betreffende de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van docenten met een aanstelling bij een gemeente geregeld in bijlagen bij de CAR-UWO (de Centrale ArbeidsvoorwaardenRegeling – UitWerkingsOvereenkomst). Deze bijlagen waren niet meer actueel en sloten niet goed aan bij de bedrijfsvoering in de sector. Een bijkomend argument was dat het verschil in arbeidsvoorwaarden met de CAO kunsteducatie (CAO KE), die van toepassing is op de meeste private instellingen voor kunsteducatie, steeds groter werd.

Vanaf 1 januari ’09 zijn deze bijlagen vervallen en is in een nieuw hoofdstuk19b in de CAR de aanvullende rechtspositieregelingen voor docenten kunsteducatie opgenomen. Op een aantal onderdelen is een verdere gedetailleerde uitwerking van deze aanvullende rechtspositieregeling mogelijk/vereist in de vorm van een lokale regeling.

In deze notitie is een lokale regeling uitgewerkt betreffende:

  • 1

    de verhouding lesgebonden uren versus niet-lesgebonden uren op basis van een globale inventarisatie van de werkzaamheden van docenten (19b:5);

  • 2

    de overgangsregeling 2009 – 2011 (19b:13);

  • 3

    en de lokale verlofregeling (19b:11).

Met betrekking tot de regelingen 1 en 2 dient overeenstemming met de OR bereikt te worden. Indien werkgever of OR vindt dat het overleg over deze regeling niet juist heeft plaatsgevonden, wordt de regeling alsnog ter instemming voorgelegd aan de OR (zie artikel 19b:5 lid 3 CAR) Met betrekking tot de regeling onder 3 genoemd, dient er in het geval er van de CAR afwijkende afspraken worden gemaakt, instemming van de OR of van de individuele ambtenaar verkregen te zijn. Over de invulling van de lokale regeling inzake de ontslagvolgorde is overeenstemming bereikt tussen het gemeentebestuur (de werkgever) en de vakbonden in het Georganiseerd Overleg (dd 3 dec 2008). Voor de volledigheid wordt deze overeenstemming in deze notitie opgenomen.

Met de OR van de gemeente Maastricht is overeengekomen dat ter voorbereiding van bovengenoemde lokale regelingen waar instemming van de OR is vereist er een specifiek voorbereidingstraject wordt gevolgd. Daarvoor zijn de volgende afspraken gemaakt:

  • -

    Er wordt een tijdelijke werkgroep ingesteld die samen met de directeur Kumulus een voorstel tot een “maatwerkregeling urenverdeling” ontwikkelt.

  • -

    De directeur Kumulus stelt het definitieve voorstel betreffende de “maatwerkregeling urenverdeling” vast.

  • -

    De werkgroep werkt de uitgangspunten van de maatwerkregeling uit (de regeling wordt niet uitgewerkt op basis van inventarisaties van docenten / medewerkers)

  • -

    Er worden geen docenten in de werkgroep opgenomen ter vermijding dat betrokken docenten in een dubbele positie ten opzichte van hun achterban terechtkomen.

  • -

    De conceptvoorstellen worden zorgvuldig voorgelegd aan docenten en afdelingscoördinatoren.

De samenstelling van bovengenoemde werkgroep is:

  • -

    Jan Tuinstra, (directeur Kumulus), voorzitter

  • -

    Annemie Hermans, (hoofd muziekschool)

  • -

    Bernadet Schouten, (hoofd Impulse + hoofd aanbod cultuureducatie)

  • -

    Georgette Pluymakers (controller)

  • -

    Frans Frijns, (lid OR )

  • -

    Jos Spauwen (lid OR)

  • -

    Marjo Vennix (personeelsadviseur, secretariaat)

  • -

    Rianne Lemans (juridische zaken P&O).

De OR heeft aan de “bestuurder”, de gemeentesecretaris, Jan Nauta, te kennen gegeven dat de OR akkoord gaat met een eenmalige verlenging van de reeds gebruikelijke verdeling van de werkzaamheden van docenten Kumulus tot het einde van het cursusseizoen 2008 – 2009. Ook de aanpak voor het uitwerken van een nieuwe regeling wordt positief gewaardeerd, wel is daarbij uitdrukkelijk te kennen gegeven dat de OR niet akkoord zal gaan met een verlenging na het einde van het huidige cursusseizoen. Mocht er dan geen nieuwe regeling zijn vastgesteld dan wordt de algemene verhouding met ingang van 1 augustus 2009: 65 % lesuren – 35 % niet-lesuren.

De organisatie van Kumulus is opgedeeld in 3 bedrijfseenheden:

  • 1

    Kunsteducatie

  • 2

    Cultuureducatie

  • 3

    Amateur-kunsten

De nieuwe rechtspositieregeling kunsteducatie (die van kracht is per 1 januari 2009) is van toepassing voor docenten die werkzaam zijn in de eerste twee bedrijfseenheden: Kunsteducatie en Cultuureducatie. In de bedrijfseenheid Amateur-kunsten zijn geen docenten KE werkzaam.De lokale invulling van de nieuwe rechtspositie en arbeidsvoorwaardenregeling van Kumulus wordt apart uitgewerkt voor de docenten die werkzaam zijn in de bedrijfseenheid Kunsteducatie en in de bedrijfseenheid Cultuureducatie.Bij het bepalen van de lokale regeling van de verdeling van de werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van het sjabloon dat per 1 januari ’09 is opgenomen in Bijlage IVa van de CAR-UWO.

Met het uitwerken van deze lokale regelingen wordt beoogd om:

  • -

    voorwaarden vast te stellen die “op maat” rekening houden met de specifieke eisen en omstandigheden van elk vakgebied

  • -

    een gelijkwaardige behandeling van elke docent te realiseren

  • -

    het (interne) cultureel ondernemerschap van docenten te stimuleren (1)

  • -

    een efficiënt en zakelijk werkgeverschap in de praktijk vorm te geven (2)

  • -

    een flexibel beleid mogelijk te maken inzake de cursussen en dienstverlening op het gebied van kunsteducatie en cultuureducatie.

Met cultureel ondernemerschap wordt beoogd dat docenten gestimuleerd worden om zelf initiatieven te nemen, “zaken voor elkaar te krijgen”; kansen te pakken; dingen goed te doen. Het betekent dat een docent actief betrokken is bij de organisatie en de werkzaamheden. Met de nieuwe arbeidsvoorwaarden willen wij de mentaliteit van het ondernemerschap extra bevorderen en waarderen.

Tegelijkertijd is Kumulus een organisatie die voortdurend afhankelijk is van financiering door de overheid en van de inkomsten van cursisten / klanten. Dat betekent dat voortdurend gelet moet worden op een zo efficiënt mogelijk werkgeverschap waarbij aandacht is voor de “belangen” van medewerkers en de financiële beperkingen van de organisatie.

Het doel van deze lokale regeling is beslist niet dat er uiteindelijk op “uren” of zelfs “minuten” wordt afgerekend. Het uitgangspunt is wel dat elke docent normaal zijn werkzaamheden zelfstandig invult. Bij de jaarlijkse voortgangsgesprekken (is gelijk aan functioneringsgesprek) worden de werkzaamhedenglobaal geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie kunnen zonodig individuele aanpassingen worden vastgesteld.

De omvang van de werkzaamheden, de normjaartaak, en het vakantieverlof van de docenten wordt in principe vastgesteld per kalenderjaar (van 1 januari – 31 december) en dus niet per cursusjaar. In de loop van een kalenderjaar kunnen aanpassingen nodig zijn en formeel worden vastgesteld, onder meer ook bij de aanvang van het cursusjaar per 1 augustus.

Per kalenderjaar wordt de omvang van het aantal te werken uren ( = normjaartaak) vastgesteld. Dit betekent dat een docent over het gehele jaar genomen het vastgestelde aantal uren moet presteren. Deze uren kunnen flexibel worden uitgevoerd, daarbij wordt rekening gehouden met de “bandbreedteregeling” zoals bepaalt in artikel 4:1 CAR. Deze aanpak veronderstelt een adequate en realistische planning van de werkzaamheden, daarmee van de werkuren, per docent in een kalenderjaar. Op basis van deze adequate planning kan het noodzakelijk zijn om de omvang van de aanstelling aan te passen, zowel in de positieve zin met een (tijdelijke) uitbreiding als in de negatieve zin met deeltijdontslag, uitgaande van de vastgestelde regelingen daaromtrent.

Veel publiekrechtelijke instellingen (instellingen die onderdeel zijn van de gemeentelijke organisatie) hadden door een onjuiste toepassing van de invoering van de 36-uren werkweek de verhouding van lesuren en niet-lesuren in de praktijk vastgesteld op 72 % lesuren en 28 % niet-lesuren. Ook Kumulus had tot 1 januari 2009 als normjaartaak 1.440 uur. Dat betekende dat een fulltime docent van Kumulus in totaal 1.440 in een kalenderjaar moest werken, waarbij een verdeling werd toegepast van 1.040 lesuren en 400 niet-lesuren. In de nieuwe regeling arbeidsvoorwaarden is de normjaartaak van een docent kunsteducatie vastgesteld op 1.656 uur. Dat wil zeggen dat de omvang van de werkzaamheden van een fulltime docent kunsteducatie jaarlijks 1.656 uur bedraagt. De normjaartaak wordt over een periode van 3 jaar aangepast, per jaar wordt de omvang van de normjaartaak uitgebreid met 72 uur. Dat betekent dat de normjaartaak van een fulltime docent:

  • -

    in 2009 -> 1.512 uur bedraagt

  • -

    in 2010 -> 1.584 uur bedraagt

  • -

    in 2011 -> 1.656 uur bedraagt

  • -

    en verder jaarlijks 1.656 uur.

Onder de bedrijfseenheid Kunsteducatie vallen de afdelingen:

  • -

    Muziekschool

  • -

    Beeldende kunsten

  • -

    Impulse, ballet en dans

  • -

    Theaterschool

  • -

    Schrijverschool

  • -

    Kunstverkennen

In deze paragraaf wordt ingegaan op de verdeling van de werkzaamheden binnen de “normjaartaak”. Daarbij wordt nagegaan in hoeverre er redenen zijn om van het uitgangspunt 65%-35% af te wijken Bij het bepalen van het beleid inzake de verdeling van de werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van het sjabloon dat per 1 januari ’09 is opgenomen in Bijlage IVa van de CAR-UWO.De verdeling van de werkzaamheden betreft:

  • -

    de verhouding van de lesuren ten opzichte van de niet-lesuren

  • -

    de invulling van de niet-lesuren.

Landelijk is de verdeling van de lesuren en niet-lesuren normaal gezien vastgesteld op 65 % lesuren en 35 % niet-lesuren. Dat is ook het algemene uitgangspunt voor deze lokale regeling. Voor de docenten kunsteducatie wordt door Kumulus geen structurele afwijking voorgesteld. In de tijdelijke “overgangsregeling” ligt het genuanceerder.

Kumulus kiest in principe voor een structurele verdeling van de werkzaamheden voor docenten kunsteducatie van:

  • -

    65 % van de omvang van de totale aanstelling zijn lesuren

  • -

    35 % van de omvang van de totale aanstelling zijn niet-lesuren.

Deze verhouding wordt toegepast voor alle docenten, alle afdelingen en alle cursussen kunsteducatie. Wel kunnen tussen de verschillende afdelingen/vakgebieden/secties verschillen optreden in de invulling van de niet-lesuren (zie verder in deze notitie).

In relatie tot deze structurele verdeling is het wel mogelijk dat per individuele docent (tijdelijk) afgeweken wordt van bovenstaande verdeling tussen lesuren en niet-lesuren. Een dergelijke afwijking wordt toegepast voor de volgende situaties:

  • -

    voor een docent met minder dan 3 jaar ervaring wordt een verdeling toegepast van 60 % lesuren en 40 % niet-lesuren tot het moment dat 3 jaar ervaring in het betreffende vakgebied is opgedaan; de extra niet-lesuren zijn bestemd voor de extra werkzaamheden voor de lesvoorbereiding;

  • -

    voor een docent met minder dan 5 lesuren per week en een jaaromvang van 200 lesuren worden individuele afspraken vastgesteld, mede in relatie tot het vaststellen van de omvang van de niet-lesuren;

  • -

    voor een docent met wie specifieke extra “niet-les” opdrachten / taken worden overeengekomen welke dusdanig van omvang zijn dat deze extra taken niet binnen de 35 % niet-lesuren kunnen worden uitgevoerd, wordt tijdelijk voor de duur van de extra taken een afwijkende verdeling van omvang (minder of gelijkblijvend) van de lesuren versus meer niet-lesuren vastgesteld;

  • -

    voor een docent die onvoldoende taken heeft voor de invulling van de niet-lesuren wordt tijdelijk een afwijkende verdeling vastgesteld van meer lesuren en minder niet-lesuren rekening houdend met de beschikbaarheid van cursisten / cursussen; deze afwijking wordt jaarlijks bevestigd of aangepast.

  • -

    Met betrekking tot de organisatiegebonden uren is er extra aandacht voor medewerkers met een klein dienstverband (10 uren of minder). Indien bij deze medewerkers, als gevolg van het aantal te werken organisatiegebonden uren, binnen het bestaande dienstverband onvoldoende tijd resteert voor de lesvoorbereiding en persoonsgebonden taken, kan een deel van deze organisatiegebonden uren aangewezen worden als overwerk. De medewerker zal voor deze uren een overwerkvergoeding ontvangen.

De praktische toepassing van het vaststellen van tijdelijk afwijkende verdeling lesuren en niet-lesuren is:

  • -

    een individuele (tijdelijke) afwijking als gevolg van extra specifieke opdrachten / taken, wordt na overleg tussen het afdelingshoofd en de docent op voorstel van het afdelingshoofd door de directeur van Kumulus tijdelijk vastgesteld; tegen dit besluit is formeel bezwaar binnen 6 weken mogelijk.

  • -

    een individuele (tijdelijke) afwijking als gevolg van een beperkte aanstelling waardoor de omvang van de niet-lesuren onvoldoende is in relatie tot wat er aan werkzaamheden van de betrokken docent verwacht wordt, wordt na overleg tussen het afdelingshoofd en de docent op voorstel van het afdelingshoofd door de directeur van Kumulus tijdelijk vastgesteld; tegen dit besluit is formeel bezwaar binnen 6 weken mogelijk.

  • -

    een individuele (tijdelijke) afwijking als gevolg van het niet volledig invullen van de niet-lesuren wordt na overleg tussen het afdelingshoofd en de docent op voorstel van het afdelingshoofd door de directeur van Kumulus vastgesteld; tegen dit besluit is formeel bezwaar binnen 6 weken mogelijk.

Conform het sjabloon (opgenomen in Bijlage IVa van de CAR-UWO) worden de werkzaamheden van de niet-lesuren van docenten globaal gezien als volgt ingedeeld:

  • 1

    Voorbereiding en nazorg van de lesuren

  • 2

    Algemene werkzaamheden / “organisatiegebonden” taken

  • 3

    Variabele werkzaamheden / “persoonsgebonden” taken

  • 4

    Onvoorzien

De laatste categorie “onvoorzien” is niet opgenomen in het sjabloon. Deze categorie wordt toch toegevoegd om een flexibele, zelfstandige inzet van docenten zonder veel rompslomp te bevorderen.

De verdeling van de niet-lesuren wordt door Kumulus als volgt ingevuld:

  • -

    de urenomvang van de voorbereiding en nazorg van lesuren wordt vastgesteld op basis van een % van de lesuren;

  • -

    de urenomvang van de “organisatiegebonden” taken wordt per afdeling vastgesteld in de vorm van een, voor alle medewerkers geldend, aantal uren per afdeling per kalenderjaar;

  • -

    de urenomvang “onvoorzien” wordt vastgesteld op basis van een % van de totale omvang van de niet-lesuren.

  • -

    de urenomvang van de “persoonsgebonden” taken worden jaarlijks per individuele docent vastgesteld op basis van de beschikbare uren die overblijven nadat de bovenstaande categorieën zijn ingevuld;

De invulling van deze verdeling kan per afdeling / vakgebied / sectie verschillend zijn. Hieronder wordt dit per afdeling / sectie ingevuld.Bij de invulling per afdeling etc. is voor het principe gekozen om de globale invulling zoveel als mogelijk eenduidig voor alle betrokken docenten gelijk te trekken. Individuele afwijkingen kunnen vastgesteld worden bij de invulling / uitwerking van de “persoonsgebonden” taken.

De normjaartaak geldt voor een kalenderjaar (periode van 1 januari tot en met 31 december in een bepaald jaar). Dat betekent ook dat de globale bepaling van de verdeling van de werkzaamheden binnen de niet-lesuren aan het begin van het kalenderjaar per docent wordt vastgesteld. In de loop van het kalenderjaar kunnen er natuurlijk afwijkingen/ mutaties vastgesteld worden, met name bij de aanvang van het cursusjaar (per 1 augustus).

Ook is de urenomvang van de persoonsgebonden taken objectief aan het begin van het kalenderjaar vast te stellen. Hoe deze uren betreffende de persoonsgebonden taken in te vullen is in eerste instantie op initiatief van de betrokken docenten zelf. Verwacht wordt dat de docent zelf een voorstel uitwerkt betreffende deze taken. Meerdere docenten (bijvoorbeeld van eenzelfde vakgroep) kunnen ook collectief voorstellen uitwerken betreffende de persoonsgebonden taken. Dit voorstel wordt voorgelegd aan de afdelingsleiding die, eventueel / zo nodig in overleg een aanpassing kan voorstellen. Uiteindelijk wordt de taakinvulling van de persoonsgebonden taken door de afdelingshoofden vastgesteld. Daarbij geldt dat de werkgever uiteindelijk de opdrachtgever voor de uit te voeren werkzaamheden is en bepaalt welke werkzaamheden wel of niet worden uitgevoerd. De besluitvorming hieromtrent wordt door de afdelingsleiding zorgvuldig uitgevoerd, mede om ongewenste precedentwerking en willekeur te vermijden.In de tijd betekent dit dat een docent een voorstel uitwerkt voor het nieuwe kalenderjaar in november / december. De formele vaststelling van de verdeling van de omvang van de niet-lesuren volgt uiterlijk in januari van het kalenderjaar. Bij aanhoudende discussies tussen medewerker en coördinator over de invulling van de persoonsgebonden taken, waarbij ook de tussenkomst van de directeur Kumulus geen oplossing heeft gebracht, kan een mediator worden ingeschakeld.

  • -

    de urenomvang van de voorbereiding en nazorg van lesuren bedraagt 30 % van de lesuren;

  • -

    de urenomvang van de “organisatiegebonden” taken bedraagt voor alle docenten 32 uur per kalenderjaar;

  • -

    de urenomvang “onvoorzien” bedraagt voor alle docenten 10 % van de omvang van de niet-lesuren.

  • -

    de urenomvang van de “persoonsgebonden” taken worden jaarlijks per individuele docent vastgesteld op basis van de beschikbare uren die overblijven nadat de bovenstaande categorieën zijn ingevuld.

De omvang van de uren lesvoorbereiding en nazorg wordt vastgesteld op 30 % van de lesuren. Het betreffende reguliere werkzaamheden dit in principe door elke docent worden uitgevoerd. In een bijlage is een (niet limitief) opsomming van werkzaamheden binnen deze categorie voorbereiding en nazorg van de lessen opgenomen.

Van belang is om vast te stellen dat individuele docenten specifieke werkzaamheden moeten uitvoeren betreffende de voorbereiding en nazorg van de lessen. Deze werkzaamheden worden niet opgenomen onder de categorie werkzaamheden voorbereiding en nazorg van de lessen. Deze bijzondere werkzaamheden worden ondergebracht bij de invulling van de persoonsgebonden taken. Enkele voorbeelden:

  • -

    De docenten die “op maat” in overleg met cursisten lessen voorbereiden (met name betreffende het uitschrijven / arrangeren van muziekstukken (pop-jazz) / bandcoaching / begeleiding ensembles) hebben extra tijd lesvoorbereiding nodig; met die docenten die aantoonbaar extra lesvoorbereiding nodig hebben worden afspraken betreffende deze werkzaamheden vastgesteld binnen de persoonsgebonden taken;

  • -

    De docenten die les geven aan leerlingen / leden hafa-verenigingen moeten extra werkzaamheden uitvoeren betreffende begeleiding leerlingen bij muziekconcoursen, extra overleg met vereniging, extra uren tbv wervingsactiviteiten van leden vereniging etc.; met deze docenten worden afspraken betreffende deze werkzaamheden vastgesteld binnen de persoonsgebonden taken;

  • -

    Docenten die les geven aan leerlingen van de talentenklas / VKC en docenten die lesgeven aan leerlingen ter voorbereiding van het D-examen hebben extra taken ten behoeve van lesvoorbereiding en bijwonen van presentaties etc.; ook met deze docenten worden afspraken vastgesteld bij de persoonsgebonden taken.

De omvang van de organisatiegebonden taken wordt voor alle docenten van de muziekschool vastgesteld op 32 uur per kalenderjaar. Hierbij is uitgegaan van de volgende werkzaamheden / taken:

  • -

    het voorbereiden en bijwonen van docentenvergaderingen: 2x per jaar 3 uur = 6 uur

  • -

    het voorbereiden en bijwonen van vakgroepvergaderingen: 3 x per jaar 3 uur = 9 uur

  • -

    het bijwonen van collegiaal overleg: 4 x per jaar 2 uur = 8 uur

  • -

    het voeren van een functioneringsgesprek / werkoverleg: 4 uur

  • -

    het voorbereiden en verzorgen van een open dag: 5 uur

Er kunnen individueel aanvullende organisatiegebonden werkzaamheden vastgesteld worden. De omvang van deze werkzaamheden worden vastgesteld bij de persoonsgebonden taken.

Ook is het mogelijk dat een docent met een kleine aanstellingsomvang (< 10 uur per week) onvoldoende uren ter beschikking heeft om 32 uur per kalender jaar beschikbaar te zijn voor organisatiegebonden taken. In dat geval kan er individueel afwijkende afspraken worden gemaakt die in de richting gaan van:

  • -

    de extra uren worden betaald, of

  • -

    er wordt vastgesteld welke organisatiegebonden taken niet uitgevoerd hoeven te worden.

De omvang in tijd van persoonsgebonden taken wordt bij het begin van het kalenderjaar per docent objectief vastgesteld op basis van de omvang van de aanstelling, de verhouding lesuren en niet-lesuren, de omvang van de organisatiegebonden taken, de omvang van de onvoorziene werkzaamheden.

Voor het vaststellen van de werkzaamheden die vallen onder de persoonsgebonden taken wordt de volgende werkwijze gehanteerd:

  • -

    de docent, of meerdere docenten gezamenlijk, maakt/ maken een globaal voorstel voor de invulling van de persoonsgebonden taken. De afdelingsleiding stelt dit voorstel, eventueel gewijzigd vast. De werkgever is de opdrachtgever en bepaalt de werkzaamheden.

In een bijlage is een overzicht ( niet limitief) opgenomen van mogelijke persoonsgebonden werkzaamheden / taken. Deze lijst is niet volledig, er kunnen andere persoonlijke opdrachten worden vastgesteld.

  • -

    de urenomvang van de voorbereiding en nazorg van lesuren bedraagt 30 % van de lesuren;

  • -

    de urenomvang van de “organisatiegebonden” taken bedraagt voor alle docenten (met uitzondering docenten “toneel voor volwassenen en LOTcursus) 24 uur per kalenderjaar;

  • -

    de urenomvang “onvoorzien” bedraagt voor alle docenten 10 % van de omvang van de niet-lesuren.

  • -

    de urenomvang van de “persoonsgebonden” taken worden jaarlijks per individuele docent vastgesteld op basis van de beschikbare uren die overblijven nadat de bovenstaande categorieën zijn ingevuld.

De omvang van de uren lesvoorbereiding en nazorg wordt vastgesteld op 30 % van de lesuren. Het betreft hier de reguliere voorbereiding van de lessen. Specifieke activiteiten zoals leerplan / lesplan ontwikkeling, voorbereiding van presentaties etc. vallen onder de persoonsgebonden taken (zie hieronder en de bijlage met een checklist van mogelijke activiteiten onder de persoonsgebonden taken).

Omvang van de organisatiegebonden taken bij de theaterschool is 24 uur per kalenderjaar:Bij het vaststellen van de omvang van de organisatiegebonden taken in de theaterschool is uitgegaan van de volgende werkzaamheden / taken:

  • -

    het bijwonen van docentenvergaderingen / collegiaal overleg 4 x per jaar 3 uur = 12 uur

  • -

    het voeren van een functioneringsgesprek : 4 uur

  • -

    het voorbereiden en verzorgen van een open dag: 8 uur

Voor docenten toneel voor volwassenen en LOT worden de organisatiegebonden taken en persoonsgebonden taken gekoppeld.

De omvang van persoonsgebonden taken wordt bij het begin van het kalenderjaar per docent objectief vastgesteld op basis van de omvang van de aanstelling, de verhouding lesuren en niet-lesuren, de omvang van de organisatiegebonden taken, de omvang van de onvoorziene werkzaamheden. De docent doet maakt een globaal voorstel voor de invulling van de persoonsgebonden taken. De afdelingsleiding stelt dit voorstel, eventueel gewijzigd vast. De werkgever is de opdrachtgever en bepaalt daarmee de werkzaamheden. In de bijlage is een overzicht opgenomen van mogelijke persoonsgebonden werkzaamheden / taken. Deze lijst is niet volledig, er kunnen andere persoonlijke opdrachten worden vastgesteld.

  • -

    de urenomvang van de voorbereiding en nazorg van lesuren bedraagt voor de docenten volwassenen 25 % van de lesuren; voor docenten kinderacademie, art4you en de vooropleiding ABK bedraagt de omvang voor de lesvoorbereiding etc. 30 % van de lesuren.

  • -

    de urenomvang van de “organisatiegebonden” taken bedraagt voor alle docenten 28 uur per kalenderjaar;

  • -

    de urenomvang “onvoorzien” bedraagt voor alle docenten 10 % van de omvang van de niet-lesuren.

  • -

    de urenomvang van de “persoonsgebonden” taken worden jaarlijks per individuele docent vastgesteld op basis van de beschikbare uren die overblijven nadat de bovenstaande categorieën zijn ingevuld.

De omvang van de lesvoorbereiding en nazorg is voor de afdeling beeldende kunsten vastgesteld op 25 %. Het betreft over het algemeen lessen van 3 uur waarbij er in grote mate sprake is van zelfwerkzaamheid van cursisten. Voor specifieke projecten waar extra voorbereidingstijd noodzakelijk is kunnen afspraken gemaakt worden binnen de persoonsgebonden uren.De lesvoorbereiding voor de cursussen voor kinderen, jongeren en de vooropleiding vergen meer voorbereiding voor elke les. Vandaar dat hier een percentage is genomen van 30 %.

Omvang van de organisatiegebonden taken bij de afdeling beeldend is 28 uur:

  • -

    het bijwonen van docentenvergaderingen: 2x per jaar 2 uur = 4 uur

  • -

    het voorbereiden en bijwonen van vakgroepvergaderingen: 2 x per jaar 3 uur = 6 uur

  • -

    het bijwonen van collegiaal overleg: 3 x per jaar 2 uur = 6 uur

  • -

    het voeren van een functioneringsgesprek / werkoverleg: 4 uur

  • -

    het voorbereiden en verzorgen van een open dag: 8 uur

De omvang van persoonsgebonden taken wordt bij het begin van het kalenderjaar per docent objectief vastgesteld op basis van de omvang van de aanstelling, de verhouding lesuren en niet-lesuren, de omvang van de organisatiegebonden taken, de omvang van de onvoorziene werkzaamheden. De docent maakt een globaal voorstel voor de invulling van de persoonsgebonden taken. De afdelingsleiding stelt dit voorstel, eventueel gewijzigd vast. De werkgever is de opdrachtgever en bepaalt de werkzaamheden. In de bijlage is een overzicht opgenomen van mogelijke persoonsgebonden werkzaamheden / taken. Deze lijst is niet volledig, er kunnen andere persoonlijke opdrachten worden vastgesteld.

  • -

    de urenomvang van de voorbereiding en nazorg van lesuren bedraagt 30 % van de lesuren;

  • -

    de urenomvang van de “organisatiegebonden” taken bedraagt voor alle docenten 20 uur per kalenderjaar;

  • -

    de urenomvang “onvoorzien” bedraagt voor alle docenten 10 % van de omvang van de niet-lesuren.

  • -

    de urenomvang van de “persoonsgebonden” taken worden jaarlijks per individuele docent vastgesteld op basis van de beschikbare uren die overblijven nadat de bovenstaande categorieën zijn ingevuld.

De omvang van de lesvoorbereiding is op 30 % van de lesuren bepaald op basis van het gegeven dat elke les afzonderlijk door de docent (ook fysiek) wordt voorbereid.Extra projecten of werkzaamheden als de auditie en toetsing vooropleiding kunnen onder de persoonsgebonden taken worden vastgesteld.

De omvang van de organisatiegebonden taken is als volgt bepaald:

  • -

    het bijwonen van docentenvergaderingen: 2x per jaar 3 uur = 6 uur

  • -

    het voeren van een functioneringsgesprek / werkoverleg: 6 uur

  • -

    het voorbereiden en verzorgen van een open dag: 8 uur

Totaal: 20 uur

De omvang van persoonsgebonden taken wordt bij het begin van het kalenderjaar per docent objectief vastgesteld op basis van de omvang van de aanstelling, de verhouding lesuren en niet-lesuren, de omvang van de organisatiegebonden taken, de omvang van de onvoorziene werkzaamheden. De docent maakt een globaal voorstel voor de invulling van de persoonsgebonden taken. De afdelingsleiding stelt dit voorstel, eventueel gewijzigd vast. De werkgever is de opdrachtgever en bepaalt de werkzaamheden. In de bijlage is een overzicht opgenomen van mogelijke persoonsgebonden werkzaamheden / taken. Deze lijst is niet volledig, er kunnen andere persoonlijke opdrachten worden vastgesteld.

Deze afdeling is nog dusdanig klein dat er (nog) geen algemene richtlijnen kunnen worden vastgesteld. Met de betrokken docenten worden op alle onderdelen individuele afspraken gemaakt. Het algemene uitgangspunt 65% lesgebonden en 35% niet lesgebonden geldt ook voor deze afdeling.

Deze afdeling is nog dusdanig klein, dat er (nog) geen algemene richtlijnen kunnen worden vastgesteld. Met de betrokken docenten worden op alle onderdelen individuele afspraken gemaakt. Het algemene uitgangspunt 65% lesgebonden en 35% niet lesgebonden geldt ook voor deze afdeling.

Het betreffen hier richtlijnen voor de arbeidsvoorwaarden van docenten die betrokken zijn bij activiteiten / lessen cultuureducatie in:

  • -

    het primaire onderwijs

  • -

    speciaal onderwijs

  • -

    het voortgezet onderwijs (vmbo, vwo)

  • -

    de cursussen voor onderwijzers / docenten

  • -

    de buitenschoolse activiteiten (MIK)

  • -

    het kader van buurtactiviteiten

  • -

    de commerciële workshops / “feestjes”

In deze paragraaf wordt ingegaan op de verdeling van de werkzaamheden binnen de “normjaartaak”. Daarbij wordt nagegaan in hoeverre er redenen zijn om van het uitgangspunt 65%-35% af te wijken. Bij het bepalen het beleid inzake de verdeling van de werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van het sjabloon dat per 1 januari ’09 is opgenomen in Bijlage IVa van de CAR-UWO.

De verdeling van de werkzaamheden betreft:

  • -

    de verhouding van de lesuren ten opzichte van de niet-lesuren

  • -

    de invulling van de niet-lesuren.

Landelijk is de verdeling van de lesuren en niet-lesuren normaal gezien vastgesteld op 65 % lesuren en 35 % niet-lesuren. Dat is ook het algemene uitgangspunt voor deze lokale regeling.Voor de docenten cultuureducatie wordt door Kumulus om als uitgangspunt niet af te wijken van de verhouding 65 % lesuren versus 35 % nietlesuren. De klant voor cultuureducatie is op de eerste plaats een instelling / instituut, zoals bijvoorbeeld een school, buurtcentrum etc. Elke les vindt plaats op een bijzondere locatie en vereist de nodige reistijd, voorbereidingstijd, overlegtijd etc. Toch wordt er gekozen om de verhouding 65 – 35 ook voor de docenten cultuureducatie toe te passen. Met elke docent, idem freelancers, wordt altijd “op maat” afspraken per opdracht vastgesteld. Daarbij wordt elke keer rekening gehouden met bijzondere omstandigheden, reisafstand, eventuele specifieke of routinematige lessen. Door in principe als basis de verhouding lesuren – nietlesuren van 65 % - 35 % toe te passen kan per individuele opdracht flexibel en rechtvaardig afspraken worden vastgelegd.

Conform het sjabloon (opgenomen in bijlage IVa van de CAR-UWO) worden de werkzaamheden van de nietlesuren van docenten cultuureducatie globaal gezien als volgt ingevuld:

De verdeling van de niet-lesuren wordt door Kumulus als volgt ingevuld:

  • -

    de omvang van de voorbereiding en nazorg van lesuren bedraagt 40 % van de lesuren;

  • -

    de urenomvang van de “organisatiegebonden” taken bedraagt voor alle docenten 10 uur per kalenderjaar;

  • -

    de urenomvang “onvoorzien” bedraagt voor alle docenten 10 % van de omvang van de niet-lesuren.

  • -

    de urenomvang van de “persoonsgebonden” taken worden jaarlijks per individuele docent vastgesteld op basis van de beschikbare uren die overblijven nadat de bovenstaande categorieën zijn ingevuld.

De normjaartaak geldt voor een kalenderjaar (periode van 1 januari tot en met 31 december in een bepaald jaar). Dat betekent ook dat de globale bepaling van de verdeling van de werkzaamheden binnen de niet-lesuren aan het begin van het kalenderjaar per docent wordt vastgesteld. In de loop van het kalenderjaar kunnen er natuurlijk afwijkingen/ mutaties vastgesteld worden, met name bij de aanvang van het cursusjaar (per 1 augustus).

Ook is de urenomvang van de persoonsgebonden taken objectief aan het begin van het kalenderjaar vast te stellen. Hoe deze uren betreffende de persoonsgebonden taken in te vullen is in eerste instantie op initiatief van de betrokken docenten zelf. Verwacht wordt dat de docent zelf een voorstel uitwerkt betreffende deze taken. Dit voorstel wordt voorgelegd aan de afdelingsleiding die, eventueel / zo nodig in overleg een aanpassing kan voorstellen. Uiteindelijk wordt de taakinvulling van de persoonsgebonden taken door de afdelingshoofden vastgesteld. Daarbij geldt dat de werkgever uiteindelijk de opdrachtgever voor de uit te voeren werkzaamheden is en daarmee ook bepaalt welke werkzaamheden wel of niet worden uitgevoerd.

In hoofdstuk 19b CAR is bepaald dat de jaarnorm voor een fulltime aanstelling van een docent KE 1.656 uren bedraagt. Voor Kumulus bedraagt de jaarnorm per 31 december 2008 voor een fulltime aanstelling van een docent KE 1.440 uren. In artikel 19b:13 CAR is vastgesteld dat er een overgangsregeling van toepassing is. Met ingang van 1 januari ’09 wordt jaarlijks over een periode van 3 jaar de normjaartaak uitgebreid met 72 uur. Dat betekent dat de jaarnorm per 1 januari 2011 voor Kumulus 1.656 uren bedraagt.

Bovenstaande is de landelijke rechtspositie en arbeidsvoorwaardenregeling. In dit hoofdstuk wordt gepoogd om de overgang van 1 januari 2009 naar 1 augustus 2011 vast te leggen.

Normjaartaak: 1.440 uur met een werkverdeling van 1.040 lesuren en 400 niet-lesuren. Geen verdere uitwerking van de verdeling van de werkzaamheden niet-lesuren. Voor diverse cursussen / docenten zijn specifieke regelingen betreffende de niet-lesuren overeengekomen.

Normjaartaak: 1.512 uur met een werkverdeling van 1.040 lesuren en 472 niet-lesuren. Geen verdere uitwerking van de verdeling van de werkzaamheden niet-lesuren. Voor diverse cursussen / docenten zijn de reeds geldende specifieke regelingen betreffende de niet-lesuren gehandhaafd.

Normjaartaak: 1.512 uur. De productieve lesuren worden gehandhaafd op maximaal 26 uur per week. Het aantal lesuren op jaarbasis bedraagt dan nog steeds 26 uur x 40 lesweken = 1.040 uur.Wanneer het aantal productieve lesuren zou worden verminderd zullen de cursustarieven extra verhoogd moeten worden of andere maatregelen moeten worden getroffen, om financieel binnen de beschikbare budgetten te blijven werken.Als compensatie is in de CAR vastgesteld dat per 1 juli 2009 een extra loonsverhoging voor docenten wordt doorgevoerd van 1 %. (Ook deze verhoging zal voor het grootste deel “gedekt” moeten worden uit extra verhoging cursusprijzen, terwijl door de sterke verhogingen van de cursustarieven de laatste jaren de indruk bestaat dat op dat punt er weinig “ruimte” / prijselasticiteit meer is.) De niet-lesuren worden gehandhaafd op 472 uur. Dit zijn er 72 meer dan voor 31 december 2008 formeel waren vastgesteld. In deze periode worden geen extra werkzaamheden opgedragen dan die welke al langere tijd tot de gebruikelijke werkzaamheden van een docent behoorden. De reeds geldende afspraken betreffende de extra taakuren die voor 31 december 2008 werden toegepast blijven ook voor deze periode gelden.

Normjaartaak is 1.584 uur. Ook voor deze periode worden de productieve lesuren gehandhaafd op maximaal 26 uur per week. Het aantal lesuren op jaarbasis bedraagt dan nog steeds 26 uur x 40 lesweken = 1.040 uur.De verhouding lesuren – niet-lesuren is dan 65,6 % - 34,4 %; met andere woorden, wijkt nauwelijks nog af van de referentieverhouding van 65 % - 35 %.De verdeling tussen lesuren en niet-lesuren is: 1.040 uur – 544 uur.De verdeling van de niet-lesuren per docent, zoals ook in de periode 2009 wordt nog niet per docent conform de voorstellen op basis van het sjabloon uitgewerkt. Ook de huidige regeling reistijd vergoeding blijft voor deze periode gehandhaafd.Wanneer extra taken (inclusief reeds vastgestelde afspraken) leiden tot extra taakuren boven de 544 uur (bij parttimers naar rato), dan worden deze extra vergoed, zeker wanneer het de reeds geldende afspraken betreft. Bij situaties waarbij de te werken niet-lesuren niet worden gehaald worden geen sancties toegepast, wel worden er afspraken gemaakt gericht op invullen van deze taakuren per uiterlijk 1 augustus 2010.In 2010 wordt de salaristabel aangepast door de salarisbedragen in de eindperiodieken te verhogen.

Normjaartaak is 1.584 uur. Met ingang van 1 augustus wordt de globale verdeling van de werkzaamheden binnen de niet-lesuren conform regeling per docent uitgewerkt. De verdeling tussen lesuren en niet-lesuren is: 1.040 uur – 544 uur

De normjaartaak is 1.656 uur.De verhouding lesuren en niet-lesuren wordt vastgesteld op 65 % - 35 %. De verdeling tussen lesuren en niet-lesuren is: 1.040 uur – 616 uur.Gedurende deze periode worden het aantal lesuren per week bij een fulltime dienstverband gehandhaafd op 26 uren (i.p.v. 26,9 uur). Voor parttimers geldt deze afspraak na rato. Dit ter compensatie voor het feit dat in de periode 1-8-2009 t/m 31-12-2009 het aantal lesuren per week bij een fulltime dienstverband gehandhaafd blijft op 26 uren (i.p.v. 24,5 uren).

De regeling wordt conform toegepast.

  • -

    In de nieuwe regeling arbeidsvoorwaarden gaat uit van een normjaartaak.

  • -

    Dit betekent dat het totaal aantal uren wordt bepaald dat in een jaar moet worden gepresteerd.

  • -

    De omvang van de normjaartaak per docent wordt vastgesteld per kalenderjaar, dus voor de periode van 1 januari xx tot en met 31 december xx.

  • -

    Tijdens het kalenderjaar kan de omvang van de normjaartaak in positieve zin worden gewijzigd middels een uitbreiding van het aantal lesuren en / of niet-lesuren (taakuren).

  • -

    Tijdens het kalenderjaar kan de omvang van de normjaartaak worden verminderd als gevolg van het ontbreken van werkzaamheden (onvoldoende cursisten) in de vorm van deeltijdontslag.

  • -

    Bij de vaststelling van de normjaartaak wordt ook het gemiddeld aantal lesuren en niet-lesuren per lesweek bepaald.

  • -

    In overleg kan betreffende de invulling van de normjaartaak een (jaar)planning worden afgesproken, waarbij in bepaalde perioden extra werkzaamheden worden uitgevoerd uitgaande boven het gemiddeld aantal te werken uren per week en waarbij in de andere perioden onder het gemiddeld aantal te werken uren per week wordt gewerkt.

  • -

    Bovenstaande regeling wordt ook toegepast bij jaarcursussen met minder dan 40 lesweken. In dat geval wordt de normjaartaak vastgesteld uitgaande van 40 lesweken en wordt het gemiddeld aantal te werken uren per week vastgesteld. Vervolgens wordt een jaarplanning opgesteld waarbij voor een deel van het jaar (voor de periode van de lesweken) de gemiddelde te werken uren wordt vastgesteld. Betreffende de niet-lesuren kunnen afwijkingen betreffende de jaarplanning worden vastgesteld.

  • -

    Bij aanvang van het cursusjaar (de eerste werkdag na het zomerverlof) worden de coördinaten (naw-gegevens) van nieuwe cursisten aan de betrokken docenten ter beschikking gesteld met het verzoek om zo spoedig als mogelijk de cursisten in te roosteren. De “holle” tijd bij de aanvang van het cursusjaar tot het moment dat een cursist ingeroosterd en geplaatst is, wordt als werktijd gerekend. Dit geldt voor een periode van maximaal 14 dagen na aanvang van het cursusjaar. Als na dat tijdstip cursisten nog niet ingeroosterd / geplaatst zijn dan zal de “holle” tijd in de loop van het kalenderjaar / cursusjaar moet worden gecompenseerd.

  • -

    Wanneer bij aanvang van de lessen in een cursusjaar voor een cursusgroep te weinig cursisten zijn ingeschreven en daardoor de cursus wordt geannuleerd dan wordt de “holle” tijd later in het kalenderjaar / cursusjaar gecompenseerd, tenzij de maatregel tot (deeltijd) ontslag van de betrokken docent leidt.

  • -

    De meeste docenten hebben meerdere werkgevers; het is daarom van belang dat een docent betreffende de lesuren en de niet-lesuren (met name de organisatiegebonden en persoonsgebonden taken) aangeeft wanneer hij / zij voor deze taken beschikbaar is. Daarom wordt van elke docent gevraagd aan het begin van het kalenderjaar om aan te geven wanneer hij / zij beschikbaar is voor bovengenoemde taken. In de loop van het kalenderjaar kan een docent in overleg een wijziging van het “weekrooster” overeenkomen.

  • -

    Het “weekrooster” van docenten moet het mogelijk maken dat docentenvergaderingen en werkoverleg per afdeling / vakgroep te plannen is; dit betekent dat elke afdeling een vaste vergadertijd in de week bepaalt.

In artikel 19b:11 CAR, is vastgesteld dat een docent KE recht heeft op 12 verlofweken. Kumulus past deze regeling reeds toe door de lokale verlofregeling van het primair onderwijs over te nemen. De vakantieperiodes worden daarbij per kalenderjaar vastgesteld. Met individuele docenten kunnen afwijkingen worden vastgesteld waarbij de omvang van het jaarlijks verlof gehandhaafd blijft.

Naast de omvang van de normjaartaak, de verlofregeling, de verdeling van de werkzaamheden tussen lesuren en niet-lesuren, de verdeling van de werkzaamheden van de niet-lesuren, is er ook een regeling vastgesteld betreffende de afvloeiingsvolgorde bij (deeltijd)ontslag. Ook hier geldt dat de algemene regeling lokaal ingevuld kan worden. Dit is inderdaad voor Maastricht toegepast. Na overleg in GO (gemeenschappelijk overleg tussen vakbonden en gemeentebestuur) is in december de onderstaande regeling door het college van B&W vastgesteld.

Artikel 19b:17:0:1

  • 1

    Bij (deeltijd)ontslag op grond van artikel 8:3 wordt de volgende ontslagvolgorde gehanteerd (dit is het vooraf vastgesteld plan zoals bedoeld in artikel 8:3 lid 3):

    • a

      Ambtenaren die daarvoor in aanmerking wensen te komen.

    • b

      Aanstellingen voor bepaalde tijd niet verlengen.

    • c

      Ambtenaren die op grond van het overgangsrecht Flexibel Pensioen aanspraak kunnen maken op een FPU-uitkering en die daarvoor in aanmerking wensen te komen.

    • d

      Ambtenaren na toepassing van het afspiegelingsbeginsel in combinatie met anciënniteitsbeginsel.

  • 2

    Bij toepassing van het afspiegelingsbeginsel wordt binnen categorieën van ambtenaren met dezelfde functies uitgegaan van de volgende drie leeftijdsgroepen:

    • -

      van 15 tot 30 jaar;

    • -

      van 30 tot 45 jaar; en

    • -

      van 45 jaar en ouder.

  • 3

    Het college kan in uitzonderlijke gevallen afwijken van de ontslagvolgorde, genoemd in het tweede lid.

De werkgever garandeert een géén gedwongen ontslag garantie tot 1 augustus 2013 voor zover het (deeltijd) ontslag uitsluitend wordt veroorzaakt door een verhoging van het aantal te werken uren als bedoeld in artikel 19b:13 AGM. Dit is anderhalf jaar langer dan wettelijk verplicht (CAR/UWO).

Het is belangrijk dat de regeling in de praktijk wordt getoetst en geëvalueerd. De overgangsregeling heeft als consequentie dat de regeling volledig van toepassing is per 1 augustus 2011. Specifieke en bijzondere omstandigheden per vakgebied kunnen de komende jaren daarmee ook verder onderzocht worden. Een voorbeeld daarvan is de vraag of er specifieke afwijkende voorstellen uitgewerkt moeten worden betreffende de balletdocenten. Landelijk is daar wel al onderzoek naar gedaan maar zijn er tot op heden geen specifieke arbeidsvoorwaardelijke regelingen uitgewerkt.

De OR ontvangt na afronding van het cursusjaar 2010/2011 een evaluatie, zijnde een rapportage over de bevindingen met de nieuwe regeling met daarin een toelichting op de eventuele gemaakte maatwerkafspraken en eventuele andere afwijkende toepassingen.

De evaluatiecriteria ten behoeve van de te houden evaluatie, zullen met de ondernemingsraad besproken worden. De docenten zullen actief betrokken worden bij bovengenoemde evaluatie.

Een docent heeft een aanstelling van 1000 uur per kalenderjaar. De urenomvang van de lestijd is 650 uur per kalenderjaar (= 65 %) De urenomvang van de niet-lestijd is 350 uur per kalenderjaar (= 35 %) De urenomvang van de lesvoorbereiding is 195 uur per kalenderjaar (= 30 % van de lesuren) De urenomvang van de organisatiegebonden taken is 32 uur per kalenderjaar (=conform regeling) De urenomvang “onvoorzien” is 35 uur per kalenderjaar (= 10 % van niet-les uren) De beschikbare tijd voor “persoonsgebonden” taken bedraagt 98 uur per kalenderjaar.

Een docent heeft een aanstelling van 200 uur per kalenderjaar. De urenomvang van de lestijd is 130 uur per kalenderjaar (= 65 %) De urenomvang van de niet-lestijd is 70 uur per kalenderjaar (= 35 %) De urenomvang van de lesvoorbereiding is 39 uur per kalenderjaar (= 30 % van de lesuren) De urenomvang van de organisatiegebonden taken is 32 uur per kalenderjaar (=conform regeling)) De urenomvang “onvoorzien” is 7 uur per kalenderjaar (= 10 % van niet-les uren) De beschikbare tijd voor “persoonsgebonden” taken bedraagt -/- 8 uur per kalenderjaar.

Een docent heeft een aanstelling van 1160 uur per kalenderjaar. De urenomvang van de lestijd is 754 uur per kalenderjaar (= 65 %) De urenomvang van de niet-lestijd is 406 uur per kalenderjaar (= 35 %) De urenomvang van de lesvoorbereiding is 300 uur per kalenderjaar (= 40 % van de lesuren) De urenomvang van de organisatiegebonden taken is 10 uur per kalenderjaar (=conform regeling) De urenomvang “onvoorzien” is 41 uur per kalenderjaar (= 10 % van niet-les uren) De beschikbare tijd voor “persoonsgebonden” taken bedraagt 55 uur per kalenderjaar.

  • -

    Roosteren

  • -

    Directe voorbereiding en nazorg lessen

  • -

    Bijhouden resultaten

  • -

    Administratieve werkzaamheden (presentielijsten)

  • -

    Voortgangsgesprekken / toetsen / examens

  • -

    Bijhouden vakliteratuur / onderhoud van de direct aan de lespraktijk verbonden artistieke vaardigheden

In deze bijlage is per vakgebied een lijst opgenomen van mogelijke persoonsgebonden taken. Het zijn voorbeelden, deze kunnen aangevuld worden met andere taken. Het feit dat een taak opgenomen is in de checklist wil niet zeggen dat de werkgever ook in een specifieke situatie de opdracht geeft om de taak uit te voeren.

  • -

    het uitvoeren van specifieke opdrachten betreffende leerplanontwikkeling / leswerkplannen

  • -

    extra bijzondere activiteiten in verband met de lessen uitvoeren

  • -

    organisatie, voorbereiding en uitvoering van een leerlingenconcert / uitvoering

  • -

    voorbereiding / bijwonen van deelname leerling aan een muziekconcours

  • -

    voorbereiden en begeleiden van leerlingen bij een leerlingenconcert

  • -

    organisatie en voorbereiding van een docentenconcert

  • -

    uitvoering van een docentenconcert

  • -

    organisatie, voorbereiding en uitvoering van een specifiek evenement

  • -

    uitvoeren van stagebegeleiding

  • -

    het uitvoeren / coördineren van specifieke projecten

  • -

    het voorbereiden, bijwonen en evalueren van bijscholingsactiviteiten

  • -

    reistijd werkwerkverkeer

  • -

    lidmaatschap medezeggenschap

  • -

    specifieke persoonlijke opdrachten / taken

  • -

    organisatie, voorbereiding en uitvoering van een open les / uitvoering

  • -

    voorbereiden en begeleiden van leerlingen voor een presentatie JTS en toneel voor volwassenen (9 taakuren per cursusgroep)

  • -

    voorbereiden en begeleiden van leerlingen voor een presentatie musical en totaaltheater (9 taakuren per docent per cursusgroep)

  • -

    voorbereiden en begeleiden van leerlingen voor de uitvoering van een productie JTS en toneel voor volwassenen (4 taakuren per voorstelling productiegroep / 15 uur voor directe voorbereiding productie

  • -

    voorbereiden en begeleiden van leerlingen voor de uitvoering van een productie musical en totaaltheater (4 taakuren per voorstelling productiegroep / 15 uur voor directe voorbereiding productie per docent per productie)

  • -

    organisatie, voorbereiding en uitvoering van een specifiek evenement

  • -

    uitvoeren van stagebegeleiding

  • -

    het uitvoeren van specifieke opdrachten betreffende leerplanontwikkeling / leswerkplannen

  • -

    het uitvoeren / coördineren van specifieke projecten

  • -

    het voorbereiden, bijwonen en evalueren van bijscholingsactiviteiten

  • -

    reistijd werkwerkverkeer

  • -

    lidmaatschap medezeggenschap

  • -

    specifieke persoonlijke opdrachten / taken

  • -

    specifieke thema’s voor de lessen voorbereiden

  • -

    organisatie, voorbereiding en uitvoering van een expositie

  • -

    organisatie, voorbereiding en uitvoering van een specifiek evenement

  • -

    uitvoeren van stagebegeleiding

  • -

    het uitvoeren van specifieke opdrachten betreffende leerplanontwikkeling / leswerkplannen

  • -

    het uitvoeren / coördineren van specifieke projecten

  • -

    het voorbereiden, bijwonen en evalueren van bijscholingsactiviteiten

  • -

    reistijd werkwerkverkeer

  • -

    lidmaatschap medezeggenschap

  • -

    specifieke persoonlijke opdrachten / taken

  • -

    organisatie, voorbereiding en uitvoering van een open les / uitvoering

  • -

    voorbereiden en begeleiden van leerlingen voor een presentatie

  • -

    voorbereiden en begeleiden van leerlingen voor de uitvoering van een productie

  • -

    organisatie, voorbereiding en uitvoering van een specifiek evenement

  • -

    uitvoeren van stagebegeleiding

  • -

    het uitvoeren van specifieke opdrachten betreffende leerplanontwikkeling / leswerkplannen

  • -

    het uitvoeren / coördineren van specifieke projecten

  • -

    het voorbereiden, bijwonen en evalueren van bijscholingsactiviteiten

  • -

    reistijd werkwerkverkeer

  • -

    lidmaatschap medezeggenschap

  • -

    specifieke persoonlijke opdrachten / taken