Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oude IJsselstreek

Verordening Peuterspeelzaalwerk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOude IJsselstreek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Peuterspeelzaalwerk
CiteertitelVerordening Peuterspeelzaalwerk
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp
Externe bijlageVerordening Peuterspeelzaalwerk 2007, wijziging 1, publicatie.pdf

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Peuterspeelzaalwerk 2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-03-201005-10-2011art. 2

18-02-2010

Gelderse Post, 17-03-2010

09int01004
07-06-200718-03-2010nieuwe regeling

22-02-2007

Gelderse Post, 06-06-2007

06int00806

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Peuterspeelzaalwerk

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten aanzien van de kwaliteit van peuterspeelzalen;

 

BESLUIT vast te stellen de

Verordening Peuterspeelzaalwerk

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • a.

    Peuterspeelzaalwerk: het bieden van speelgelegenheid aan kinderen van twee tot vier jaar gedurende één of meer dagdelen per week van maximaal 3,5 uur per dag met als doel de ontwikkeling van deze kinderen te bevorderen en hen samen te laten spelen;

  • b.

    peuterspeelzaal: een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt;

  • c.

    houder: degene die een peuterspeelzaal exploiteert;

  • d.

    functionaris: degene die in een peuterspeelzaal werkzaamheden verricht die zijn opgenomen in de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO en die beschikt over een voor deze werkzaamheden passende beroepskwalificatie;

  • e.

    begeleider: degene die anders dan als functionaris is belast met de begeleiding van kinderen bij een peuterspeelzaal.

Artikel 2 Vergunningsplicht

  • 1.

    Het is verboden, zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, een peuterspeelzaal open te stellen of te houden.

  • 2.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 3 Weigering en ontheffing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning als niet wordt voldaan aan de kwaliteitsregels die in hoofdstuk 2 van de verordening worden gesteld.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de voorschriften in artikel 11.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 5 Behandeling aanvragen

  • 1.

    Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 Awb van toepassing.

  • 2.

    Een ieder kan zijn zienswijze over de aanvraag naar voren brengen.

Artikel 6 Termijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning of op een verzoek tot ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag of het verzoek is ontvangen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 7 Aanhouding

  • 1.

    Burgemeester en wethouders houden de beslissing op de aanvraag om vergunning of het verzoek tot ontheffing aan, totdat zij een beslissing hebben genomen over de aanvraag voor een bouwvergunning overeenkomstig artikel 40, lid 1 van de Woningwet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 6 nemen burgemeester en wethouders, voorzover de aanhouding bedoeld in het eerste lid langer duurt dan de in artikel 6 gestelde termijnen, de beslissing op een aanvraag om vergunning of een verzoek tot ontheffing zo spoedig mogelijk na afloop van de in artikel 6 bedoelde termijnen.

Artikel 8 Duur van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing wordt verleend voor maximaal vijf jaar.

Artikel 9 Verplichtingen aan de houder

  • 1.

    De vergunning of ontheffing is niet overdraagbaar.

  • 2.

    De houder is verplicht aan burgemeester en wethouders gegevens te verstrekken die door of namens hen in verband met huisvesting, verzorging en begeleiding van de kinderen van belang worden geacht.

  • 3.

    De houder is verplicht om bij wijziging van de gegevens die zijn verstrekt bij de vergunningaanvraag daarvan onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.

  • 4.

    De vergunninghouder is verplicht de vergunning op een zichtbare plaats in de peuterspeelzaal op te hangen.

Artikel 10 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

    • a.

      als ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      als op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging daarvan wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is verstrekt;

    • c.

      als de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      als binnen de termijn van één jaar geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt;

    • e.

      als de houder dit verzoekt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende sluiting van een peuterspeelzaal gelasten, als naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.

Hoofdstuk 2 Kwaliteitsregels

Artikel 11 Nadere regels

  • 1.

    De peuterspeelzaal moet hygiënisch en veilig zijn en een deugdelijke inrichting hebben.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan de peuterspeelzaal, de houder en de in de peuterspeelzaal werkzame functionarissen en begeleiders moeten voldoen. De regels hebben betrekking op:

    • a.

      de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen;

    • b.

      de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van de peuterspeelzaal voor zover deze eisen noodzakelijk zijn voor het peuterspeelzaalwerk en hierin niet wordt voorzien bij of krachtens de Woningwet:

    • c.

      de aan functionarissen en begeleiders te stellen gezondheidseisen;

    • d.

      de aanwezigheid van gegevens in de peuterspeelzaal.

Artikel 12 Invloed van functionarissen op het beleid van de houder

De houder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen op het beleid van de houder gewaarborgd is.

Artikel 13 Informatie aan ouders

  • 1.

    De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouders/verzorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over:

    • a.

      het te voeren beleid, waaronder het pedagogische beleid en de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 15;

    • b.

      de wijze waarop klachten worden behandeld;

    • c.

      de wijze waarop inspraak is geregeld;

    • d.

      de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt onderhouden.

Artikel 14 Aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering

De houder van een peuterspeelzaal moet voor de in de peuterspeelzaal aanwezige functionarissen, begeleiders en kinderen een passende aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.

Artikel 15 Groepsgrootte en aantallen functionarissen

  • 1.

    Opvang van kinderen vindt plaats in vaste groepen in passend ingerichte vaste afzonderlijke ruimtes.

  • 2.

    In een groep zijn ten hoogste 16 of ten hoogste 25 kinderen gelijktijdig aanwezig.

  • 3.

    De groepen van ten hoogste 16 kinderen staan onder leiding van 1 functionaris en één begeleider, de groepen van ten hoogste 25 kinderen staan onder leiding van twee functionarissen en één begeleider.

Artikel 16 Oppervlakte speelruimte

Voor ieder kind is minimaal 3,5 m2 bruto-oppervlakte aan binnenspeelruimte beschikbaar.

Voor ieder kind is buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de bruto-oppervlakte minimaal 4 m2 per kind bedraagt en die voor kinderen bereikbaar is.

Hoofdstuk 3 Straf- overgangs en slotbepalingen

Artikel 17 Strafbepaling

Overtreding van artikel 2 en 9 en van de kwaliteitsregels wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.

Artikel 18 Toezicht en opsporing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gestelde voorschriften.

  • 2.

    De opsporing van de in artikel 21 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast, voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 3.

    De in het eerste lid bedoelde toezichthouders zijn bevoegd elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 19 Controle

Burgemeester en wethouders controleren ten minste een maal per drie jaar de houders op naleving van de verordening.

Artikel 20 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 21, tweede lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening Peuterspeelzaalwerk 2007, zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 31 mei 2007, ingetrokken.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Peuterspeelzaalwerk.

 

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare vergadering van

18 februari 2010

 

 

de griffier, de voorzitter,

 

 

 

J. van Urk J.P.M. Alberse