Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidiekader stimulering bouw en transitie Limburgse woningmarkt 2014-2015 |
Citeertitel | Subsidiekader stimulering bouw en transitie Limburgse woningmarkt 2014-2015 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | subsidies |
Geen
Algemene Subsidieverordening 2012 Provincie Limburg
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-02-2014 | 01-07-2015 | art. 4, art. 5, art. 6, art. 9, art. 13, toelichting | 14-02-2014 Provinciaal Blad, 2014, 9 | onbekend | |
23-08-2013 | 13-02-2014 | art. 1,art. 4, art. 6, art. 9 | 20-08-2013 Provinciaal Blad, 2013, 71 | onbekend | |
19-04-2013 | 22-08-2013 | Art. 4, 9 | 16-04-2013 Provinciaal Blad, 2013, 27 | onbekend | |
01-02-2013 | 19-04-2013 | nieuwe regeling | 29-01-2012 Provinciaal Blad, 2013, 6 | onbekend |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Social Return On Investments (hierna: SROI): het opnemen van sociale voorwaarden, eisen en wensen in inkoop-, aanbestedings - en subsidieverleningstrajecten zodat leverancier en subsidieontvanger een bijdrage leveren aan het provinciaal beleid ten aanzien van:
Artikel 2 Doelstelling/doel van het kader
Doel van dit kader is het verbeteren van de leefbaarheid via nieuwbouw, transformatie en verduurzaming van bestaande gebouwen (zoals brede maatschappelijke voorzieningen, monumenten, woningen) dan wel verbetering van de openbare ruimte en bij voorkeur in combinatie met een toename van actief burgerschap in wijken en buurten van onze steden en dorpen. Daarnaast is het kader ook gericht op een substantiële bijdrage aan het bevorderen van de werkgelegenheid in de bouwsector door het creëren van mensjaren werk.
HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN/CRITERIA
Artikel 4 Algemene subsidiecriteria
Om voor een subsidie in aanmerking te komen, gelden de volgende algemene criteria:
Het project dient uiterlijk op 1 juli 2015 te zijn afgerond. Indien het in het belang van het project is en de aanvrager bij het indienen van de aanvraag aannemelijk maakt dat afronding van het project voor die datum niet haalbaar is, dient het project zo spoedig mogelijk doch uiterlijk op 1 juli 2016 te zijn afgerond.
De gemeentelijke (eigen) bijdrage bedraagt minimaal 50% van het tekort (na aftrek van bijdragen derden, niet zijnde de Provincie Limburg). Naast de eigen bijdrage van de gemeente zelf dient het project bij voorkeur door inwoners zelf te zijn aangedragen danwel een project te zijn waarbij inwoners enthousiast worden gemaakt om mee te werken aan een betere leefbaarheid van de eigen wijk en een gezonde buurt (burgerinitiatief).
Artikel 5 Specifieke aandachtsgebieden
Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend voor de volgende aandachtsgebieden:
Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend door gemeenten die na inwerkingtreding van dit subsidiekader door de Provincie Limburg zijn benaderd om projecten formeel in te dienen: binnen 8 weken nadat Gedeputeerde Staten hebben ingestemd met een gemaximeerde provinciale bijdrage dient de formele aanvraag door de gemeente te zijn ingediend.
De subsidieaanvraag dient een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier te bevatten en zijn voorzien van bijlagen zoals aangegeven in het formulier en dient te worden verzonden naar het op het formulier aangegeven adres (Gedeputeerde Staten van Limburg, Werkveld Uitvoering, cluster Subsidies, Postbus 5700, 6202 MA Maastricht).
Gedeputeerde Staten voornoemd, drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter
mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris
Uitgegeven, 13 februari 2014
De secretaris mr. A.C.J.M. de Kroon
Artikel 4, eerste en tweede lid
Pijplijn-Projecten Met motie 482 ‘Uitbreiding structuurversterkende bouwprojecten’ d.d. 08 november 2013 verzoeken Provinciale Staten het College van Gedeputeerde Staten met gemeenten (pijplijn)projecten te bespreken die voor cofinanciering in aanmerking komen en deze te toetsen in de geest van Motie 285 Kirkels c.s. inzake perspectief voor de bouwsector in crisistijd. Op deze wijze kunnen projecten voortvarend ten uitvoer worden gebracht meet inachtneming van de provinciale doelstellingen. ‘Pijplijnprojecten’ betekent dat het uitsluitend projecten dient te betreffen die in de eindfase verkeren van bestuurlijke en ambtelijke afstemming en waarbij de provinciale bijdrage net het laatste zetje in de goede richting is om ook daadwerkelijk uiterlijk per 1 juni 2014 met sloop en bouw te kunnen starten. Dat veronderstelt ook dat in voorkomende gevallen de gemeente tijdig eventueel nog benodigde positieve raadsbesluiten heeft genomen c.q. kan nemen en de gemeente er borg voor staat dat: • aanbestedingen per 1 juni 2014 succesvol zijn afgesloten; • de start uiterlijk per 1 juni 2014 is gegarandeerd. Aanmelden: Nieuwe pijplijn-projecten kunnen worden aangemeld via het aanmeldformulier, dat met de oproep van Gedeputeerde Staten in de brief van 27 november 2012 reeds aan gemeenten is toegezonden. Een nieuw project kan uiterlijk tot 1 maart 2014 aangemeld worden middels het daarvoor bestemde intakeformulier, indien alle eerder aangemelde projecten van de betreffende gemeente n.a.v. de oproep van 27 november 2012 zijn afgewikkeld en/of afgevallen. In overleg met de gemeenten kunnen deze nieuwe aanmeldingen in de plaats van eerdere aanmeldingen in behandeling worden genomen. Afstemming met intake voor het nieuwe Transitiefonds is voorzien.
Onder ‘starten’ verstaan we meer dan alleen het plaatsen van een bouwbord en het inrichten van de bouwplaats. Er zal sprake moeten zijn van daadwerkelijk start van activiteiten / werkzaamheden, die noodzakelijk zijn voor de realisatie van het project. De gemeente ziet er op toe dat dit ook geschiedt en dat er sprake is van voortgang van alle voorkomende werkzaamheden conform de bij de definitieve aanvraag ingediende planning.
Artikel 4, derde lid Het project dient op het moment van indiening van de aanvraag planologisch direct uitvoerbaar te zijn. Dit criterium veronderstelt het reeds aanwezig zijn van een bouwvergunning / omgevingsvergunning c.q. er is sprake van "rechtstreekse bouwtitel" op basis van een geldig bestemmingsplan e.d. Op basis van deze rechtstreekse bouwtitel / het geldig bestemmingsplan e.d. kan er betrekkelijk snel een vergunning worden verleend, zonder ingewikkelde en langdurige procedures en het risico van steekhoudende bezwaren.
Artikel 4, vijfde lid Projecten waarbij er sprake is van een combinatie van functies, zoals wonen, bedrijvigheid, voorzieningen en een versterking van de openbare ruimte door het beter laten functioneren van parkeervoorzieningen en al dan niet in relatie daarmee het opwaarderen van de groene ruimte, worden als toekomstvast aangemerkt. Daarnaast wordt gekeken naar de locatie van het project. Projecten die gunstig zijn gelegen en in combinatie met de integrale aanpak bijdragen aan het beter functioneren van een kern (goede investering gelet op demografische ontwikkeling) krijgen eveneens een plus.
Daarnaast wordt gekeken naar kwalitatieve ingrepen in de woningvoorraad. Juiste doelgroep, al dan niet in combinatie met sloop en renovatie van woningen levert ook een plus op. Hierbij kan de woonkwaliteit dan ook weer worden gekoppeld aan de leefomgeving: parkeren en openbare (groene) ruimte). Tot slot wordt bij de beoordeling van projecten nog gekeken of er alleen maar sprake is van een maatregel die tijdelijk werk oplevert of dat er ook sprake is van een spin off naar de verdere omgeving of naar de toekomst. Als een project een combinatie in zich heeft van de projectdoelstellingen, met behoud van monument en / of de versterking van een beschermd stads- of dorpsgezicht, geldt dit eveneens als een pré.
Artikel 4, zevende lid. Het project dient mensjaren werk op te leveren. Er dient een optimale verhouding te zijn tussen het aantal te realiseren mensjaren en de gevraagde provinciale bijdrage. Bij voorkeur diverse beroepsgroepen en bedrijfstakken (zoals bouw, groen).
Artikel 4, achtste lid Social Return on Investment op basis van haalbaarheid en realisme Bij projecten met een looptijd van minimaal 6 maanden en langer, alsmede bij projecten bij een minimale loonsom van € 250.000,00 excl. BTW is SROI onverkort van toepassing. Indien SROI in alle andere gevallen niet kan worden toegepast, dient onderbouwd te worden waarom dit niet mogelijk is.
Artikel 4, negende lid. Aantoonbare bijdrage aan de verbetering van duurzaamheid Het project heeft voor energiebesparing en/of duurzame energieopwekking bij voorkeur een aantoonbare hogere ambitie dan de wettelijke vereisten. Dit kan blijken uit de EPC-waarde of E-label van de gebouwen; De EPC-waarde is bijvoorbeeld (gemiddeld) 10% beter dan de wettelijk voorgeschreven waarde (vanaf 2011 geldt een EPC-grenswaarde van 0,6). Het Energielabel van het project is bijvoorbeeld (gemiddeld) bij voorkeur ‘groen’ (label A) of er wordt (gemiddeld) een verbetering van 2 labelsprongen gemaakt . Het project heeft een ambitie voor het sluiten van kringlopen voor grondstoffen en materialen, door bijv. het werken met gesloten grondbalans en duurzaam te slopen en vrijkomende materialen uit gebouwen te hergebruiken.
Artikel 4, tiende lid. Stimuleren leereffecten Aandacht gaat vooral uit naar projecten die een leereffect hebben. De Provincie wil haar meerwaarde juist ook inbrengen door het ondersteunen van innovatie en experimenten en het verspreiden van de kennis die daarbij wordt opgedaan. Dat vraagt ook om bredere toepasbaarheid op provinciaal niveau van de nieuwe inzichten (leereffect zinvol in groter verband). Het leereffect wordt dus kleiner (en de prioriteit minder) wanneer vergelijkbare projecten zich achtereenvolgens aandienen.
Artikel 6, derde lid. Algemeen: Deze door Provinciale Staten bepleite aanpassing past geheel binnen de denklijn over dynamisch voorraadbeheer, die in het kader van POL2014 in ontwikkeling is. Dit principe heeft in het concept-POL 2014 al een plaats gekregen. Over de precieze invulling en instrumenten vindt momenteel de bestuurlijke discussie met gemeentebesturen en stakeholders plaats. Met uitzondering van Wonen Zuid-Limburg, is dit principe overigens nog niet in beleid, afspraken of regels vervat, kortom nog niet operationeel.
T.a.v. woningen: Voor wonen Zuid-Limburg is, via de Verordening Wonen Zuid-Limburg, een regeling operationeel. Deze is van toepassing op plannen die nog niet planologisch geregeld zijn. Het voorliggende subsidiekader richt zich juist op projecten die wel al planologisch geregeld zijn. Uit de aanmelding dient duidelijk te blijken dat daar op een goede manier invulling aan wordt gegeven. In voorkomende gevallen dient ook het aantal te slopen woningen en /of sanering van de harde planvoorraad te worden vermeld.
T.a.v. winkelruimte en kantooroppervlakte: Mogelijk vormt toevoeging van winkel- of kantoor-areaal onderdeel van bredere woon- en leefbaarheidsprojecten. Dergelijke uitbreidingen dienen goed te zijn doordacht en afgestemd met de regiogemeenten. Het mag niet leiden tot vergroting van de regionale leegstand van kantoren of detailhandel. Uit de aanmelding dient dit duidelijk beargumenteerd te blijken: er moet binnen het project sprake zijn van saldering ( = per saldo geen toename van het areaal aan winkels of kantoren), of er is sprake van saldering door koppeling aan een of meer andere projecten. Indien het project per saldo leidt tot een reductie van het aantal winkel- en/of kantoormeters, is dit een nog betere invulling van dit subsidiekader.
Artikel 8 Niet subsidiabele kosten zijn in ieder geval: legeskosten, inrichtingskosten, vloer- en wandbekleding e.d., interne ambtelijke kosten. Deze niet-limitatieve opsomming van kosten komt niet in aanmerking voor een provinciale bijdrage.
Artikel 9, eerste lid Telkens na een positief besluit door Gedeputeerde Staten wordt de betreffende gemeente hierover dezelfde (dinsdag-)middag per mail geïnformeerd met toevoeging van het aanvraagformulier.
Artikel 9, tweede lid Een subsidieaanvraag kan uitsluitend worden ingediend bij Gedeputeerde Staten met gebruikmaking van het bij dit subsidiekader horend aanvraagformulier.