Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van woonwagenrecht 2013 |
Citeertitel | Verordening woonwagenrecht 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Verordening woonwagenrecht 2013 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe (geactualiseerde) regeling | 08-11-2012 Verzameling belasting- en retributie-verordeningen | VR 95/2012 |
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, met uitzondering van wagens die een eigen aandrijving hebben en wagens waarvoor voor het voortbewegen ervan over een weg geen ontheffing ingevolge de Wegenverkeerswet van bij of krachtens die wet gegeven voorschriften met betrekking tot verkeersregels en verkeerstekens is vereist;
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, met uitzondering van wagens die een eigen aandrijving hebben en wagens waarvoor voor het voortbewegen ervan over een weg geen ontheffing ingevolge de Wegenverkeerswet van bij of krachtens die wet gegeven voorschriften met betrekking tot verkeersregels en verkeerstekens is vereist;
Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam ''woonwagenrecht'' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats met een woonwagen.
Is de hoofdbewo(o)n(st)er overleden, dan wel door overmacht verhinderd de woonwagen te bewonen, dan wordt voor de toepassing van het eerste lid één der in de woonwagen wonende personen als hoofdbewo(o)n(st)er aangemerkt, en wel in de volgende volgorde:
b. bij gebreke van die(n), de oudste meerderjarige bloedverwant in de rechte lijn;
c. bij gebreke ook van die(n), de oudste bewoner van de woonwagen.
Het belastingtijdvak is gelijk aan een periode van 13 weken en loopt gelijk met een kalenderkwartaal.
Het recht voor het hebben van een standplaats bedraagt, rekening houdend met het aantal punten volgens het Besluit huurprijzen woonruimte, bijlage 1, onder C, het waarderingsstelsel voor woonwagens en standplaatsen, per kwartaal:
In dit bedrag zijn niet begrepen andere rechten en bedragen, verschuldigd wegens water-, gas- en stroomverbruik.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is het recht verschuldigd vanaf de eerste week van verblijf, volgende op die van aankomst op een woonwagencentrum over zoveel volle weken als er in dat belastingtijdvak overblijven. Voor elke week is 1/13 van het kwartaaltarief verschuldigd.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt wordt, op aanvraag van de belastingplichtige, ontheffing verleend over het aantal volle weken van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, overblijft.
Het recht wordt niet geheven voor het hebben van een standplaats met een woonwagen krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst.
Artikel 9 Termijn van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet, indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt de aanslag worden betaald:
a. indien de aanslag wordt opgelegd in de eerste maand van het belastingtijdvak, in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;
b. indien de aanslag wordt opgelegd na de eerste maand van het belastingtijdvak binnen één week na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het woonwagenrecht.
De ''Verordening Woonwagenrecht 2012'' vastgesteld bij raadbesluit van 10 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.