Organisatie | Goirle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2013 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2013 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuw besluit | 18-12-2012 Goirles Belang, 02-01-2013 | Onbekend |
Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Artikel 1.1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget
Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen het ernstige vermoeden bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget, dan wel als gevolg van zijn financiële situatie niet kan beschikken over (een deel van) het persoonsgebonden budget.
Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Artikel 2.1 Omvang van de eigen bijdragen bij hulp bij het huishouden
De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en luiden als volgt:
Het bedrag dat de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt moet betalen bedraagt € 18,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 23.208,00 (per jaar) het bedrag van € 18,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 23.208,00;
Het bedrag dat de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt moet betalen bedraagt € 18,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.257,00 per jaar het bedrag van € 18,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.257,00;
Het bedrag dat de gehuwde personen indien (een van) beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt moeten betalen bedraagt € 26,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 28.733,00 per jaar het bedrag van € 26,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 28.733,00;
Het bedrag dat de gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt moeten betalen bedraagt € 26,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.676,00 per jaar het bedrag van € 26,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.676,00.
Hoofdstuk 3 Wonen in een schoon en leefbaar huis, beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding, beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften, thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, hulp bij het huishouden
Artikel 3.1 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp bij de huishouding als volgt plaats:
Artikel 3.2 Categorieën diensten hulp bij het huishouden
Voor de categorieën hulp bij het huishouden gelden de volgende activiteiten:
Hulp bij het huishouden categorie 1 alleen schoonmaakwerkzaamheden:
Hulp bij het huishouden categorie 2 schoonmaakwerkzaamheden met aanvullende ondersteuning in de (ontregelde) huishouding:
Artikel 3.3 Verstrekking van een vergoeding voor een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964
Een vergoeding voor hulp bij het huishouden, zoals genoemd in de Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 6, lid 1, wordt verstrekt in de vorm van alfacheques. Een alfacheque vertegenwoordigt een waarde van € 13,38 en geldt voor 1 uur hulp bij het huishouden volgens categorie 1.
Hoofdstuk 4 Wonen in een geschikt huis, zich verplaatsen in en om de woning, woonvoorzieningen
Artikel 4.1 Vormen van woonvoorzieningen
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het wonen in een geschikt huis te verstrekken individuele woonvoorziening kan bestaan uit:
Artikel 4.2 Soorten individuele woonvoorzieningen
De in artikel 4.1 genoemde voorzieningen kunnen bestaan uit:
Artikel 4.3 Het toekennen van een individuele woonvoorziening
Een belanghebbende kan voor een voorziening als bedoeld in artikel 4.2, onder e. in aanmerking worden gebracht wanneer sprake is van een op basis van aantoonbare beperkingen aanwezige gedragsstoornis met ernstig ontremd gedrag tot gevolg waarbij alleen het zich kunnen afzonderen kan leiden tot een situatie waarin deze persoon tot rust kan komen.
Deze lijst is niet uitputtend en kan verder uitgebreid worden naar aanleiding van voortschrijdend inzicht en maatschappelijke ontwikkelingen.
Artikel 4.4 Tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten
De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten bedraagt € 2.460,00.
Artikel 4.6 Woonvoorzieningen van niet bouwkundige of technische aard
b.Bij het bepalen van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar, op de volgende wijze:
Leeftijd tot 2 jaar: vergoeding van 100 % van het normbedrag;
Leeftijd tot 4 jaar: vergoeding van 75 % van het normbedrag;
Leeftijd tot 6 jaar: vergoeding van 50 % van het normbedrag;
Leeftijd tot 8 jaar: vergoeding van 25 % van het normbedrag;
Ouder dan 8 jaar: geen vergoeding meer omdat de artikelen zijn afgeschreven
Artikel 4.7 Tijdelijke huisvesting
Voor tijdelijke huisvesting in een zelfstandige woonruimte € 438,00 per maand;
Voor tijdelijke huisvesting in een niet zelfstandige woonruimte € 221,00 per maand.
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 6.022,00 is aangepast op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning of op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden, waarbij de eerste maand huurderving niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.
Artikel 4.9 Onderhoud keuring en reparatie
De kosten van onderhoud, keuring en reparatie van op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten en van de Wet maatschappelijke ondersteuning verstrekte voorzieningen worden vergoed zoals weergegeven in Bijlage 3 bij dit besluit: onderhoud, keuring en reparatie van woonvoorzieningen.
Artikel 4.10 Terugbetalen bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in lid 4 vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Doch nooit meer dan het bedrag dat ten laste van de gemeente is gekomen in verband met de getroffen voorzieningen.
Indien een bouwkundige woonvoorziening bestaat uit een aanbouw aan of een aanzienlijke verbouwing waarvan de kosten hoger zijn dan het bedrag zoals genoemd in artikel 4.4, van een woning die in eigendom is van de belanghebbende of van een verhuurder die niet bereid is de aangepaste woning blijvend ter beschikking te stellen van belanghebbenden, die op basis van aantoonbare beperkingen behoefte hebben aan een dergelijke woning, zal het college een herplaatsbare losse woonunit verstrekken indien daartegen geen bezwaren van overwegende aard bestaan.
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, AWBZ-instellingen inclusief verzorgingshuizen, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen, kamerverhuur en specifiek op gehandicapten en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
In afwijking van lid 1 kan een financiële tegemoetkoming verstrekt worden in de kosten van het bezoekbaar maken van één woonruimte, indien de belanghebbende met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling, en regelmatig van deze woonruimte gebruik moet maken. Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning bedraagt € 5.370,00.
De aanvraag voor een woonvoorziening als bedoeld in dit hoofdstuk wordt afgewezen indien:
de belanghebbende verhuisd is vanuit of naar een woonruime die niet geschikt is het gehele jaar door bewoond te worden, verhuisd is naar een AWBZ-instelling of een andere instelling gericht op het verstrekken van zorg, of er in de verlaten woonruimte geen problemen met het normale gebruik van de woning zijn ondervonden.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften, de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten
Artikel 5.1 Collectief aanvullend vervoer (Regiotaxi)
1.Met het collectief systeem van aanvullend vervoer wordt bedoeld het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV), Regiotaxi Midden-Brabant, dat wordt uitgevoerd volgens de opzet zoals beschreven in bijlage 4 bij dit besluit.
Artikel 5.3 Hoogte persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering en met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen, zoals dat door het college wordt bepaald op basis van informatie die verstrekt wordt door de hulpmiddelenleverancier van de gemeente. De bedragen en/of percentages worden als bijlage bij dit besluit opgenomen.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en om de woning, het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften, de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten
Artikel 6.1 Persoonsgebonden budget rolstoel
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor de wettelijk verplichte aansprakelijkheidsverzekering en met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen, zoals dat door het college wordt bepaald op basis van informatie die verstrekt wordt door de hulpmiddelenleverancier van de gemeente. De bedragen en/of percentages van nieuwe voorzieningen worden als bijlage bij dit besluit opgenomen.
Bijlage 1 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle
Overzicht subsidiabele kostenposten woningaanpassingen
Het architectenhonorarium, echter uitsluitend in de gevallen waarin het inschakelen van een architect naar het oordeel van het college noodzakelijk is (het betreft dan veelal een ingrijpende woningaanpassing, zoals een aanbouw). De vergoeding voor het honorarium wordt gesteld op 10 procent van de aanneemsom, overeenkomstig de Standaard Regeling 1997 (SR 1997) van de Bond van Nederlandse Architecten, tenzij het honorarium ingevolge artikel 51 lid 1 van De Nieuwe Regeling (DNR 2005) behorende bij SR 1997 schriftelijk is vastgesteld op een lager bedrag, en dat de vergoeding voor het honorarium in dit laatste geval gelijk is aan het (lagere) bedrag zoals dat ingevolge artikel 51 lid 1 DNR 2005 schriftelijk is vastgesteld.
Bijlage 2 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle
Het is mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen in de kosten voor het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning.
Voor de berekening van deze tegemoetkoming wordt als basis genomen het extra aantal m2 dat volgens tabel 1a voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 2,70 m.
Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximum aantal meters dat noodzakelijk is volgens het programma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1a), wordt geen financiële tegemoetkoming in de bouwkosten verstrekt.
Het is mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.
Een financiële tegemoetkoming in de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m² behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.
Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget in aanmerking komt, is per vertrek aan een maximum gebonden, zoals in onderstaande tabel aangegeven.
Maximum aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning:
Indien de aanleg van een verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, of tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Dit geldt zowel bij de aanleg van een nieuw pad als bij de aanpassing van een bestaand pad.
Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte van 20 m2 en een maximumprijs van € 60,69 per m2.
Indien de aanleg van een verhard terras, direct aansluitend aan de woonruimte, of de aanpassing van een bestaand terras noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt.
Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte van 6 m2 en een maximumprijs van € 39,20 per m2.
Bijlage 3 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle
Kosten van onderhoud, keuring en reparatie
In artikel 4.9 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2013 is geregeld dat de kosten van onderhoud keuring en reparatie van woonvoorzieningen worden vergoed overeenkomstig deze bijlage.
Bijlage 4 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle
Het Collectief Vraagafhankelijk vervoer (Regiotaxi Midden Brabant)
Het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in regionaal vervoer d.w.z. vervoer binnen een gebied van maximaal 5 zones vanaf het woonadres, en bovenregionaal vervoer, d.w.z. vervoer over een afstand van meer dan 5 zones vanaf het opstapadres. Langere ritten zijn alleen mogelijk naar algemene puntbestemmingen. Voor Goirle is dat het Tweestedenziekenhuis in Waalwijk. Op indicatie door het college zijn ook individuele puntbestemmingen mogelijk.
De Wmo-gerechtigde kan zich door één sociaal begeleider laten vergezellen. De begeleider betaalt dezelfde eigen bijdrage als de WMO-pashouder. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur of op rekening.Als de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, is de begeleider geen betaling verschuldigd. Een Wmo-gerechtigde voor wie naar het oordeel van het college medische begeleiding noodzakelijk is, kan alleen als hij vergezeld is van een medisch begeleider reizen tegen het Wmo-tarief. Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleidende persoon 16 jaar of ouder zijn.
Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, zoals vervoerskosten die gecompenseerd worden door de Zvw) en leerlingenvervoer en AWBZ-vervoer, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleider niet reizen tegen het hierboven genoemde tarieven. Wel kan er dan gereisd worden tegen het reguliere CVV-tarief van € 1,90 per zone.
Bijlage 5 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle
In geval van een beschikbare occasion worden de afschrijftermijnen in kolom C als uitgangspunt genomen. De leeftijd van het hulpmiddel in maanden is bekend en de nog resterende maanden, uitgaande van de termijnen in kolom C kunnen worden berekend. De bedragen in de kolommen K, L, N of O worden vervolgens door het aantal maanden in kolom C gedeeld en vermenigvuldigd met het aantal resterende maanden van het hulpmiddel. Op deze wijze krijgt u het PGB bedrag voor het occasion hulpmiddel.
Na afloop van de afschrijftermijn heeft het hulpmiddel een restwaarde van 5% van de netto aanschafprijs excl.Btw