Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2013 |
Citeertitel | Maatregelenverordening Eindhoven 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 22-01-2013 Gemeenteblad 2013, nr 13 | QG13002166 |
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.
Deze verordening verstaat onder
Maatregel: verlaging van de bijstand op grond van artikel 18, tweede lid WWB, het verlagen van de Ioaw-/Ioaz-uitkering op grond van artikel 20, tweede lid Ioaw en artikel 20, eerste lid Ioaz, het blijvend of tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van een uitkering op grond van artikel 20, eerste lid Ioaw en artikel 20, tweede lid Ioaz;
Paragraaf 2. Vaststellen en toepassen maatregel
Artikel 2 Afzien van het opleggen van een maatregel
Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:
belanghebbende inmiddels geen bijstand of uitkering meer ontvangt, tenzij de belanghebbende binnen een periode van zes maanden na de datum van de beëindigingsbeschikking opnieuw bijstand of uitkering gaat ontvangen. In dat geval wordt een besluit genomen over het alsnog toepassen dan wel afzien van een maatregel op dat moment; of
Artikel 3 Hoogte van de maatregel
De maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.
Indien belanghebbende, zonder tegenbericht, niet verschijnt op een schriftelijke uitnodiging, in verband met re-integratie, om op gesprek te komen, wordt een maatregel opgelegd van 20%.
Indien belanghebbende zich niet of niet tijdig laat registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dan wel de registratie niet of niet tijdig laat verlengen, wordt een maatregel opgelegd van 10% van de norm.
Indien een jongere in de 4 weken na melding geen of onvoldoende inspanningen heeft gedaan om geaccepteerde arbeid en/of mogelijkheden in regulier bekostigd onderwijs te verkrijgen wordt een maatregel opgelegd van 40% van de norm.
Indien belanghebbende niet naar vermogen tracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen wordt een maatregel opgelegd van 40% van de norm.
Onverminderd artikel 2, tweede lid wordt, indien belanghebbende een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, anders dan door gedragingen als bedoeld in de paragraaf 3 van deze verordening heeft betoond op grond van artikel 18, tweede lid van de WWB, de bijstand verlaagd.
Indien sprake is van het niet of onvoldoende nakomen van één of meer van de in de wet genoemde verplichtingen en een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, wordt een maatregel opgelegd . Voor de hoogte van de maatregel geldt als richtlijn 100% van de norm.
Het college kan afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing ervan tot kennelijke onbillijkheid leidt.
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Verzamelwet “Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW- wetgeving” in werking treedt en de genoemde wetten op grond hiervan zijn gewijzigd. De Maatregelenverordening WWB, BBZ 2004, IOAW, IOAZ 2012 wordt per deze datum ingetrokken.