Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalsmeer

Organisatiebesluit gemeente Aalsmeer 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingOrganisatiebesluit gemeente Aalsmeer 2009
CiteertitelOrganisatiebesluit gemeente Aalsmeer 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 103 
  2. Gemeentewet, art. 160 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-08-2009nieuwe regeling

16-06-2009

Nieuwe Meerbode, 11-08-2009

Tekst van de regeling

Intitulé

Organisatiebesluit gemeente Aalsmeer 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer

gelet op artikelen 103, tweede lid en 160, eerste lid van de Gemeentewet

besluit vast te stellen:

het Organisatiebesluit Gemeente Aalsmeer 2009.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit organisatiebesluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Ambtenaar: hij die door of vanwege de gemeente Aalsmeer is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn alsmede hij met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan;

  • 2.

    Afdeling: organisatie-eenheid binnen de gemeentelijke organisatie waaraan leiding gegeven wordt door een afdelingshoofd, de concerncontroller of de directeur Projecten. Hoofden van afdelingen hebben op grond van dit besluit een eigen verantwoordingsplicht aan de gemeentesecretaris/ directeur bestuursdienst;

  • 3.

    Cluster: een onderdeel van een afdeling;

  • 4.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

  • 5.

    Managementteam (MT): het samenstel van afdelingshoofden, de concerncontroller, de directeur Projecten en de directeur bestuursdienst;

Hoofdstuk 2 Structuur, beheer en leiding van de bestuursdienst

Artikel 2

  • 1.

    De ambtelijke organisatie wordt in het mondelinge en schriftelijke verkeer aangeduid als “de bestuursdienst van de gemeente Aalsmeer”.

  • 2.

    De bestuursdienst wordt ingedeeld in organisatorische eenheden, aangeduid met de algemene benaming van “afdeling”.

  • 3.

    Afdelingen kunnen onderverdeeld zijn in clusters.

  • 4.

    Het indelen en wijzigen van een afdeling geschiedt door de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst na overleg met het MT.

  • 5.

    Mede op basis van de vastgestelde taakopdrachten kunnen de afdelingshoofden de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst voorstellen doen om de hoofdstructuur van de eigen afdeling, zoals neergelegd in artikel 3, te verdelen in clusters.

Artikel 3

De ambtelijke organisatie van de gemeente Aalsmeer is, afgezien van de griffie, ingedeeld in drie soorten afdelingen, te weten ondersteunende, beleidsmatige en uitvoerende afdelingen.

Artikel 4

  • 1.

    Het algemeen beheer van de bestuursdienst en/of de afdelingen berust bij het college.

  • 2.

    De gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst heeft onder toezicht van het college het dagelijks beheer en de leiding van de bestuursdienst.

  • 3.

    De eindverantwoordelijkheid voor het dagelijks beheer van de bestuursdienst ligt bij de directeur bestuursdienst of diens vervanger; deze wordt daarbij ondersteund door de afdelingshoofden, de concerncontroller en de directeur Projecten.

  • 4.

    Het college kan via de gemeentesecretaris ook opdrachten aan de afdelingshoofden, de concerncontroller en de directeur Projecten vaststellen, waarin de op het beheer en de ontwikkeling van de afdelingen betrekking hebbende taken voor een bepaalde periode worden vastgelegd.

  • 5.

    Namens en onder toezicht van de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst heeft een afdelingshoofd het dagelijks beheer en de leiding van een afdeling.

  • 6.

    Er dient minimaal één lid van het MT aanwezig te zijn, zodat stukken geparafeerd dan wel getekend kunnen worden door het aanwezige MT-lid.

  • 7.

    Binnen de ambtelijke organisatie worden leden van het MT bij afwezigheid vervangen conform de op dat moment geldende vervangingsregeling.

Artikel 5

  • 1.

    De gemeentesecretaris is hoofd van de ambtelijke organisatie.

  • 2.

    De gemeentesecretaris functioneert tevens als directeur bestuursdienst en is hiërarchisch de meerdere van het MT.

  • 3.

    De directeur bestuursdienst heeft alle bevoegdheden die de gemeentesecretaris niet bij wet of regelgeving wordt toegekend.

  • 4.

    De directeur bestuursdienst wordt bij afwezigheid vervangen door een door hem aangewezen lid van het MT.

Artikel 6

  • 1.

    De gemeentesecretaris in zijn hoedanigheid als directeur bestuursdienst, de afdelingshoofden, de concerncontroller en de directeur Projecten worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bevoegd gezag, zijnde burgemeester en wethouders (mandaat is verleend aan de directeur bestuursdienst, met uitzondering van de gemeentesecretaris).

Hoofdstuk 3 Bestuursdienst in relatie tot de bestuursorganen

Paragraaf 1: Gemeentesecretaris in relatie tot de bestuursorganen

Artikel 7

Het college stelt een instructie vast voor de werkzaamheden van de gemeentesecretaris.

Paragraaf 2: Uitvoerende bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de bestuursdienst.

Artikel 8

  • 1.

    De aan de afdelingshoofden, de concerncontroller en de directeur Projecten opgedragen dagelijkse leiding van de afdeling omvat de verantwoordelijkheid voor het functioneren van de afdeling in alle aspecten van personeel, informatie, organisatie, financiën, communicatie, huisvesting en automatisering.

  • 2.

    Tot de dagelijkse leiding wordt eveneens gerekend het realiseren van de met de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst overeen te komen omvang en kwaliteit van de dienstverlening en van de producten en de verantwoordelijkheid voor de daartoe ter beschikking te stellen respectievelijk ter beschikking gestelde (im)materiële middelen.

Artikel 9

  • 1.

    Ter uitvoering van het bepaalde in het vorige artikel komt het college daartoe, in overeenstemming met de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst, en onverlet het bepaalde in hoofdstuk XIII (de begroting en de jaarrekening) van de Gemeentewet, overeen:

    • a.

      het jaarplan van de afdelingen en in relatie daarmee

    • b.

      de budgetten en de formatie van elke afdeling.

  • 2.

    Indien tussen het college en de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst geen overeenstemming wordt bereikt als bedoeld in het eerste lid, stelt het college deze aangelegenheid eenzijdig vast.

Artikel 10

  • 1.

    Het college respectievelijk de burgemeester kunnen voor nader door hen aan te geven categorieën van zaken, na overleg met de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst, de uitoefening van één of meer bevoegdheden en de ondertekening van stukken mandateren aan door hen aan te wijzen ambtenaren.

  • 2.

    Mandatering vindt plaats, gehoord de betrokken ambtenaar, en –voor zover van toepassing- diens afdelingshoofd. De gemandateerde bevoegdheid wordt uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college respectievelijk de burgemeester uitgeoefend. Zij geven te dien aanzien zo nodig nadere aanwijzingen.

  • 3.

    Het college respectievelijk de burgemeester verwerken hun besluiten tot het verlenen van mandaat in een verzamelbesluit, dat voor een ieder ter inzage wordt gelegd.

Hoofdstuk 4 Verantwoordelijkheden, bevoegdheden en werkwijze van de bestuursdienst

Paragraaf 1: Gemeentesecretaris

Artikel 11

  • 1.

    De gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst is bevoegd ten behoeve van het goed functioneren van de bestuursdienst formele aanwijzingen te geven aan de afdelingshoofden.

  • 2.

    De gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst oefent de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid niet uit voordat hij daarover overleg met het hoofd van de betreffende afdeling heeft gevoerd.

Paragraaf 2: Managementteam

Artikel 12

  • 1.

    In de bestuursdienst is eenheid in de uitoefening van de aan de bestuursdienst opgedragen taken een randvoorwaarde. Ter bewaking hiervan en ter bevordering van een goede samenwerking en samenhang tussen de afdelingen voert de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst met de directeur Projecten, de afdelingshoofden en de concerncontroller regelmatig gezamenlijk overleg. Dit overleg wordt aangeduid als “Managementteamoverleg”.

  • 2.

    Het college stelt een statuut voor het functioneren van het MT vast.

Paragraaf 3: Afdelingshoofden

Artikel 13

De afdelingshoofden zijn er voor verantwoordelijk dat door hun afdelingen bij het college ingediende (beleids)voorstellen zowel inhoudelijk als procedureel zijn getoetst op:

  • a.

    rechtmatigheid;

  • b.

    integriteit;

  • c.

    getrouwheid;

  • d.

    juridische en andere risico’s;

  • e.

    relatie tussen (de)regulering en handhaving;

  • f.

    doelmatigheid en doeltreffendheid;

  • g.

    financiële haalbaarheid;

  • h.

    toedeling van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de besluiten waartoe het (beleids)voorstel leidt.

Artikel 14

Met inachtneming van door het college gestelde regels treft het afdelingshoofd maatregelen en voorzieningen die hij omwille van een doelmatige uitvoering van de aan zijn afdeling opgedragen taken nodig acht. Indien daartoe maatregelen door het college zijn te nemen, rapporteert het afdelingshoofd daaromtrent aan de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst. Maatregelen en rapportages op grond van dit artikel brengt het desbetreffende afdelingshoofd vooraf ter kennis van het MT.

Paragraaf 4: Senioren

Artikel 15

  • 1.

    In de bestuursdienst is de praktische coördinatie en/of aanspreekfunctie opgedragen aan de senioren van de afdelingen, zonder dat sprake is van een hiërarchische relatie met de functies waarover de coördinatie zich uitstrekt. De dagelijkse aansturing van de medewerkers van het cluster binnen hetzelfde vakgebied staat centraal.

  • 2.

    Periodiek informeren de senioren de afdelingshoofden over de dagelijkse praktische coördinatie van hun cluster, alsmede het realiseren van de taken en overeengekomen activiteiten (inhoud en planning).

Paragraaf 5: Procedures/spelregels

Artikel 16

  • 1.

    Elke zaak wordt primair voorbereid en uitgevoerd door de afdeling die over het taakgebied van de desbetreffende zaak gaat, tenzij in een bestuursopdracht of een ambtelijke opdracht anders wordt bepaald.

  • 2.

    Indien een zaak zich in belangrijke mate over het taakveld van meer dan één afdeling uitstrekt, wijst de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst, gehoord het MT, een afdeling aan die primair verantwoordelijk is voor de voorbereiding en/of de uitvoering, alsmede de tijdsplanning en de bewaking van de voortgang.

  • 3.

    Indien een zaak het taakgebied van een andere afdeling raakt, vraagt de primair met de voorbereiding of de uitvoering belaste afdeling aanvullend advies aan die andere afdeling.

  • 4.

    De afdeling die aanvullend advies uitbrengt, treedt zoveel mogelijk in overleg met de met de voorbereiding of de uitvoering van het beleid belaste afdeling, teneinde tot integrale advisering te komen, waarin de argumenten ten aanzien van de mogelijke (beleids)keuzes worden opgenomen.

  • 5.

    Het aanvullend advies wordt rechtstreeks uitgebracht aan de afdeling die met de voorbereiding of de uitvoering is belast.

  • 6.

    Een afdeling kan ook uit eigen beweging aanvullend advies uitbrengen. De gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst wordt hiervan op de hoogte gesteld, indien hierdoor eerder afgesproken planningen en procedures zouden worden beïnvloed.

  • 7.

    Bij blijvend verschil van inzicht tussen afdelingen en de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst worden de verschillende standpunten uitdrukkelijk aan het advies toegevoegd.

Artikel 17

  • 1.

    Ten aanzien van aangelegenheden waarin dat gewenst wordt geacht, geeft het college een kader aan voor de inbreng van de bestuursdienst bij het ontwikkelen van beleid. Dit kader wordt aangeduid met de benaming “bestuursopdracht”.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast waaraan de inhoud van bestuursopdrachten moet voldoen.

Artikel 18

  • 1.

    De portefeuillehouder kan de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst of de afdelingshoofden verzoeken om ambtelijke ondersteuning.

  • 2.

    De afdelingshoofden wijzen ieder voor hun afdeling ambtenaren aan, die over onderdelen van het beleid waarvoor de genoemde functionarissen verantwoordelijkheid dragen, rechtstreeks overleg voeren met het voor dat beleid primair verantwoordelijke lid van het college.

Hoofdstuk 5 Bedrijfsvoering

Artikel 19

  • 1.

    De concerncontroller, de afdeling Financiën en de afdeling Personeel en Organisatie zijn in het bijzonder belast met de advisering, de coördinatie en de evaluatie van de gemeentelijke bedrijfsvoering. De concerncontroller heeft daarnaast de taak om integraal te adviseren aan de gemeentesecretaris over de door de hele organisatie te hanteren kaders inzake de bedrijfsvoering.

  • 2.

    De gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst kan nadere regels stellen over de organisatie, de inrichting en de uitvoering van de bedrijfsvoering voor zover dit aan de afdelingen is opgedragen en over de rapportage door de betreffende afdelingshoofden inzake de uitvoering.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 20

  • 1.

    Het college kan zonodig, op voorstel van de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst voor bepaalde aangewezen afdelingen of delen daarvan afwijkende en/of aanvullende regels vaststellen.

  • 2.

    In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, wordt door het college in overleg met de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst voorzien.

  • 3.

    Het college doet in overleg met de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst jaarlijks schriftelijk verslag aan de raad, van het functioneren van de bestuursdienst, alsmede van de uitvoering en toepassing van dit besluit.

  • 4.

    De “Organisatieverordening Bestuursdienst Aalsmeer 1999” en de “Instructie voor de gemeentesecretaris 1999”, zoals vastgesteld door de raad op 21 januari 1998, worden ingetrokken met ingang van de datum, waarop dit besluit in werking treedt.

  • 5.

    Dit besluit treedt in werking één week na publicatie.

  • 6.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “Organisatiebesluit Gemeente Aalsmeer 2009”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 16 juni 2009.

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

D.J. van Huizen drs. P.J.M. Litjens

Gepubliceerd: 11-08-2009

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer;

Overwegende dat sinds de invoering van de Wet dualisering gemeentebestuur in 2002 de werkzaamheden van de gemeentesecretaris zijn gewijzigd;

Gelet op artikel 103, 2e lid van de Gemeentewet;

Gelet op bepalingen in het Organisatiebesluit Gemeente Aalsmeer 2009

Besluiten:

vast te stellen de volgende:

Instructie voor de gemeentesecretaris van de gemeente Aalsmeer

Hoofdstuk 1 Gemeentesecretaris in relatie tot de bestuursorganen

Artikel 1

  • 1.

    De gemeentesecretaris draagt onverminderd de verantwoordelijkheden van de burgemeester als voorzitter van het college, zorg voor een goede voorbereiding van de vergaderingen van het college.

  • 2.

    De gemeentesecretaris draagt er desgevraagd en uit eigen beweging zorg voor dat de leden van het college over alle informatie kunnen beschikken die zij behoeven om hun functie goed te kunnen uitoefenen.

  • 3.

    De gemeentesecretaris draagt zorg voor een gedegen en tijdige advisering aan het college. Zo nodig adviseert de gemeentesecretaris het college ten behoeve van de door dat college te nemen besluiten.

  • 4.

    De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een snel en adequaat verloop van voor het proces van besluitvorming noodzakelijke procedures en bevordert een voortvarende uitvoering van de besluiten van het college.

  • 5.

    De gemeentesecretaris draagt er zorg voor dat door het college genomen besluiten worden vastgelegd (in een besluitenlijst) en dat een presentielijst wordt bijgehouden.

  • 6.

    De gemeentesecretaris oefent zijn taak op grond van dit artikel waar nodig uit in nauwe samenwerking met het M.T.

  • 7.

    Ten aanzien van de in dit artikel omschreven taken kan het college nadere regels stellen.

Artikel 2

  • 1.

    De gemeentesecretaris staat de burgemeester in diens hoedanigheid van bestuurlijk coördinator ter zijde.

  • 2.

    De gemeentesecretaris bevordert hiertoe samen met de burgemeester een goede afstemming tussen de bestuursorganen en de bestuursdienst.

  • 3.

    Voorts is de gemeentesecretaris, samen met de raadsgriffier, de burgemeester behulpzaam bij het bevorderen van een goede samenwerking en afstemming ter zake van het functioneren van de bestuursorganen. Daarnaast is de gemeentesecretaris de burgemeester behulpzaam bij de bewaking van het functioneren van het college als collegiaal bestuur.

Artikel 3

  • 1.

    De gemeentesecretaris draagt samen met de raadsgriffier, onverminderd diens verantwoordelijkheden, zorg voor een doelmatige ondersteuning van de leden van de raad. Beiden plegen hiertoe regelmatig overleg.

  • 2.

    De gemeentesecretaris draagt er desgevraagd of uit eigener beweging zorg voor dat de leden van de raad en de raadsgriffier informatie wordt verstrekt over onder het gemeentebestuur berustende documenten, waarvan het college of de burgemeester kennis hebben genomen en voor zover bedoelde raadsleden en raadsgriffier daarover beschikking behoeven. De informatie wordt mondeling, per email, door inzage of in de vorm van een uittreksel of kopie verstrekt, waarbij zoveel als redelijkerwijs mogelijk rekening wordt gehouden met de wens van de leden van de raad en de griffier.

  • 3.

    De Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De gemeentesecretaris heeft wekelijks overleg met de voorzitter van het college teneinde een goede afstemming te bewerkstelligen tussen de bestuursorganen en de ambtelijke organisatie.

Hoofdstuk 2 Gemeentesecretaris in relatie met de bestuursdienst

Artikel 4

  • 1.

    De gemeentesecretaris is bevoegd de aan de bestuursorganen gezonden ambtelijke stukken op hun beslissingsrijpheid te toetsen. Deze bevoegdheid kan de gemeentesecretaris mandateren. Tevens kan de gemeentesecretaris bepalen met welk eindadvies een onderwerp wordt doorgeleid naar het college en de burgemeester.

  • 2.

    Ter bewaking van de eenheid in de uitoefening van de aan het ambtelijk apparaat opgedragen taken voeren de gemeentesecretaris en de afdelingshoofden regelmatig gezamenlijk overleg. Dit overleg wordt aangeduid met de benaming managementteamoverleg (MT).

  • 3.

    De gemeentesecretaris adviseert zelf bij zaken waarover de bestuursorganen de mening van de eerste adviseur willen, respectievelijk dienen te kennen. Ingeval hij van plan is een advies uit te brengen dat afwijkt van het advies of de mening van een afdeling, zal hij –onder vermelding van redenen- daarvan vooraf mededeling doen aan het hoofd van de desbetreffende afdeling.

  • 4.

    Het college kan bevoegdheden die het werkveld van de Ondernemingsraad betreffen zoals dat is aangegeven in de artikelen 25 en 27 van de Wet op de Ondernemingsraden mandateren aan de gemeentesecretaris.

  • 5.

    De gemeentesecretaris heeft het recht bij alle ambtenaren zowel individueel als per afdeling, de inlichtingen in te winnen die voor een goede vervulling van zijn taak nodig zijn.

  • 6.

    Onverminderd het gestelde in artikel 4 van het Organisatiebesluit Gemeente Aalsmeer 2009 en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het MT en met inachtneming van de bevoegdheden van de afdelingshoofden, heeft de gemeentesecretaris de eindverantwoordelijkheid voor:

    • a.

      een voldoende kwaliteit van de ambtelijke advisering en ondersteuning van bestuursorganen;

    • b.

      het tijdig en voldoende voorzien van de bestuursorganen van de nodige adviezen en ondersteuning;

    • c.

      een voldoende planning van activiteiten en de uitvoering daarvan met inachtneming van het ter zake vastgestelde beleid;

    • d.

      de samenhang alsmede een voldoende gecoördineerd en geïntegreerd handelen van de onderscheiden organisatieonderdelen;

    • e.

      een goede kwaliteit van het management en de organisatie van het ambtelijk apparaat;

    • f.

      het op een doelmatige wijze terzijde staan van de bestuursorganen door de ambtelijke organisatie.

Hoofdstuk 3 Vervanging gemeentesecretaris

Artikel 5

  • 1.

    Indien de gemeentesecretaris zijn ambt niet kan vervullen, doet hij daarvan mededeling aan het college.

  • 2.

    Bij afwezigheid wordt de gemeentesecretaris vervangen door de 1e locogemeentesecretaris, dan wel in voorkomende gevallen door de opeenvolgende (2e , 3e , etc.) locogemeente-secretarissen.

  • 3.

    Het college benoemt de in het 2e lid van dit artikel genoemde functionarissen aan op voordracht van de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst.

  • 4.

    Wanneer zowel gemeentesecretaris als de 1e locogemeentesecretaris afwezig zijn, worden zij, in nader te bepalen volgorde, vervangen door de aangewezen functionarissen.

Hoofdstuk 4 Verlof gemeentesecretaris

Artikel 6

  • 1.

    Indien de gemeentesecretaris meer dan vijf dagen verhinderd is zijn ambt te vervullen, doet hij daarvan tijdig mededeling aan het college.

  • 2.

    Voor een afwezigheid langer dan vijf dagen vraagt de gemeentesecretaris toestemming aan het college.

Hoofdstuk 5 Functioneren/beoordelen gemeentesecretaris

Artikel 7

  • 1.

    Het functioneren van de gemeentesecretaris wordt periodiek conform het vigerende beleid beoordeeld door het college, in casu de voorzitter van het college.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 8

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze instructie niet voorziet, pleegt de gemeentesecretaris voor zover nodig met het college of de burgemeester overleg.

  • 2.

    De “Instructie voor de gemeentesecretaris 1999”, vastgesteld op 21 januari 1999, wordt ingetrokken op het moment dat de vernieuwde instructie in werking treedt.

  • 3.

    Deze instructie treedt in werking één week na publicatie.

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

D.J. van Huizen drs. P.J.M. Litjens

Aalsmeer, 16 juni 2009.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Aalsmeer

gelet op het Organisatiebesluit Gemeente Aalsmeer 2009;

Besluiten:

vast te stellen het navolgende

Statuut Managementteam Gemeente Aalsmeer

1. Managementteam, taken en bevoegdheden

1.1. Positie

Het managementteam (verder te noemen: MT) is naast een besluitvormend orgaan een advies- en overlegorgaan, dat organisatorisch aan de gemeentesecretaris is toegevoegd. Ten aanzien van de uitvoering van de dagelijkse gang van zaken neemt het MT praktische besluiten. Het betreft in deze gevallen besluiten die niet vatbaar zijn voor bezwaar- en beroepsprocedures.

Tevens is het MT een platform waar integraliteit wordt gerealiseerd onder nadrukkelijke eindverantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst.

Het MT ondersteunt als collegiaal team de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst in diens hoedanigheid als directeur bestuursdienst. Deze ondersteuning geschiedt met inachtneming van de eigen verantwoordelijkheid van ieder afdelingshoofd, zoals opgenomen in het Organisatiebesluit Gemeente Aalsmeer 2009.

De bestuursdienst wordt aangestuurd door de gemeentesecretaris als directeur bestuursdienst samen met het MT.

De gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst is eindverantwoordelijk voor de bestuursdienst, vooral waar het gaat om de totale bedrijfsvoering en het verkeer met het college, de burgemeester en de leden van de gemeenteraad.

1.2 Doelstelling

Het MT heeft ten doel de advisering en de ondersteuning van de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst en geeft vorm en inhoud aan de schakel tussen het bestuur en de bestuursdienst.

Daarnaast heeft het MT tot doel het goed functioneren van de ambtelijke organisatie te bevorderen door middel van:

  • -

    informatie-uitwisseling van gemeenschappelijke zaken;

  • -

    tijdige signalering van relevante ontwikkelingen;

  • -

    coördinatie van activiteiten tussen afdelingen onderling en in relatie tot het bestuur;

  • -

    bevorderen van geïntegreerde advisering door de afdelingen;

  • -

    coördinatie van planning, prioritering, voortgang en verantwoording van (strategische) beleidsvoorbereiding, ontwikkeling en uitvoering;

  • -

    coördinatie van en de advisering over de bedrijfsvoering;

  • -

    vaststellen van de inhoud van afdelingoverstijgende adviezen al of niet ondergebracht in projectorganisaties;

  • -

    bevordering van de aandacht voor de voortgang en de juiste uitvoering van de medezeggenschap.

Het MT weet zich verantwoordelijk voor de eenheid van beleid en van de bedrijfsvoering van de gehele bestuursdienst conform de organisatiefilosofie.

2. Samenstelling MT

Het MT bestaat uit:

2.1 Leden

  • a.

    De gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst en tevens voorzitter van het MT.

  • b.

    De directeur Projecten

  • c.

    De hoofden van de afdelingen van de bestuursdienst.

2.2 Adviseurs

  • a.

    De voorzitter kan adviseurs voor een bepaalde periode aanwijzen.

  • b.

    De voorzitter en de afdelingshoofden kunnen functionarissen aanwijzen, die ad hoc als adviseur aan het managementoverleg deelnemen.

  • c.

    De concerncontroller.

2.3 Ambtelijk secretaris

Aan het MT wordt een aan te wijzen functionaris als ambtelijk secretaris toegevoegd.

2.4 Vervanging

  • a.

    Bij afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door zijn plaatsvervanger;

  • b.

    Bij afwezigheid worden de leden van het MT vervangen conform de op dat moment geldende vervangingsregeling, tenzij het MT, gelet op de omstandigheden, anders beslist.

3. Werkzaamheden MT

Uitgaande van de doelstelling van het MT worden de volgende werkzaamheden uitgeoefend:

  • a.

    het nemen van besluiten over organisatiebrede voorstellen met betrekking tot het beleid, beheer en/of uitvoering van de taken/activiteiten van de ambtelijke organisatie of onderdelen daarvan;

  • b.

    het leveren van een inhoudelijke bijdrage aan visievorming en strategische beleidsontwikkeling, zowel gericht op inhoudelijke doelen als op de bedrijfsvoering;

  • c.

    het onderling afstemmen van het dagelijks beheer van de bestuursdienst (algemene bedrijfsvoering);

  • d.

    het adviseren aan de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst over beleid, instrumenten en overlegvormen ten behoeve van de zorg voor de bestuursdienst;

  • e.

    het adviseren aan de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst over voorstellen met betrekking tot de bedrijfsvoering en het middelenbeheer;

  • f.

    het adviseren aan de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst over de voortgang van afdelingsoverstijgende en concernbrede zaken;

  • g.

    het adviseren aan de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst over de uitwerking van integraal management (w.o. planning- en controlcyclus, hoofdaannemerschap opdrachten van het college;

  • h.

    het adviseren aan de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst ten aanzien van de daarvoor in aanmerking komende onderwerpen van de agenda voor de vergadering van het college;

  • i.

    het gevraagd en ongevraagd adviseren aan de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst en de afdelingshoofden en de directeur Projecten in alle overige hiervoor in aanmerking komende gevallen, liggende binnen de doelstelling en de taak van het MT;

  • j.

    alle overige werkzaamheden die naar het oordeel van de voorzitter dienstig zijn om de doelstellingen van het MT te bevorderen.

4. Verantwoordelijkheden deelnemers MT

De voorzitter is verantwoordelijk voor:

  • de totstandkoming van de strategische beleidsontwikkeling en dan met name het afdeling overstijgende strategische beleid, waaronder ook begrepen de gemeentebrede bedrijfsvoering;

  • de afstemming van de strategische beleidsontwikkeling binnen het MT en tussen het MT en de bestuursorganen c.q. de betrokken portefeuillehouder(s);

  • de eenheid van uitoefening van aan de afdelingshoofden opgedragen taken;

  • een tijdige en adequate communicatie over discussiepunten, opvattingen en visies van het MT met het college, het bestuursorgaan burgemeester en de Ondernemingsraad;

  • een juiste spel- en rolverdeling tussen de integraal verantwoordelijke afdelingshoofden.

De voorzitter kan ten aanzien van bijzondere onderwerpen/opdrachten een lid van het MT als portefeuillehouder aanwijzen.

Binnen het MT wordt gestreefd naar unanieme besluitvorming over ingediende voorstellen.

De voorzitter participeert in de besluitvorming. De voorzitter kan vanuit zijn verantwoordelijkheid afwijkend besluiten.

De andere leden van het MT zijn verantwoordelijk voor:

  • een bijdrage aan de doelstellingen van het MT zoals verwoord in artikel 1.2 van dit statuut;

  • een bijdrage aan de strategische beleidsontwikkeling, waaronder ook het afdelingsoverstijgende strategische beleid en de gemeentebrede bedrijfsvoering;

  • de aan hen door de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst gemandateerde taken en bevoegdheden van de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst met betrekking tot niet op de interne bedrijfsvoering gerichte projecten en taakgebieden, alsmede de periodieke rapportage over de voortgang van deze projecten en taakgebieden aan het MT;

  • een doelmatige communicatie met hun afdeling over de beraadslagingen van het MT.

  • wat betreft de concerncontroller, de projecten die gericht zijn op de door de gemeentesecretaris/directeur bestuursdienst aan hem/haar gemandateerde taken en bevoegdheden van de gemeentesecretaris met betrekking tot de interne bedrijfsvoering, alsmede de periodieke rapportage over de voortgang van deze projecten aan het MT;

De adviseurs van het MT zijn verantwoordelijk voor:

  • een bijdrage aan de doelstellingen van het MT zoals verwoord in artikel 1.2 van dit statuut;

  • een doelmatige communicatie met hun afdeling over de beraadslagingen van het MT.

De ambtelijk secretaris van het MT is verantwoordelijk voor:

  • het in overleg met de voorzitter opstellen van de agenda en het verspreiden van de vergaderstukken en het maken van een verslag en actielijst van de vergaderingen van het MT;

  • de ondersteuning van de voorzitter van het MT;

  • het namens de voorzitter van het MT voeren van overleg met medewerkers van de bestuursdienst over zaken die verband houden met agenderen en verslaglegging van het MT.

5. Reguliere werkwijze

5.1 Vergaderfrequentie

Het MT vergadert volgens een jaarlijks vastgesteld vergaderrooster. Daarnaast kan er naar behoefte van de voorzitter een voorbereidend overleg plaatsvinden voor de vergadering van het college.

5.2 Agenda

De agenda voor de vergadering wordt in overleg met de voorzitter opgesteld door de ambtelijk secretaris. De deelnemers aan het MT kunnen door tussenkomst van de ambtelijk secretaris agendapunten voorstellen.

5.3 Reikwijdte

Bij de beraadslagingen en de besluitvorming laten de deelnemers zich leiden door de doelstelling van het MT, dit met inachtneming van de grenzen van hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden.

5.4 Verslaglegging

Van de vergaderingen van het MT wordt door de ambtelijk secretaris een verslag gemaakt, dat tijdens de eerstvolgende vergadering wordt vastgesteld. Aan dit verslag wordt een actielijst toegevoegd.

5.5 Openbaarheid

De verslagen van de vergaderingen van het MT zijn toegankelijk voor de gehele bestuursdienst. Zo nodig kan de voorzitter van het MT bepalen welk deel van het verslag vertrouwelijk is.

5.6 Informatieverstrekking

De leden van het MT verstrekken aan degenen, die dat aangaat, die informatie die voor het uitoefenen van hun functie nodig is, tenzij de voorzitter van het MT daarover vertrouwelijkheid heeft opgelegd.

6. Overleg met de bestuursorganen

6.1 Het MT overlegt periodiek met het college.

6.2 Het overleg heeft als doel het bevorderen van de afstemming tussen bestuur en bestuursdienst. Het overleg heeft daartoe betrekking op algemene ontwikkelingen en visieontwikkeling betreffende de in artikel 1.2 genoemde doelstellingen, in het bijzonder de strategische beleidsontwikkeling en de hoofdlijnen van de organisatieontwikkeling. Het overleg wordt themagericht ingevuld en heeft betrekking op grote(re) inhoudelijke zaken.

6.3 De voorzitter draagt zorg voor de planning en de organisatie van het overleg.

6.4 De leden en adviseurs van het MT wonen op verzoek van de voorzitter vergaderingen van de raad bij.

7. Inwerkingtreding en citeertitel

7.1 Dit besluit wordt geacht in werking te zijn getreden één week na publicatie.

7.2 Dit besluit wordt aangehaald als “MT-statuut Aalsmeer 2009”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 16 juni 2009.

de gemeentesecretaris de burgemeester

D.J. van Huizen drs. P.J.M. Litjens

Gepubliceerd: 11-08-2009