Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Regeling CAI Westland / Midden-Delfland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling CAI Westland / Midden-Delfland
CiteertitelRegeling CAIW
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Mediawet
  2. Telecommunicatiewet
  3. Wet gemeenschappelijke regelingen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-03-200401-03-2010Intrekking

02-03-2004

Gemeenteblad, 2004, 3

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling CAI Westland / Midden-Delfland

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Westland en Midden-Delfland, ieder voor zich bevoegd;

Gelet op de gevolgen van de gemeentelijke herindeling van het Westland per 1 januari 2004;

Gelet op de wenselijkheid om ten behoeve van hun gemeenten te komen tot de voortzetting van de huidige activiteiten van de Regeling Centrale Antenne-Inrichting Westland;

Gelet op de Telecommunicatiewet;

Gelet op de Mediawet;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

BESLUITEN:

1. De naam "Regeling Centrale Antenne-Inrichting Westland" te wijzigen in: "Regeling CAIW Westland / Midden-Delfland",

2. De Regeling Centrale Antenne-Inrichting Westland, zoals laatstelijk gewijzigd per 29 augustus 2002, als volgt te wijzigen en de volgende gemeenschappelijke regeling aan te gaan:

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1
  • a.

    De regeling: Deze gemeenschappelijke regeling;

  • b.

    Een deelnemende gemeente: Een aan de regeling deelnemende gemeente;

  • c.

    Het lichaam: Het openbaar lichaam, zoals bedoeld in artikel 3 van de regeling;

  • d.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland;

  • e.

    Elektronische-communicatienetwerk: de transmissiesystemen, waaronder mede begrepen de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, die het mogelijk maken signalen over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie;

  • f.

    Elektronische-communicatiedienst: Gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst, die geheel of hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen van signalen via elektronische-communicatienetwerken;

  • g.

    Openbaar elektronische-communicatienetwerk: Een elektronische-communicatienetwerk dat in hoofdzaak wordt gebruikt om openbare elektronische-communicatiediensten aan te bieden, waaronder mede wordt begrepen een netwerk, bestemd voor het verspreiden van programma's voor zover dit aan het publiek geschiedt;

  • h.

    Openbare elektronische-communicatiedienst: Een elektronische-communicatiedienst die beschikbaar is voor het publiek;

  • i.

    Bijbehorende faciliteiten: De bij een elektronische-communicatienetwerk of een elektronische-communicatiedienst behorende faciliteiten die het aanbieden van diensten via dat netwerk of die dienst mogelijk maken of ondersteunen;

  • j.

    Programma: Een elektronisch product met beeld- of geluidsinhoud, dat bedoeld is te worden uitgezonden en bestemd is voor de ontvangst door het algemene publiek of een deel daarvan, met uitzondering van datadiensten, diensten die uitsluitend op individueel verzoek beschikbaar zijn en andere interactieve diensten;

  • k.

    Eindgebruiker: Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die van een openbare elektronische-communicatiedienst gebruik maakt of wil gaan maken en die niet tevens openbare elektronische-communicatienetwerken of openbare elektronische-communicatiediensten aanbiedt;

  • l.

    Netwerkaansluitpunt: Fysiek of virtueel punt, dat deel uitmaakt van een openbaar elektronische-communicatienetwerk en nodig is om toegang te verkrijgen tot dit netwerk om via dit netwerk te kunnen communiceren;

  • m.

    Abonnee: De eindgebruiker die met het lichaam, of een aan het lichaam verbonden rechtspersoon of vennootschap, een abonnement is aangegaan;

  • n.

    Abonnement: De overeenkomst waarbij enerzijds het lichaam, of een aan het lichaam verbonden rechtspersoon of vennootschap, zich verbindt volgens de voorwaarden een netwerkaansluitpunt aan te leggen en in stand te houden en anderzijds de abonnee zich verbindt de hem opgelegde voorwaarden na te komen.

Artikel 2

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet van toepassing worden verklaard wordt indien in die artikelen wordt gesproken van gemeente, raad, burgemeester en wethouders of burgemeester daarvoor gelezen onderscheidenlijk lichaam, algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter.

HOOFDSTUK II OPENBAAR LICHAAM

Artikel 3
  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, hierna te noemen het lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het lichaam is gevestigd in een der deelnemende gemeenten, laatstelijk te Naaldwijk (gemeente Westland).

  • 2.

    Het rechtsgebied van het lichaam omvat het gebied waar het lichaam, of een aan het lichaam verbonden rechtspersoon of vennootschap, elektronische-communicatiediensten aanbiedt of, na een desbetreffend besluit van het algemeen bestuur, zal aanbieden.

HOOFDSTUK III DOEL EN TAKEN

Artikel 4

Het lichaam heeft tot doel: het mogelijk maken en bevorderen van een kwalitatief en kwantitatief goed aanbod van communicatie, amusements- en informatiediensten aan alle eindgebruikers, onder meer door middel van een netwerkaansluitpunt - geleverd op kostengeoriënteerde basis - van een naar de eisen des tijds ingericht en betrouwbaar openbaar elektronische-communicatienetwerk in het gebied van de deelnemende gemeenten, zijnde een belangrijke bouwsteen voor de verdere economische, culturele en maatschappelijke ontwikkeling van de deelnemende gemeenten.

Artikel 5
  • 1.

    Met inachtneming van en in het belang van de in artikel 4 vermelde doelstelling heeft het lichaam tot taak, tenzij in deze regeling anders is bepaald:

    • -

      het verzorgen van de aanleg, het beheer, het onderhoud, de instandhouding en de exploitatie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten en het uitvoeren van alle wettelijke taken die daarmee samenhangen;

    • -

      het verzorgen van elektronische-communicatiediensten en bijbehorende faciliteiten;

    • -

      het verzorgen van inhoudelijke dienstverlening, waaronder diensten inzake het samenstellen van radio- en/of televisieprogramma's, abonnee-informatiediensten en internetdiensten;

    • -

      het (uit)lenen van gelden, het geven van garanties aan respectievelijk ten behoeve van de aan het lichaam verbonden rechtspersonen en vennootschappen;

    • -

      het verkrijgen, beleggen in, bezitten, vervreemden, bezwaren, (ver)huren; (ver)pachten en het op andere wijze beschikken met betrekking tot roerende en onroerende zaken, deelnemingen en belangen in vennootschappen, bedrijven en ondernemingen, het ontplooien van activiteiten op commercieel, financieel en industrieel gebied;

    • -

      het verkrijgen en exploiteren van royalty's voortvloeiende uit de vervreemding of het afstaan van het recht tot gebruik maken van installaties dan wel rechten van intellectuele en/of industriële procédés;

en voorts al hetgeen met vorenstaande in de ruimst mogelijke zin rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

  • 2.

    Het lichaam draagt zorg voor de verspreiding van programma's naar eindgebruikers, indien en voor zover zulks in technisch en financieel opzicht mogelijk is en behoudens rechtsgeldige bezwaren.

  • 3.

    Met inachtneming van wettelijke bepalingen en het bepaalde in het vorige lid, stelt het algemeen bestuur het aantal naar alle abonnees te verspreiden programma's vast alsmede de daaraan verbonden voorwaarden.

  • 4.

    De uitvoering van de in het eerste lid omschreven taak kan geheel of gedeeltelijk aan derden worden overgedragen.

Artikel 6

Alle roerende of onroerende zaken bestemd voor de verwezenlijking van het doel, als bedoeld in artikel 4, en voor de uitvoering van de taken, als bedoeld in artikel 5, worden door of vanwege het lichaam, of een aan het lichaam verbonden rechtspersoon of vennootschap, beheerd en onderhouden, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

HOOFDSTUK IV RECHTEN EN VERPLICHTINGEN DEELNEMENDE GEMEENTEN

Artikel 7
  • 1.

    De deelnemende gemeenten onthouden zich van medewerking aan verspreiding van programma's anders dan bedoeld in hoofdstuk III, behoudens de programma's van de instelling die zendtijd heeft verkregen voor lokale omroep, bestemd voor een betreffende gemeente.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten stellen ten behoeve van de verwezenlijking van het in artikel 4 gestelde doel aan het lichaam plaatsruimte beschikbaar voor het aanbrengen van voorwerpen in, op of boven in de desbetreffende gemeenten aanwezige grond en water.

Artikel 8
  • 1.

    De deelnemende gemeenten waarborgen, naar rato van het aantal netwerkaansluitpunten binnen de betreffende gemeente, ten behoeve van geldschieters de betaling van rente, aflossing en kosten van de gesloten of te sluiten vaste geldleningen, alsmede van de gelden, die het lichaam in rekening-courant of bij wijze van kasgeldlening heeft opgenomen of nog zal opnemen.

  • 2.

    Voor de berekening van het aantal netwerkaansluitpunten wordt aangehouden het aantal netwerkaansluitpunten binnen de betreffende gemeente op 1 januari van het jaar waarin de in het eerste lid bedoelde waarborg dient te worden geëffectueerd.

HOOFDSTUK V BESTUUR

Artikel 9

Het bestuur van het lichaam bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

HOOFDSTUK VI SAMENSTELLING, ZITTINGSDUUR EN ONVERENIGBARE BETREKKINGEN VAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 10

Het algemeen bestuur bestaat uit de door de raden van de deelnemende gemeenten uit hun midden, de voorzitter inbegrepen en uit de wethouders, aangewezen leden, met dien verstande dat uit de gemeente Westland vijf leden en uit de gemeente Midden-Delfland twee leden worden aangewezen.

Artikel 11
  • 1.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag, waarop de zittingsperiode van de gemeenteraden afloopt.

  • 2.

    De raad van een deelnemende gemeente beslist uiterlijk in de tweede vergadering van elke zittingsperiode over de aanwijzing van nieuwe leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden zijn terstond herkiesbaar. Zij blijven hun functies evenwel waarnemen tot het tijdstip, waarop hun opvolgers de functies hebben aanvaard.

  • 3.

    Na de aanwijzing van de leden door de gemeenteraden komt het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen acht weken in eerste vergadering bijeen.

  • 4.

    Indien de raad van een deelnemende gemeente niet kan voldoen aan het in het tweede lid bepaalde, blijven de desbetreffende aftredende leden van het algemeen bestuur als lid fungeren, totdat die gemeenteraad nieuwe leden heeft aangewezen.

  • 5.

    Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Hij deelt dit mede aan het algemeen bestuur, alsmede aan de raad, die hem heeft aangewezen.

  • 6.

    Indien tussentijds een plaats in het algemeen bestuur beschikbaar komt, wijst de gemeenteraad die het aangaat, zo mogelijk in zijn eerstvolgende vergadering, doch uiterlijk binnen acht weken, een nieuw lid aan.

  • 7.

    In geval van een tussentijdse vacature blijft het lid zijn functie waarnemen, totdat zijn opvolger is aangewezen.

  • 8.

    Hij die ophoudt raadslid dan wel burgemeester of wethouder van een deelnemende gemeente te zijn, treedt af als lid van het algemeen bestuur.

Artikel 12

Van alle aanwijzingen tot lid van het algemeen bestuur geven de colleges van burgemeester en wethouders binnen één week kennis aan de voorzitter van het lichaam.

Artikel 13
  • 1.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege de regeling dan wel één der deelnemende gemeenten aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 2.

    Met ambtenaar bedoeld in het vorige lid worden gelijkgesteld zij, die in dienst van de regeling, of een daaraan verbonden rechtspersoon of vennootschap, dan wel één der deelnemende gemeenten op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel 14  

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur mag:

    a. niet als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het lichaam of ten behoeve van het bestuur van het lichaam in geschillen;

     

    b. niet als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met het lichaam aangaan van:

    1) overeenkomsten met het lichaam als bedoeld in onderdeel c;

    2) overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan het lichaam.

     

    c. rechtstreeks noch middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

    1) het aannemen van werk ten behoeve van het lichaam;

    2) het buiten dienstbetrekking tegen beloning doen van verrichtingen ten behoeve van het lichaam;

    3) het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan het lichaam;

    4) het verhuren aan het lichaam van enig goed, met uitzondering van onroerende zaken;

    5) het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van het lichaam;

    6) het van het lichaam onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

    7) het onderhands huren of pachten van het lichaam.

  • 2.

    Van het bepaalde in het eerste lid onder c. kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen.

  • 3.

    Wanneer is gehandeld in strijd met het bepaalde in het eerste lid, is artikel X8, eerste tot en met vijfde lid, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK VII VERGADERINGEN EN WERKWIJZE VAN HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 15

Het algemeen bestuur vergadert tenminste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste twee leden, zulks schriftelijk onder opgave van de te behandelen onderwerpen, dit verzoeken.

Artikel 16
  • 1.

    De vergaderingen worden in het openbaar gehouden.

  • 2.

    De deuren worden gesloten wanneer tenminste twee van de aanwezige leden dit verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overlegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

  • 4.

    In een besloten vergadering wordt niet beraadslaagd noch een besluit genomen over:

    • a.

      de begroting, de wijziging daarvan en de rekening;

    • b.

      het vaststellen van bijdragen en tarieven.

  • 5.

    In een besloten vergadering wordt geen besluit genomen over:

    • a.

      benoeming, schorsing en ontslag van de directeur;

    • b.

      het aangaan van geldleningen en rekening-courantovereenkomsten;

    • c.

      het vervreemden of bezwaren van eigendommen van het lichaam;

    • d.

      het onderhands verhuren van, verpachten, in gebruik of in mede gebruik geven van eigendommen van het lichaam;

    • e.

      het onderverhuren, gebruik of in medegebruik geven van zaken, waarvan het lichaam huurder dan wel gebruiker is;

    • f.

      het onderhands aanbesteden van werken of leveranties;

    • g.

      het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen, door anderen aan te gaan;

    • h.

      het doen van een uitgaaf, voordat de begroting of de begrotingswijziging waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd;

    • i.

      het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen het lichaam en andere lichamen, alsmede het toetreden en uittreden;

    • j.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve of andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelneming;

    • k.

      het toetreden tot, het uittreden uit, het wijzigen en het opheffen van de regeling, zoals bedoeld in de artikelen 48 tot en met 50.

Artikel 17
  • 1.

    In de vergadering heeft ieder lid één stem.

  • 2.

    De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet zijn voor zover daarbij van de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18

Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast, dat aan de deelnemende gemeenten en aan Gedeputeerde Staten wordt medegedeeld. Dit reglement mag geen met de regeling strijdige bepalingen bevatten.

Artikel 19 Bevoegdheden

Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling behoren aan het algemeen bestuur, tenzij de regeling anders bepaalt.

Artikel 20 Informatie en verantwoording
  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft de gemeenteraad, die haar of hem als lid heeft aangewezen, mondeling of schriftelijk door één of meer leden overeenkomstig het reglement van orde van die raad verlangde inlichtingen.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is aan de gemeenteraad, die haar of hem als lid heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door haar of hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Het afleggen van verantwoording gebeurt volgens door de betrokken gemeenteraad nader te stellen regels.

  • 3.

    Bij het verstrekken van inlichtingen ingevolge het eerste lid, ofwel het afleggen van verantwoording ingevolge het tweede lid, verschaft een lid van het algemeen bestuur over zaken waarover krachtens artikel 16 lid 3 geheimhouding is opgelegd slecht informatie, indien krachtens artikel 25 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd. Laatstgenoemde geheimhouding kan eerst worden opgeheven, nadat door het algemeen bestuur tot opheffing van de geheimhouding is besloten.

  • 4.

    De gemeenteraad kan een door hem aangewezen lid ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van deze raad niet meer bezit. Daarbij wordt gehandeld overeenkomstig het gestelde in artikel 49 en 50 van de Gemeentewet.

  • 5.

    Het algemeen bestuur geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten de door één of meer leden van die raden schriftelijk van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter gevraagde inlichtingen.

HOOFDSTUK VIII SAMENSTELLING EN ZITTINGSDUUR VAN HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 21

Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden inclusief de voorzitter. De leden worden door en uit het algemeen bestuur gekozen, met dien verstande, dat twee leden afkomstig zijn uit de gemeente Westland en één lid afkomstig is uit de gemeente Midden-Delfland.

Artikel 22
  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dit bestuur af op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraden afloopt. Zij zijn terstond herkiesbaar. Zij blijven hun functies evenwel waarnemen tot het tijdstip waarop hun opvolgers de functies hebben aanvaard.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling volgend op de dag van beëindiging van de zittingsperiode van de raden der deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering, doch uiterlijk binnen acht weken, een nieuw lid. Het algemeen bestuur stelt het kiezen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uit totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur zal zijn bezet, doch voor niet langer dan tien weken.

  • 4.

    Hij die als lid van het dagelijks bestuur ontslag neemt, deelt dit mede aan het algemeen bestuur. Hij blijft zijn functie waarnemen, totdat zijn opvolger de functie aanvaardt.

  • 5.

    Een lid van het dagelijks bestuur, dat tussentijds ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

HOOFDSTUK IX VERGADERINGEN EN WERKWIJZE VAN HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 23
  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of één lid van het dagelijks bestuur zulks schriftelijk, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, verzoekt.

  • 2.

    Artikel 56 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

     

    • 3.

      Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur wordt medegedeeld. Dit reglement mag geen met de regeling en met het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur strijdige bepalingen bevatten.

    • 4.

      In de vergadering heeft ieder lid één stem.

Artikel 24
  • 1.

    Aan het dagelijks bestuur is opgedragen:

    • a.

      het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

    • c.

      het beheren van de inkomsten en uitgaven van het lichaam;

    • d.

      de zorg, voor zover niet aan anderen opgedragen, voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;

    • e.

      het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht en bezit;

    • f.

      het beheren dan wel het doen beheren, alsmede het onderhouden van eigendommen van het lichaam, dan wel van zaken waarvan het lichaam het gebruiksrecht heeft, tenzij daarvan bij overeenkomst is afgeweken;

    • g.

      het benoemen, het schorsen en het ontslaan van personeel, in dienst van het lichaam, tenzij de regeling anders bepaalt en verder voor zover het algemeen bestuur zich de desbetreffende bevoegdheden niet heeft voorbehouden;

    • h.

      het houden van een gedurig toezicht op al wat het lichaam aangaat.

  • 2.

    Artikel 156 van de Gemeentewet is voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 25 Informatie en verantwoording
  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden geeft het algemeen bestuur de door één of meer leden daarvan gevraagde inlichtingen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden leggen op verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af over het door het dagelijks bestuur of door haar of hem gevoerde bestuur.

HOOFDSTUK X DE VOORZITTER

Artikel 26
  • 1.

    De voorzitter wordt uit de ingevolge artikel 21 benoemde leden van het dagelijks bestuur aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling volgend op de dag van beëindiging van de zittingsperiode van de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De voorzitter is tevens voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    De voorzitter treedt af op de dag, waarop de zittingsperiode van de gemeenteraden afloopt. Hij is terstond herbenoembaar.

  • 4.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door één door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid.

  • 5.

    De voorzitter, die tussentijds ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur, houdt tevens op voorzitter te zijn.

  • 6.

    Hij, die als voorzitter tussentijds ontslag neemt, deelt dit mede aan het algemeen bestuur. Hij, die tussentijds ontslag neemt, of overeenkomstig het in het derde en vijfde lid bepaalde aftreedt, blijft zijn functie waarnemen, totdat zijn opvolger de functie heeft aanvaard.

  • 7.

    Indien tussentijds de functie van de voorzitter beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering, doch uiterlijk binnen acht weken, een nieuwe voorzitter. Gaat het openvallen van de functie van voorzitter gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het kiezen van een nieuwe voorzitter uit totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur zal zijn bezet, doch niet langer dan tien weken.

Artikel 27
  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Hij tekent de stukken, die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan. Artikel 75, tweede lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen. Indien de gemeente, in het bestuur waarvan hij zitting heeft, partij is in een geding, waarbij het lichaam is betrokken oefent een ander lid van het dagelijks bestuur, geen zitting hebbend in bedoeld gemeentebestuur, deze bevoegdheid uit.

  • 4.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

HOOFDSTUK XI COMMISSIES

Artikel 28
  • 1.

    Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen en regelt de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze. Artikel 94 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter worden door het dagelijks bestuur onderscheidenlijk de voorzitter ingesteld.

HOOFDSTUK XII SECRETARIS

Artikel 29
  • 1.

    De secretaris wordt door het algemeen bestuur benoemd, geschorst of ontslagen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur regelt bij verhindering of ontstentenis van de secretaris zijn vervanging.

Artikel 30
  • 1.

    De secretaris is secretaris van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De secretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de commissies behulpzaam bij de vervulling van hun taak.

  • 3.

    Alle stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan, worden door hem mede ondertekend.

  • 4.

    Bij verhindering of ontstentenis van de secretaris wordt hij vervangen door de plaatsvervangend secretaris.

  • 5.

    De secretaris is bevoegd, zulks onder goedkeuring van het dagelijks bestuur, zich in zijn taken door de plaatsvervangend secretaris te laten bijstaan.

Artikel 31

Op de secretaris zijn de bepalingen in hoofdstuk 7 van de Gemeentewet voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing, tenzij deze regeling anders bepaald.

HOOFDSTUK XIII PERSONEEL

Artikel 32 Directeur
  • 1.

    Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directeur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt de taak en bevoegdheid van de directeur vast.

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt de bezoldiging van de directeur.

  • 4.

    Op de directeur zijn van overeenkomstige toepassing de voor het personeel van de gemeente Westland vastgestelde of nog vast te stellen regelingen van rechtstoestand en van de arbeidsvoorwaarden.

  • 5.

    De directeur heeft de leiding over het overig personeel van het lichaam.

Artikel 33 Overig personeel

Op het overig personeel van het lichaam is van overeenkomstige toepassing de voor het personeel in dienst van de gemeente Westland vastgestelde of nog vast te stellen regelingen van rechtstoestand en van de arbeidsvoorwaarden.

HOOFDSTUK XIV UITWERKING RECHTSPOSITIE

Artikel 34

Het algemeen bestuur wijst de organen aan, die bij de toepassing van de voor de rechtspositie van de directeur en het overig personeel geldende regelingen van rechtstoestand en van de arbeidsvoorwaarden, voor het lichaam in de plaats treden van de organen der gemeente.

HOOFDSTUK XV VERGOEDINGEN

Artikel 35
  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur, die niet tevens lid van het dagelijks bestuur zijn, alsmede de leden van het dagelijks bestuur genieten voor zover het algemeen bestuur dit bepaalt, per kalenderjaar een tegemoetkoming in de kosten en - voor zover zij niet de functie van wethouder of burgemeester vervullen - een vergoeding voor hun werkzaamheden. De besluiten worden aan Gedeputeerde Staten gezonden.

  • 2.

    De voorzitter, alsmede de plaatsvervangend voorzitter, voor zover deze gedurende meer dan vier weken onafgebroken de functie van voorzitter waarneemt, genieten, voor zover het algemeen bestuur dit bepaalt een tegemoetkoming in de kosten en - voor zover zij niet de functie van wethouder of burgemeester vervullen - een vergoeding voor hun werkzaamheden. Het besluit wordt aan Gedeputeerde Staten gezonden.

  • 3.

    De hoogte van de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde vergoeding en tegemoetkoming staat in redelijke verhouding tot aan het lidmaatschap verbonden werkzaamheden en kosten, mede rekening houdend met de vergoeding voor werkzaamheden en de tegemoetkoming in de kosten, welke het bestuurslid ontvangt uit hoofde van zijn lidmaatschap van het gemeentebestuur.

  • 4.

    Artikel 99 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    De leden van commissies van advies die geen burgemeester, wethouder of lid van een gemeenteraad zijn, ontvangen voor zover het algemeen bestuur dit bepaalt, een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissies. De artikelen 96 tot en met 99 van de Gemeentewet, alsmede de op grond daarvan gestelde nadere regelen, zijn alsdan van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat, wanneer daarin sprake is van een onderverdeling in gemeenteklassen, het bepaalde voor de gemeenteklassen van 50.001 - 100.000 inwoners van toepassing is.

Artikel 36

De secretaris en diens plaatsvervanger genieten, voor zover het algemeen bestuur dit bepaalt en - voor zover zij niet de functie van gemeentesecretaris vervullen - een vergoeding voor hun werkzaamheden.

HOOFDSTUK XVI FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 37 Financieel beheer
  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een verordening vast betreffende het financieel beheer van het lichaam. Artikel 214 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Deze verordening bevat, behalve de bepalingen die het algemeen bestuur nodig acht, voorschriften met betrekking tot:

    • a.

      de wijze waarop de inning van alle inkomsten plaats heeft en de wijze waarop alle betalingen geschieden;

    • b.

      de inrichting van de financiële administratie;

    • c.

      de controle op de boeken, kassen en voorraden;

    • d.

      de opneming en belegging van kasgelden;

    • e.

      de aard en wijze van verzekeringen;

    • f.

      het verlenen van procuratie.

Artikel 38

Een dienstjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 39 Begroting
  • 1.

    Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerp-begroting en een daarbij behorende toelichting op, waarin staat vermeld alle inkomsten en uitgaven van welke aard dan ook, en - zoveel mogelijk - het bedrag waarop elke post in het bijzonder wordt geraamd.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen omtrent de ontwerp-begroting het dagelijks bestuur van hun zienswijze naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. De vastgestelde begroting wordt binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, ter beoordeling aan Gedeputeerde Staten gezonden.

  • 6.

    Nadat de begroting is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 7.

    Van de beoordeling door Gedeputeerde Staten over de begroting doet het dagelijks bestuur binnen vier weken na de ontvangst van dit bericht schriftelijk mededeling aan de besturen van de deelnemende gemeenten.

  • 8.

    In de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur volgende op de ontvangst van het bericht van de beoordeling door Gedeputeerde Staten doet het dagelijks bestuur mededeling.

  • 9.

    Het bepaalde in het tweede, vierde en zesde lid alsmede het bepaalde in artikel 192 van de Gemeentewet is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 40 Rekening
  • 1.

    Het dagelijks bestuur maakt jaarlijks een ontwerp-rekening met daarbij behorende toelichting op, waaruit de werkelijke inkomsten en uitgaven over het afgelopen dienstjaar blijken.

  • 2.

    Tegelijk met de aanbieding van de ontwerp-rekening ter voorlopige vaststelling aan het algemeen bestuur, zendt het dagelijks bestuur de ontwerp-rekening ter kennisneming aan de besturen der deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 4.

    Van de vaststelling van de rekening doet het dagelijks bestuur binnen vier weken na de vaststelling van de rekening schriftelijke mededeling aan de besturen van de deelnemende gemeenten, welke mededeling geschiedt onder toezending van een exemplaar van de vastgestelde rekening indien deze afwijkt van het ontwerp.

  • 5.

    Van de vaststelling van de rekening doet het dagelijks bestuur binnen twee weken, doch in ieder geval vóór 15 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, na de vaststelling van de rekening schriftelijk mededeling aan Gedeputeerde Staten onder toezending van een exemplaar van de vastgestelde rekening.

Artikel 41 Overige aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten onderworpen besluiten

Aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zijn onderworpen de besluiten betreffende het oprichten van en het deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen.

Artikel 42 Reservering en liquidatie
  • 1.

    Indien de exploitatie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten over enig jaar een winst oplevert, wordt deze door het algemeen bestuur geheel of ten dele bestemd ter vorming van reserve.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde reserve strekt ter dekking van in de rekeningen over andere jaren tot uiting komende verliezen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan besluiten tot het vormen van andere reserves uit de winst dan bedoeld onder de leden 1 en 2.

  • 4.

    Verkregen rendement uit het bezit van aandelen in aan de regeling verbonden vennootschappen kan door het algemeen bestuur geheel of ten dele bestemd worden ter vorming van reserve, dan wel geheel of ten dele ter beschikking worden gesteld aan de deelnemende gemeenten.

  • 5.

    De in artikel 4 bedoelde ter beschikkingstelling vindt plaats naar rato van het aantal netwerkaansluitpunten in een deelnemende gemeente op 1 januari van het jaar waarin de beschikkingsstelling plaatsvindt en voorts met inachtneming van criteria die door het algemeen bestuur bij toetreding van een gemeente zijn vastgesteld.

  • 6.

    In het geval van liquidatie van de gemeenschappelijke regeling worden de voor uitkering vrij komende gelden aan de deelnemende gemeenten uitgekeerd in verhouding tot het aantal netwerkaansluitpunten in een gemeente op 1 januari van het liquidatiejaar en met inachtneming van criteria die door het algemeen bestuur bij toetreding van een gemeente zijn vastgesteld.

Artikel 43

De middelen van de reserves kunnen worden aangewend ter voorziening in de behoefte aan kasgelden van het lichaam, evenwel met dien verstande dat de middelen van de exploitatiereserve, als bedoeld in lid 2 van artikel 42 slechts aangewend mogen worden ter voorziening in een tijdelijke behoefte aan kasgelden.

Artikel 44 Calculatieverschillen
  • 1.

    Voordelige calculatieverschillen worden na aftrek van alle reserveringen en eventuele wettelijke afdrachten, overgeheveld naar het daarop volgende dienstjaar.

  • 2.

    Nadelige calculatieverschillen, die niet of niet geheel uit de reserve als bedoeld in de leden 1 en 2 van artikel 42 kunnen worden gedekt, worden overgeheveld naar het daarop volgende dienstjaar.

Artikel 45 Overige financiële bepalingen en archiefbeheer

De kosten van wijziging van het beloop van kabels - en de daarbij behorende ondersteuningswerken, beschermingswerken en signaalinrichtingen, alsmede inrichtingen, bestemd om daarin verbinding tot stand te brengen tussen kabels in, op of boven openbare gronden enerzijds en kabels in gebouwen en daarmee één geheel vormende gronden anderzijds dan wel tussen laatstgenoemde kabels onderling - welke wijziging nodig geoordeeld wordt door een deelnemende gemeente, dan wel het gevolg is van door of vanwege een deelnemende gemeente uit te voeren of uitgevoerde werken, worden door het lichaam gedragen.

Artikel 46
  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de bij deze regeling ingestelde organen, voor zover de archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een gemeentelijke- of rijksarchiefbewaarplaats.

  • 2.

    De secretaris voert het beheer van de archiefbescheiden volgens dezelfde regelen als ten aanzien van de archiefbescheiden van de gemeente Westland zijn of worden vastgesteld.

HOOFDSTUK XVII GESCHILLEN

Artikel 47
  • 1.

    Geschillen omtrent de toepassing in de ruimste zin van de regeling tussen besturen van de deelnemende gemeenten of tussen besturen van één of meer gemeenten en het bestuur van het lichaam worden door Gedeputeerde Staten beslist, voor zover zij niet behoren tot die, vermeld in artikel 112, eerste lid, van de Grondwet of tot die, waarvan de beslissing krachtens artikel 112, tweede lid, van de Grondwet is opgedragen hetzij van de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten, die niet tot de rechterlijke macht behoren.

  • 2.

    Voordat overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid over een geschil de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen en brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

  • 3.

    De commissie als bedoeld in lid 2 zal bestaan uit drie personen, die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van de regeling of van het bestuur van de deelnemende gemeenten. Elk van de in het geschil betrokken partijen benoemt één lid. De aldus benoemde leden wijzen het derde lid aan, tevens zijnde de voorzitter. Als secretaris wordt aangewezen de secretaris van de regeling.

  • 4.

    De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 5.

    Binnen vier weken na haar instelling brengt de commissie schriftelijk advies uit aan de dagelijks besturen van de regeling en de betrokken gemeente(n). Aan het advies worden de schriftelijke verslagen van het horen toegevoegd.

HOOFDSTUK XVIII TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 48
  • 1.

    Een gemeente kan toetreden door toezending van daartoe strekkende besluiten van de raad en het college van burgemeester en wethouders van die gemeente aan het algemeen bestuur, doch slechts wanneer het algemeen bestuur daarin bewilligt bij een besluit, voor de totstandkoming waarvan de grootst mogelijke meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen is vereist.

  • 2.

    In het besluit van het algemeen bestuur, als bedoeld in het eerste lid, kan de toetreding afhankelijk worden gesteld van de voldoening aan bepaalde voorwaarden door de betrokken gemeenten.

  • 3.

    De toetreding gaat in op 1 januari na de datum volgende op die waarop de toetreding, na de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten is opgenomen In de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 49
  • 1.

    Uittreding van een deelnemende gemeente is eerst mogelijk indien drie of meer gemeenten aan de regeling deelnemen.

  • 2.

    Een deelnemende gemeente kan uittreden door toezending van daartoe strekkende besluiten van de raad en het college van burgemeester en wethouders van die gemeente aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    De uittreding gaat in op 1 januari na de datum volgend op die, waarop de uittreding na de vereiste goedkeuring door Gedeputeerde Staten is opgenomen in de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 4.

    Het algemeen bestuur regelt, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, de gevolgen van uittreding.

Artikel 50
  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van alle deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur wijzigingen van de regeling wenselijk acht en hieromtrent besluit, doet het dagelijks bestuur van het lichaam een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de raden en de colleges van burgemeester wethouders van de deelnemende gemeenten.

Artikel 51
  • 1.

    De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van tenminste tweederde der deelnemende gemeenten. Deze besluiten worden aan Gedeputeerde Staten gezonden.

  • 2.

    In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen.

  • 3.

    Bij het stellen van de nodige regelen als bedoeld in het tweede lid kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 4.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld. Het liquidatieplan behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 5.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing van de regeling.

  • 6.

    De organen van het lichaam blijven, zo nodig, na het tijdstip van de opheffing in functie totdat de liquidatie is beëindigd.

  • 7.

    Nadat het besluit tot opheffing van de regeling, als bedoeld in het eerste lid, de door de wet vereiste goedkeuring heeft verkregen, mogen de deelnemende gemeenten alle maatregelen nemen ter verzekering van de verspreiding van programma's in hun gebied na het beëindigen van deze regeling.

HOOFDSTUK XIX SLOTBEPALINGEN

Artikel 52
  • 1.

    Burgemeester en wethouders van de gemeente Westland dragen zorg voor de toezending als bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten dragen er zorg voor, dat opname in de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zal plaats vinden binnen twee weken na bericht van goedkeuring van de in artikelen 48 tot en met 51 bedoelde besluiten.

  • 3.

    De kosten verbonden aan de bekendmakingen als bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen komen ten laste van het lichaam.

Artikel 53

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 54

De regeling kan worden aangehaald als "Regeling CAIW".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Midden-Delfland in de openbare raadsvergadering van 2 maart 2004.

De griffier, de voorzitter,

A. de Vos, drs. J. de Prieëlle