Organisatie | Oude IJsselstreek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening maatschappelijk en sociaal cultureel welzijnswerk |
Citeertitel | Subsidieverordening maatschappelijk en sociaal cultureel welzijnswerk gemeente Gendringen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Subsidieverordening maatschappelijk en sociaal cultureel welzijnswerk Gendringen, basis, toelichting.pdf |
Deze regeling vervangt de Subsidieverordening maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijnswerk gemeente Gendringen.
De bekendmaking van de regeling is niet te achterhalen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2002 | 01-01-2008 | nieuwe regeling | 25-08-2001 Onbekend. | 2 oktober 2001, nummer. BKV.1 |
Artikel 2.1 De beschikking tot subsidieverlening.
Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan het voorbehoud worden gemaakt dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld. Dit voorbehoud kan niet worden gemaakt voor zover de subsidieverlening voortvloeit uit een wettelijk voorschrift.
Artikel 2.2 De subsidievaststelling.
Uiterlijk 13 weken na afloop van de periode waarvoor subsidie is verleend, verstrekt de subsidieontvanger de gegevens die het bestuursorgaan nodig heeft voor de vaststelling van de subsidie. Het bestuursorgaan stelt hiervoor een formulier vast. Een aldus ingevuld formulier geldt als een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
Indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bevat de beschikking tot subsidievaststelling een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt. Indien geen aanvraag als bedoeld in het eerste lid is ingediend, stelt het bestuursorgaan de subsidie ambtshalve vast. Het gaat hiertoe eerst over nadat de subsidieontvanger een redelijke termijn is gegund om de aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen.
Voor instellingen, die aanspraak maken op een subsidiebedrag van € 25.000,-- per jaar of meer geldt dat, indien de exploitatierekening over het voorafgaande jaar een batig saldo vertoont, dit saldo wordt aangemerkt als een reserve voor buitengewone uitgaven met dien verstande, dat een reservering van maximaal 10% van de totale uitgaven per jaar acceptabel wordt geacht. Het vermogen, opgebouwd over een aantal jaren, bedraagt maximaal 25% van de totale lasten over het laatste jaar. Meer vermogen dient terug gestort te worden in de gemeentekas. Daarnaast kan een bestemmingsreserve, dan wel een voorziening, worden opgebouwd tot een door het bestuursorgaan goed te keuren bedrag.
Hoofdstuk 3 INTREKKING, WIJZIGING EN BEEINDIGING
Artikel 3.1 Intrekken of wijzigen subsidieverlening.
Artikel 3.3 Beëindiging subsidieverlening.
Indien aan een subsidieontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, kan de subsidie voor een daarop volgend tijdvak slechts met inachtneming van een redelijke termijn worden geweigerd op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.
Hoofdstuk 4 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
Artikel 4.1 Verwezenlijking doel subsidie.
Onverminderd het bepaalde in andere wettelijke voorschriften, kan het bestuursorgaan aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
Hoofdstuk 5 SUBSIDIEVOORWAARDEN
Artikel 5.1 Algemene voorwaarden.
Om voor een gemeentelijk subsidie in aanmerking te komen dient een instelling:
een regeling te hebben getroffen op grond waarvan de leden, gebruikers e.a. van de instelling een naar het oordeel van het bestuursorgaan redelijke en aanvaardbare contributie c.q. bijdrage betalen. Extra bijdragen van de leden t.b.v. feestavonden, jubilea lesgelden etc, vallen niet onder de contributie en worden als zodanig niet gesubsidieerd;
jaarlijks voor 1 september, voorafgaand aan het boekjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, dient de instelling een aanvraag om subsidie in bij burgemeester en wethouders door middel van een begroting in tweevoud, voorzien van een toelichting, met name indien de begroting belangrijk afwijkt van eerder daarin geraamde bedragen. Deze toelichting dient o.m. een overzicht van de geplande activiteiten te bevatten. Voor een instelling die aanspraak maakt op een subsidiebedrag van € 25.000,-- per jaar of meer dient voor "1 september" te worden gelezen "1 juli".
Hoofdstuk 7 ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
Artikel 7.1 Administratieve voorschriften.
De instelling stelt de door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren of accountants in de gelegenheid de kassen op te nemen en inzage te nemen van alle boeken en bescheiden. Daarbij zal worden uitgegaan van een steekproefsgewijze controle. Zij verstrekt voorts alle inlichtingen, desgewenst schriftelijk, welke van haar in het belang van een goede controle op het financieel beheer en de administratie worden gevraagd.
Artikel 8.1 Bijzondere omstandigheden.
Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften in deze verordening.
Deze verordening kan worden aangehaald als:
Subsidieverordening maatschappelijk en sociaal cultureel welzijnswerk gemeente Gendringen.
Zij treedt in werking per 1 januari 2002.
II. in te trekken met ingang van 1 januari 2002:
de "Subsidieverordening maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijnswerk gemeente Gendringen" vastgesteld bij zijn besluit d.d. 25 januari 1996
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering gehouden op 25 oktober 2001.