Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Provincie Groningen

Verdeelverordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing provincie Groningen 2000

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieProvincie Groningen
Officiële naam regelingVerdeelverordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing provincie Groningen 2000
CiteertitelVerdeelverordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing provincie Groningen 2000
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpVolkshuisvesting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wet van 7 april 2011 tot intrekking van de Wet stedelijke vernieuwing in verband met de decentralisatie van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing) regelt de intrekking van de Wet stedelijke vernieuwing en bepaalt tevens dat deze verordening op een andere grondslag berust en van kracht blijft tot en met 2014 (Stb 2011, 190).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Intrekkingswet Wet stedelijke vernieuwing, art. IV

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-04-201101-01-2015wettelijke grondslag

07-04-2011

Staatsblad, 2011, 190

Onbekend.
26-11-200028-04-2011nieuwe regeling

05-07-2000

Provinciaal blad, 2000, 38

Voordracht 2001, 22

Tekst van de regeling

Provinciale Staten van Groningen; 

Besluiten: 

VERSIE 6

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Wet stedelijke vernieuwing;

  • b.

    stedelijke vernieuwing: op stedelijk gebied gerichte inspanningen die strekken tot verbetering van de leefbaarheid en veiligheid, bevordering van een duurzame ontwikkeling en verbetering van de woon- en milieukwaliteit, versterking van het economisch draagvlak, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of anderszins tot structurele kwaliteitsverhoging van dat stedelijk gebied;

  • c.

    ontwikkelingsprogramma: programma als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet;

  • d.

    investeringsbudget: subsidie aan een gemeente krachtens hoofdstuk 3 van de wet ter tegemoetkoming in de kosten van uitvoering van een ontwikkelingsprogramma of van een activiteit in het kader van stedelijke vernieuwing als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de wet;

  • e.

    investeringstijdvak: tijdvak van vijf kalenderjaren, waarvoor investeringsbudget wordt verstrekt;

  • f.

    programmagemeente: gemeente als bedoeld in artikel 6, derde lid, tweede volzin, van de wet;

  • g.

    projectgemeente: gemeente als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de wet;

  • h.

    de commissie: de subcommissie Stedelijke Vernieuwing, bedoeld in het Reglement Provinciale Planologische Commissie Groningen.

Artikel 2 Investeringsfonds

  • 1 Er is een provinciaal investeringsfonds stedelijke vernieuwing. In dit fonds worden in ieder geval de middelen van het Rijk, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet, gestort.

  • 2 De middelen in dit fonds hebben slechts betrekking op stedelijke vernieuwing die is gericht op de fysieke leefomgeving.

Artikel 3 Verlening investeringsbudget

Gedeputeerde Staten verlenen aan gemeenten als bedoeld in artikel 5, derde lid, van de wet een investeringsbudget ten behoeve van de uitvoering van het gemeentelijk beleid inzake stedelijke vernieuwing. Hierbij nemen zij het provinciale Beleidskader Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing in acht.

Artikel 4 Programma- of projectgemeente

  • 1 Aan gemeenten, die daarvoor, gelet op aard en omvang van de stedelijke vernieuwingsopgave, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in aanmerking komen, wordt slechts een investeringsbudget verleend op basis van een door de gemeenteraad vastgesteld ontwikkelingsprogramma.

  • 2 Aan gemeenten met een geringe of eenzijdige stedelijke vernieuwingsopgave kan een investeringsbudget worden verleend op basis van een aanvraag als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de wet.

Artikel 5 Fondsvulling

Het verlenen van een investeringsbudget vindt slechts plaats onder voorwaarde dat door het Rijk de middelen in het fonds zijn gestort.

Artikel 6 Aanwijzen programmagemeenten

De programmagemeenten worden in het provinciale Beleidskader Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing aangewezen.

Artikel 7 Indienen aanvraag

  • 1 Overeenkomstig artikel 11 van de wet dienen burgemeester en wethouders van een programmagemeente uiterlijk op 1 juli van het eerste jaar van het investeringstijdvak bij Gedeputeerde Staten een aanvraag in tot het verlenen van een investeringsbudget. De aanvraag gaat vergezeld van een door de raad vastgesteld ontwikkelingsprogramma.

  • 2 Burgemeester en wethouders van de projectgemeenten kunnen voor 1 september van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop het investeringsbudget betrekking heeft, een aanvraag indienen voor de voorbereiding en uitvoering van een stedelijke vernieuwingsactiviteit. De aanvraag gaat vergezeld van een onderbouwing van de voorgenomen stedelijke vernieuwingsactiviteit en bevat in ieder geval een financiële paragraaf en een vermelding van de wijze waarop belanghebbenden bij de voorbereiding en de uitvoering worden betrokken.

Artikel 8 Beslistermijn

Gedeputeerde Staten maken, gehoord de commissie, hun beslissing op de ingediende aanvragen bekend binnen de in artikel 11, derde lid, van de wet genoemde termijnen.

Artikel 9 Weigeringsgronden

Het verlenen van een investeringsbudget kan worden geweigerd in de in artikel 8, eerste, tweede en derde lid, van de wet genoemde gevallen, alsmede wegens ontoereikendheid van middelen in het provinciaal investeringsfonds stedelijke vernieuwing.

Artikel 10 Criteria toetsing concrete projecten

  • 1 Bij het bepalen van het het investeringsbudget voor een projectgemeente nemen gedeputeerde staten, gehoord de commissie, in acht:

    • a.

      of sprake is van een meervoudige structurele opgave;

    • b.

      of het project past binnen de provinciale beleidskaders;

    • c.

      het aandeel van de gemeente, andere subsidiënten en private partijen;

    • d.

      het maatschappelijk rendement en de relatie met andere sectoren van beleid;

    • e.

      de uitvoerbaarheid.

  • 2 Aan de toekenning van het investeringsbudget voor projectgemeenten wordt de voorwaarde verbonden, dat binnen één jaar na toekenning met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit wordt begonnen. Indien niet binnen één jaar met de uitvoering is begonnen, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten het toegekende budget in te trekken.

Artikel 11 Afzondering knelpuntenpot

Gedeputeerde Staten kunnen voor aanvang van het investeringstijdvak een deel van de middelen van het provinciaal investeringsfonds stedelijke vernieuwing reserveren voor activiteiten die niet zijn opgenomen in het ontwikkelingsprogramma respectievelijk in de aanvragen van projectgemeenten voor investeringsbudget.

Artikel 12 Hoogte investeringsbudget

Bij de verdeling wordt 70 % van de middelen, bedoeld in artikel 12, verleend als investeringsbudget ten behoeve van programmagemeenten. Hierbij wordt rekening gehouden met reeds bestaande verplichtingen.

Artikel 13 Uitbetaling

De uitbetaling van het toegekende investeringsbudget vindt plaats, nadat de gemeente schriftelijk heeft bericht dat daadwerkelijk met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit is begonnen.

Artikel 14 Aanhaling

Deze regeling wordt aangehaald als: Verdeelverordening investeringsbudget stedelijke vernieuwing provincie Groningen 2000.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop de wet in werking treedt.

Ondertekening

Groningen,

 

Voorzitter,

 

Griffier