Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer |
Citeertitel | Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Subsidies, Natuur |
Hoofdstuk 12 bevat overgangsbepalingen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2010 | nieuwe regeling | 03-11-2009 Provinciaal blad, 2009, 37 | Gs-besluit van 3 november 2009, nr. A.11 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 (begripsbepalingen)
In deze regeling wordt verstaan onder:
landbouwactiviteit: activiteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordening (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (PbEU L 270);
landbouwgrond: in provincie Groningen gelegen stuk grond, waarop een landbouwactiviteit wordt uitgeoefend, niet zijnde een natuurterrein, niet zijnde grond met als functie natuur en niet zijnde grond waarvoor een aanspraak bestaat op een vergoeding voor het waardeverschil tussen agrarische grond en grond met als functie natuur;
subsidie natuurbeheer: subsidie voor het beheer ten behoeve van de instandhouding van op een natuurterrein aanwezig natuurbeheertype, eventueel vermeerderd met een vergoeding voor de uitvoering van activiteiten op het gebied van recreatie op dat natuurterrein of de monitoring van de kwaliteit van het op dat natuurterrein aanwezige natuurbeheertype;
verordening (EG) nr. 1974/2006: verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) (PbEU L 368);
verordening (EG) nr. 1975/2006: verordening (EG) nr. 1975/2006 van de Europese Commissie van 7 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controlebepalingen en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling (PbEU L 368).
Artikel 1.4 (rangschikking: volgorde van ontvangst)
Gedeputeerde Staten rangschikken aanvragen tot subsidieverlening die in een zelfde openstellingsperiode zijn ingediend per subsidieplafond in volgorde van ontvangst, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting voor zover op die datum het subsidieplafond wordt overschreden.
Als een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten onvolledig is, wordt de aanvraag voor de toepassing van het eerste lid geacht te zijn ontvangen op de datum waarop eerste indiening heeft plaatsgehad plus het aantal dagen tussen de dag dat de aanvrager op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht op de hoogte is gesteld van de onvolledigheid van de aanvraag en de dag waarop Gedeputeerde Staten de ontbrekende gegevens en bescheiden hebben ontvangen.
Artikel 1.7 (bewaren subsidiedocumenten)
Een ontvanger van een subsidie bewaart alle documenten inzake een door hem op grond van deze regeling verstrekte subsidie gedurende een periode van ten minste vijf jaar nadat de betreffende subsidie is vastgesteld.
Artikel 1.9 (uitsluitingen begunstigden)
In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kan subsidie worden verstrekt aan gemeenten en samenwerkingsverbanden als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan in meerderheid gemeenten deelnemen, voor zover deze voor het perceel waarvoor subsidie wordt aangevraagd, al subsidie voor het beheer van dat perceel ontvingen in 2009.
Artikel 2.1 (natuurbeheerplan)
In het natuurbeheerplan kan in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer tevens worden bepaald:
dat voor het uitvoeren van één of meerdere soorten agrarische beheerpakketten binnen een in het natuurbeheerplan begrensd gebied enkel subsidie kan worden verstrekt als binnen dat gebied in totaal voor ten minste een bepaald aantal hectares subsidie voor deze agrarische beheerpakketten wordt verstrekt;
Artikel 3.1 (grondslag subsidie)
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een subsidie natuurbeheer verstrekken.
In afwijking van het eerste lid kan het onderdeel van de subsidie natuurbeheer dat ziet op de monitoring van de kwaliteit van een natuurbeheertype alleen worden verstrekt aan begunstigden als bedoeld in het eerste lid, die in het bezit zijn van een geldig certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer.
Artikel 3.4 (aanvraag subsidie)
Als van een aanvraag tot verlening van een subsidie natuurbeheer onderdeel uitmaakt een aanvraag tot subsidieverlening ten behoeve van de uitvoering van activiteiten op het gebied van recreatie en de begrenzing van het gebied waarop deze activiteiten worden uitgeoefend afwijkt van de begrenzing van het natuurterrein waarvoor ingevolge het eerste lid subsidie wordt aangevraagd, zijn op de op grond van het eerste lid ingediende kaart tevens deze afwijkende grenzen aangegeven.
In afwijking van het eerste en tweede lid, gaat een aanvraag tot verlening van een subsidie natuurbeheer van een gecertificeerde begunstigde vergezeld van:
een of meerdere elektronische topografische kaarten waarvoor bij besluit van Gedeputeerde Staten nadere technische specificaties kunnen worden aangegeven, met daarop de buitengrenzen van de natuurterreinen waarvoor in het kader van de subsidie natuurbeheer een vergoeding wordt aangevraagd ten behoeve van:
Artikel 3.6 (subsidieverplichtingen)
De ontvanger van een subsidie natuurbeheer:
draagt er zorg voor dat alle beheeractiviteiten worden verricht die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het op het natuurterrein aanwezige natuurbeheertype waarvoor subsidie wordt verstrekt en dat geen handelingen worden verricht of gedoogd die afbreuk doen aan de instandhouding van het natuurbeheertype;
In afwijking van het eerste lid, de onderdelen g en h, kan een subsidieontvanger, die in het bezit is van een geldig certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, eenmaal per kalenderjaar uiterlijk 31 oktober bij Gedeputeerde Staten de in het eerste lid, de onderdelen g en h, bedoelde gegevens melden.
Een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b, dat het beheer laat uitvoeren door een of meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, komt gedurende de zes beheerjaren met elk van deze natuurlijke personen of rechtspersonen voor zover deze op de peildatum de zeggenschap hebben over het beheer, schriftelijk overeen dat:
gehele of gedeeltelijke sluiting van het natuurterrein noodzakelijk is ter voldoening aan de bij of krachtens de Flora- en faunawet gestelde regels voor soortenbescherming of de krachtens de artikelen 10, 10a, 19, 19a en 21 van de Natuurbeschermingswet 1998 voor beschermde natuurmonumenten of Natura-2000-gebieden vastgestelde instandhoudingsdoelstellingen en toegangsbeperkingen;
sluiting ten hoogste één hectare van het natuurterrein betreft en wenselijk is vanwege bescherming van de persoonlijke levenssfeer, is de ontvanger van een subsidie natuurbeheer voor dat betreffende gedeelte van het natuurterrein vrijgesteld van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, niet zijnde een subsidieontvanger, die in het bezit is van een geldig certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, stelt Gedeputeerde Staten onverwijld op de hoogte van een sluiting op grond van het vierde lid, tenzij het gebied is aangewezen in het natuurbeheerplan overeenkomstig artikel 2.1, derde lid, onderdeel a.
Artikel 3.7 (hoogte subsidie natuurbeheer)
Een jaarvergoeding is het product van het tarief, zoals dat is vastgesteld op grond van artikel 3.8, eerste lid, onderdeel a, voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 3.2 bedoelde periode van zes kalenderjaren voor het desbetreffende natuurbeheertype is vastgesteld, en het aantal hectares waarvoor voor dat betreffende natuurbeheertype subsidie wordt verstrekt, eventueel vermeerderd met:
het product van het tarief, bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, onder b, zoals dat voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 3.2 bedoelde periode van zes kalenderjaren voor het desbetreffende natuurbeheertype is vastgesteld, en het aantal hectares waarop in het kader van de subsidie het recreatiepakket wordt uitgevoerd, en
Hoofdstuk 4 Agrarisch natuurbeheer
Paragraaf 4.1 Subsidie agrarisch natuurbeheer
Artikel 4.1.1.1 (grondslag subsidie)
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een subsidie agrarisch natuurbeheer verstrekken.
Artikel 4.1.1.2 (duur subsidie)
Een subsidie agrarisch natuurbeheer wordt verstrekt voor de duur van zes aaneengesloten beheerjaren.
Artikel 4.1.1.3 (begunstigden)
Een subsidie agrarisch natuurbeheer kan worden verstrekt aan landbouwers, die de landbouwgrond waarvoor subsidie wordt aangevraagd bij aanvang van de subsidieverlening beheren krachtens een zakelijk recht of een persoonlijk recht, en voorts gedurende de zes aaneengesloten beheerjaren waarvoor de subsidie is verleend ten minste op de peildatum van ieder beheerjaar de landbouwgrond beheert krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.
Artikel 4.1.1.4 (aanvraag subsidie)
Een aanvraag tot subsidieverlening gaat vergezeld van een kaart met een topografische ondergrond, waarop zijn aangegeven de grenzen van de beheereenheden waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een nummering van de beheereenheden.
Artikel 4.1.1.6 (subsidieverplichtingen)
De ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, die subsidie ontvangt voor het uitvoeren van een van de in bijlage 3, onderdeel B.1, opgenomen agrarische beheerpakket, draagt er zorg voor dat op de grond waarvoor hij subsidie ontvangt en op zijn gehele bedrijf tevens wordt voldaan aan de voorschriften, opgenomen in bijlage 4, onderdeel A.
De ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer dient uiterlijk op de peildatum van ieder beheerjaar via het aanvraagformulier zoals deze door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, bij Gedeputeerde Staten een verzoek in tot betaling van de bij dat beheerjaar behorende jaarvergoeding, waarbij de artikelen 7 en 8 van verordening (EG) nr. 1975/2006 van toepassing zijn op met Europese middelen gefinancierde subsidies, tenzij in dat agrarische beheerpakket of onderdeel daarvan iets anders is vermeld.
Artikel 4.1.1.8 (hoogte tarief per beheerjaar)
Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks voor verleende subsidies agrarisch natuurbeheer en voor nieuw te verlenen subsidies agrarisch natuurbeheer de tarieven vast voor het komende beheerjaar, behorend bij de verschillende agrarische beheerpakketten, of onderdelen daarvan, uitgedrukt in een bedrag per hectare.
Artikel 4.1.1.9 (beschikking tot subsidieverlening)
Een beschikking tot verlening van een subsidie agrarisch natuurbeheer vermeldt in elk geval:
Paragraaf 4.2 Probleemgebiedensubsidie
Artikel 4.2.1 (grondslag subsidie)
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een probleemgebiedensubsidie verstrekken.
Een probleemgebiedensubsidie kan worden verstrekt aan landbouwers, die de landbouwgrond waarvoor subsidie wordt aangevraagd, op de peildatum van een kalenderjaar waarvoor subsidie wordt verstrekt beheren krachtens een zakelijk recht of een persoonlijk recht.
Artikel 4.2.4 (aanvraag subsidie)
In afwijking van artikel 1.5 wordt een aanvraag tot verlening en tevens betaling van een probleemgebiedensubsidie uiterlijk op de peildatum van een kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt verstrekt ingediend via een aanvraagformulier zoals dat door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, waarbij de artikelen 7 en 8 van verordening (EG) nr. 1975/2006 van toepassing zijn.
Artikel 4.2.6 (subsidieverplichtingen)
Een landbouwer die een probleemgebiedensubsidie ontvangt:
draagt er zorg voor dat gedurende het gehele kalenderjaar waarvoor de probleemgebiedensubsidie wordt verstrekt, op de landbouwgrond waarvoor hij subsidie ontvangt en op zijn gehele bedrijf wordt voldaan aan de voorschriften, opgenomen in artikel 6 en bijlage I, van de Regeling GLB inkomenssteun 2006;
Een subsidie landschapsbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer wordt verstrekt voor de duur van zes aaneengesloten kalenderjaren.
Een subsidie agrarisch landschapsbeheer kan worden verstrekt aan landbouwers, die de landschapselementen waarvoor ze subsidie aanvragen, bij aanvang van de subsidie beheren krachtens een zakelijk of persoonlijk recht, en gedurende de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie is verleend ten minste op de peildatum van ieder kalenderjaar beheren krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.
Artikel 5.4 (aanvraag subsidie)
In afwijking van het eerste lid, gaat een aanvraag tot verlening van een subsidie landschapsbeheer van een gecertificeerde begunstigde vergezeld van:
een of meerdere elektronische topografische kaarten waarvoor bij besluit van Gedeputeerde Staten nadere technische specificaties kunnen worden aangeven, met daarop de buitengrenzen van de natuurterreinen waarvoor in het kader van de subsidie landschapsbeheer een vergoeding wordt aangevraagd ten behoeve van het beheer van de landschapselementen.
Artikel 5.5 (subsidiecriteria en uitsluitingen)
Artikel 5.6 (subsidieverplichtingen)
De ontvanger van een subsidie landschapsbeheer:
draagt er zorg voor dat alle beheeractiviteiten worden verricht die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van het op het natuurterrein aanwezige landschapselement waarvoor subsidie wordt verstrekt en dat geen handelingen worden verricht of gedoogd die afbreuk doen aan de instandhouding van het landschapselement;
In afwijking van het eerste lid, de onderdelen d en e, kan een ontvanger van een subsidie landschapsbeheer, die in het bezit is van een geldig certificaat natuurbeheer of certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer, eenmaal per kalenderjaar uiterlijk 31 oktober bij Gedeputeerde Staten de in het eerste lid, de onderdelen d en e, bedoelde gegevens melden.
Een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, onderdeel b, dat het beheer laat uitvoeren door een of meerdere natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 5.3, eerste lid, onderdeel a, komt gedurende de zes beheerjaren met elk van deze natuurlijke personen of rechtspersonen voor zover deze op de peildatum de zeggenschap hebben over het beheer, schriftelijk overeen dat:
De ontvanger van een subsidie agrarisch landschapsbeheer, die subsidie ontvangt voor het uitvoeren van een van de in bijlage 6, onderdeel B.1, opgenomen beheerpakketten landschap, draagt er zorg voor dat op de grond waarvoor hij subsidie ontvangt en op zijn gehele bedrijf tevens wordt voldaan aan de voorschriften, opgenomen in bijlage 4, onderdeel A.
Artikel 5.7 (hoogte subsidie landschapsbeheer en subsidie agrarisch landschapsbeheer)
Een jaarvergoeding bestaat uit het product van het tarief, bedoeld in artikel 5.8, eerste lid, zoals dat voor het eerste kalenderjaar van de in artikel 5.2 bedoelde periode van zes kalenderjaren voor het desbetreffende landschapselement is vastgesteld, en het aantal eenheden landschapselementen, uitgedrukt in hectares, meters of stuks, waarvoor subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer wordt verstrekt.
Artikel 5.9 (beschikking tot subsidieverlening)
Een beschikking tot verlening van een subsidie landschapsbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer vermeldt in elk geval:
Artikel 5.10 (ambtshalve vaststelling)
In afwijking van artikel 1.5 stellen Gedeputeerde Staten binnen tien weken na afloop van de zes aaneengesloten kalenderjaren waarvoor de subsidie landschapsbeheer of de subsidie agrarisch landschapsbeheer is verstrekt, de subsidie landschapsbeheer of de subsidie agrarisch landschapsbeheer ambtshalve vast.
Hoofdstuk 6 Coördinatie agrarisch natuurbeheer en subsidie organisatiekosten
Paragraaf 6.1 Subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer
Artikel 6.1.1 (grondslag subsidie)
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer verstrekken.
Artikel 6.1.4 (duur subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer)
Een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer wordt verstrekt voor een periode van maximaal zes kalenderjaren.
Artikel 6.1.5 (subsidieverplichtingen)
De ontvanger van een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer voert de onderdelen ten behoeve waarvan subsidie wordt verstrekt uit conform het activiteitenplan en de daarbij behorende begroting, bedoeld in artikel 6.1.3, de onderdelen b en c.
Artikel 6.1.6 (subsidiabele kosten)
Als subsidiabele kosten komen in aanmerking de kosten voor coördinatieactiviteiten ten behoeve van het collectief agrarisch natuurbeheer.
Een subsidie coördinatie agrarisch natuurbeheer bedraagt ten hoogste 100 procent van de werkelijk gemaakte kosten.
Artikel 6.1.8 (aanvraag tot tussentijdse betaling)
Gedeputeerde Staten kunnen ten hoogste eenmaal per jaar op aanvraag een voorschot verstrekken waarbij het totaal van de aan een ontvanger verleende voorschotten ten hoogste 80% van de in de begroting voor dat kalenderjaar opgenomen subsidiabele kosten mag bedragen.
Paragraaf 6.2 Subsidie organisatiekosten
Artikel 6.2.1 (grondslag subsidie)
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag een subsidie organisatiekosten verstrekken.
Artikel 6.2.4 (duur subsidie organisatiekosten)
Een subsidie organisatiekosten wordt verstrekt voor een periode van maximaal zes kalenderjaren.
Artikel 6.2.5 (subsidieverplichtingen)
De ontvanger van een subsidie organisatiekosten voert de activiteiten ten behoeve waarvan een subsidie wordt verstrekt conform het activiteitenplan, bedoeld in artikel 6.2.3, tweede lid.
Artikel 6.2.6 (subsidiabele kosten)
Als subsidiabele kosten komen in aanmerking de kosten voor de organisatie van activiteiten ten behoeve waarvan de subsidie wordt verstrekt, gericht op:
Artikel 6.2.8 (aanvraag tot tussentijdse betaling)
Gedeputeerde Staten kunnen ten hoogste eenmaal per kalenderjaar op aanvraag een voorschot verstrekken waarbij het totaal van de verleende voorschotten ten hoogste 80% van de in de begroting voor dat kalenderjaar opgenomen subsidiabele kosten mag bedragen.
Hoofdstuk 7 Wijziging en intrekking
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer kan, indien sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden, een aanvraag indienen tot wijziging of intrekking van de subsidie vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer, probleemgebiedensubsidie of subsidie agrarisch landschapsbeheer, kan, als sprake is van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1974/2006, een aanvraag indienen tot wijziging of intrekking van de subsidie vanaf het moment dat de overmacht zich voordoet of de uitzonderlijke omstandigheden zich voordoen.
Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste en tweede lid honoreren, zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande beheerjaren of kalenderjaren wordt verlangd, als de overmacht of uitzonderlijke omstandigheden van dien aard is dat het doel van de betreffende subsidie niet kan worden behaald.
Artikel 7.2 (overlijden subsidieontvanger)
Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer overlijdt, kan diens rechtsopvolger onder algemene titel een aanvraag indienen tot overname van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de betreffende subsidie van de overledene voor de resterende looptijd van die subsidie.
Als een rechtsopvolger als bedoeld in het eerste lid al een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer ontvangt voor een natuurterrein dat grenst, voor landbouwgrond die grenst of voor landschapselementen die grenzen aan het nieuwe natuurterrein, de nieuwe landsbouwgrond of de nieuwe landschapselementen, en de subsidieverplichtingen zijn identiek, kan hij als onderdeel van de in het eerste lid bedoelde aanvraag een aanvraag indienen om:
in afwijking van het eerste lid, de beide subsidies samen te voegen door de looptijd, de subsidieverplichtingen en de tarieven, van de subsidie die hij wenst over te nemen, gelijk te stellen aan de subsidie die hij reeds ontvangt, op voorwaarde dat de looptijd van de subsidie die hij reeds ontvangt groter is dan de looptijd van de subsidie die hij wenst over te nemen, of
de beide subsidies samen te voegen door de looptijd, de subsidieverplichtingen en de tarieven, van de subsidie die hij reeds ontvangt, te wijzigen en gelijk te stellen aan de subsidie die hij wenst over te nemen, op voorwaarde dat de looptijd van de subsidie die hij wenst over te nemen groter is dan de looptijd van de subsidie die hij reeds ontvangt.
Als in geval van overlijden van een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer niet binnen een termijn van zes maanden na dat overlijden door de rechtsopvolger, een aanvraag is ingediend als bedoeld in het eerste lid, trekken Gedeputeerde Staten de subsidie in met ingang van de datum van het overlijden en stellen Gedeputeerde Staten de subsidie ambtshalve vast zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande beheerjaren of kalenderjaren wordt verlangd.
Artikel 7.3 (overdracht aan andere beheerder)
Als een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of subsidie landschapsbeheer de zeggenschap over het beheer of het beheer overdraagt aan een derde, waardoor hij op de peildatum van een kalenderjaar niet kan worden aangemerkt als begunstigde, kan hij tezamen met de derde een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke overdracht van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de betreffende subsidie voor de resterende looptijd van de subsidie.
Als een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer het beheer overdraagt aan een derde waardoor hij op de peildatum van een beheerjaar niet kan worden aangemerkt als begunstigde, kan hij tezamen met de derde een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke overdracht van de van de rechten en verplichtingen die zijn verbonden aan de betreffende subsidie voor de resterende looptijd van de subsidie.
Als een derde als bedoeld in het eerste of tweede lid al een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer ontvangt voor een natuurterrein, landbouwgrond of landschapselementen, dat grenst aan het nieuwe natuurterrein, de nieuwe landbouwgrond of de nieuwe landschapselementen, en de subsidieverplichtingen zijn identiek, kan hij in geval van overdracht voor de resterende looptijd van de betreffende subsidie als onderdeel van de in het eerste lid bedoelde aanvraag, een aanvraag indienen om:
in afwijking van het eerste lid, de beide subsidies samen te voegen door de looptijd, de subsidieverplichtingen en de tarieven, van de subsidie die hij wenst over te nemen te wijzigen en gelijk te stellen aan de subsidie die hij reeds ontvangt, op voorwaarde dat de looptijd van de subsidie die hij reeds ontvangt groter is dan de looptijd van de subsidie wenst over te nemen, of
de beide subsidies samen te voegen door de looptijd, de subsidieverplichtingen en de tarieven, van de subsidie die hij reeds ontvangt te wijzigen en gelijk te stellen aan de subsidie wenst over te nemen, op voorwaarde dat de looptijd van de subsidie die hij wenst over te nemen groter is dan de looptijd van de subsidie die hij reeds ontvangt.
In afwijking van het zesde lid honoreren Gedeputeerde Staten een aanvraag als bedoeld in het eerste lid niet met betrekking tot het gedeelte van een subsidie natuurbeheer dat ziet op de uitvoering van monitoringswerkzaamheden, als de nieuwe ontvanger van de subsidie niet gecertificeerd begunstigde is.
Artikel 7.4 (overdracht aan staatsbosbeheer, TBO of BBL)
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer kan, als hij de zeggenschap over het beheer of het beheer geheel of gedeeltelijk overdraagt aan Staatsbosbeheer, het Bureau beheer landbouwgronden of een instelling als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van de Regeling subsidies particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties zoals dat artikel tot 1 januari 2008 luidde, een aanvraag indienen tot intrekking of wijziging van de subsidie vanaf het moment van de overname.
Gedeputeerde Staten kunnen aanvraag als bedoeld in het eerste lid met betrekking tot een subsidie agrarisch natuurbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer, honoreren zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande beheerjaren of kalenderjaren wordt verlangd, als voldaan is aan de voorwaarde, genoemd in artikel 44, tweede lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1974/2006.
Artikel 7.5 (wijziging subsidie ivm vergroting areaal)
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer kan eenmaal per jaar een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening met ingang van het volgend kalenderjaar of beheerjaar, gericht op de vergroting van het areaal natuurterrein, het areaal landbouwgrond of het aantal eenheden landschapselementen, dat wordt beheerd.
Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid ten aanzien van een subsidie natuurbeheer of subsidie landschapsbeheer honoreren als:
de wijziging van de subsidie leidt tot een verhoging van het jaarlijks te betalen voorschot dat op grond van deze regeling of de regelingen/verordeningen inzake natuur- en landschapsbeheer van een of meerdere andere provincies zou kunnen worden verstrekt, van ten minste €50,- per kalenderjaar of beheerjaar.
Gedeputeerde Staten kunnen een aanvraag als bedoeld in het eerste lid ten aanzien van een subsidie agrarisch natuurbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer honoreren als:
het nieuwe areaal landbouwgrond niet meer dan twee hectare bedraagt en evenmin meer dan 10% van het bestaande areaal landbouwgrond waarvoor de subsidieontvanger al subsidie ontvangt of het aantal eenheden landschapselementen niet meer dan 10% bedraagt van het aantal eenheden landschapselementen waarvoor de subsidieontvanger al subsidie ontvangt, en
de wijziging van de subsidie leidt tot een verhoging van het jaarlijks te betalen voorschot dat op grond van deze regeling of de regelingen/verordeningen inzake natuur- en landschapsbeheer van een of meerdere andere provincies zou kunnen worden verstrekt, van ten minste €50,- per kalenderjaar of beheerjaar.
Artikel 7.6 (wijziging subsidie ivm verkleining areaal)
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer of subsidie landschapsbeheer kan een aanvraag tot wijziging of intrekking van de beschikking tot subsidieverlening indienen met het oog op de verkleining van het areaal natuurterrein of verkleining van het aantal door hem beheerde landschapselementen als gevolg van een werk van algemene nutte.
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer kan een aanvraag tot wijziging of intrekking van de beschikking tot subsidieverlening indienen met het oog op de verkleining van het areaal landbouwgrond als gevolg van omstandigheden, bedoeld in artikel 45, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1974/2006.
Een ontvanger van een subsidie agrarisch landschapsbeheer kan een aanvraag tot wijziging of intrekking van de beschikking tot subsidieverlening indienen met het oog op de verkleining van het aantal door hem beheerde eenheden landschapselementen als gevolg van omstandigheden, bedoeld in artikel 45, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1974/2006.
Artikel 7.7 (beëindiging subsidie natuurbeheer ivm wijziging natuurbeheertype)
Een ontvanger van een subsidie natuurbeheer kan een aanvraag indienen tot gehele of gedeeltelijke intrekking van de subsidie, als hij op het natuurterrein waarvoor hij subsidie ontvangt of een deel daarvan, maatregelen treft gericht op de wijziging van het natuurbeheertype van het betreffende natuurterrein.
Artikel 7.8 (beëindiging subsidie agrarisch natuurbeheer ivm aangaan aanvraag ander type subsidie agrarisch natuurbeheer)
Artikel 7.9 (wijziging beheer binnen agrarisch beheertype)
Een ontvanger van een subsidie agrarisch natuurbeheer die zijn beheer uitvoert in het kader van collectief agrarisch natuurbeheer, kan uiterlijk twee maanden voor aanvang van een volgend beheerjaar ten behoeve van het beheer voor de volgende beheerjaren een aanvraag indienen tot wijziging van de beschikking tot subsidieverlening in verband met een wijziging van:
Artikel 7.10 (wijziging baseline)
Als de ontvanger van een subsidie de in het eerste lid bedoelde wijzigingen niet aanvaardt, trekken Gedeputeerde Staten de subsidie overeenkomstig artikel 46, tweede alinea, van verordening (EG) nr. 1974/2006 in met ingang van de datum dat de wijziging van de beschikking tot subsidieverlening zou moeten ingaan, en stellen de subsidie ambtshalve vast zonder dat teruggave van de jaarvergoedingen behorende bij de voorgaande beheerjaren wordt verlangd.
Artikel 8.6 (rechtsgevolgen intrekken)
Als Gedeputeerde Staten een certificaat natuurbeheer of een certificaat samenwerkingsverband natuurbeheer intrekken, wordt de subsidieverleningsbeschikking ingetrokken met ingang van de intrekking van het certificaat, tenzij de begunstigde binnen twee maanden na intrekking van het certificaat verzoekt om met ingang van het moment van intrekking van het certificaat de subsidieverleningsbeschikking te wijzigen in een subsidieverleningsbeschikking onder de voorwaarden die gelden voor niet gecertificeerden, in welk geval hij alsnog de informatie verstrekt die hij bij de aanvraag van de subsidie op grond van deze regeling had moeten verstrekken als hij niet was gecertificeerd.
Hoofdstuk 10 Verlaging subsidies
Artikel 10.1 (verlagen voorschot en bedrag subsidievaststelling)
als een ontvanger van een subsidie niet heeft voldaan aan één of meerdere van de verplichtingen die zijn verbonden aan het ontvangen van de betreffende subsidie, niet zijnde de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 4.1.1.6, eerste lid, onderdeel b, tweede en derde lid, 4.2.6, onderdeel a, en 5.6, vierde lid, de onderdelen b en c.
Als een subsidie overeenkomstig artikel 7.3, zevende lid, onderdeel b, wordt overgedragen wordt de jaarvergoeding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of het bedrag, bedoeld in onderdeel b, dat wordt uitgekeerd aan de nieuwe subsidieontvanger ook verlaagd als gedurende het beheerjaar of het kalenderjaar maar voorafgaand aan de overdracht van de subsidie overtredingen zijn begaan door de oorspronkelijke subsidieontvanger.
Artikel 10.2 (randvoorwaarden)
Als een subsidie overeenkomstig artikel 7.3, zevende lid, onderdeel b, is overgedragen, wordt de jaarvergoeding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of het bedrag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat wordt uitgekeerd aan de nieuwe subsidieontvanger ook verlaagd als gedurende het beheerjaar of het kalenderjaar waarbij de jaarvergoeding behoort, maar voorafgaand aan de overdracht van de subsidie overtredingen zijn begaan door de oorspronkelijke subsidieontvanger.
Hoofdstuk 12 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 12.3 (vrijwillig overstappen mogelijk)
Een ontvanger van een subsidie inzake het natuurbeheer of het beheer van landschapselementen, verleend op grond van de Subsidieregeling natuurbeheer Groningen, kan bij Gedeputeerde Staten een verzoek indienen om voor de resterende looptijd van de bestaande aanspraak, eventueel aangevuld met de periode tussen het einde van deze aanspraak en de ingang van een nieuw kalenderjaar, deze aanspraak en de daarbij behorende rechten en verplichtingen te wijzigen in de rechten en verplichtingen die behoren bij een subsidie natuurbeheer of een subsidie landschapsbeheer als deze wijziging past binnen het natuurbeheerplan.
Een ontvanger van een subsidie inzake het agrarisch natuurbeheer of het beheer van agrarische landschapselementen, verleend op grond van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer Groningen kan bij Gedeputeerde Staten een verzoek indienen om voor de resterende looptijd van de aanspraak, eventueel aangevuld met de periode tussen het einde van deze aanspraak en de ingang van een nieuw beheerjaar of kalenderjaar, deze aanspraak en de daarbij behorende rechten en verplichtingen te wijzigen in de rechten en verplichtingen die behoren bij een subsidie agrarisch natuurbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer als deze wijziging past binnen het natuurbeheerplan en de wijziging –voor zover van toepassing- voldoet aan de voorwaarden opgenomen in artikel 27, twaalfde lid, van (EG) nr. Verordening 1974/2006.
Artikel 12.4 (langere looptijd subsidie)
Als een begunstigde aansluitend op een subsidie inzake het beheer van natuur of agrarische natuur op grond van:
een aanvraag indient voor een subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, een subsidie landschapsbeheer of een subsidie agrarisch landschapsbeheer, kunnen Gedeputeerde Staten op aanvraag en in afwijking van de artikelen 3.2, 4.1.1.2 en 5.2 de betreffende subsidie verstrekken voor de duur van zes kalenderjaren of zes beheerjaren, aangevuld met de periode tussen het einde van de oude aanspraak en de datum waarop subsidie natuurbeheer, subsidie agrarisch natuurbeheer, subsidie landschapsbeheer of subsidie agrarisch landschapsbeheer, ingaat.
Artikel 12.5 (niet gecertificeerden tot 1 oktober 2010)
Tot 1 oktober 2010 wordt een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een aanvraag indient tot vaststelling van een collectief beheerplan, behandeld als was hij gebiedscoördinator als hij op het moment van indiening van de aanvraag tot vaststelling een verzoek tot certificering heeft ingediend bij Gedeputeerde Staten en nog niet is besloten op deze aanvraag.
Als de uitkomst van het certificeringstraject is dat de aanvrager niet wordt gecertificeerd, wordt voor begunstigden als bedoeld in het eerste lid de subsidieverleningsbeschikking met terugwerkende kracht ingetrokken, tenzij de begunstigde verzoekt om wijziging met terugwerkende kracht in een subsidieverleningsbeschikking voor niet gecertificeerden, in welk geval hij alsnog de informatie verstrekt die hij bij de aanvraag van de subsidie op grond van deze regeling had moeten verstrekken als hij niet was gecertificeerd of als zodanig was behandeld.