Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oude IJsselstreek

Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oude IJsselstreek
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2009
CiteertitelVerordening rioolrechten 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229, lid 1
  2. Gemeentewet, art. 255

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

18-12-2008

Gelderse Post, 24-12-2008

08int00994
04-01-200801-01-2009nieuwe regeling

17-12-2007

Gelderse Post, 27-12-2007

07int01010
04-01-200701-01-2008art. 5, 11

21-12-2006

Gelderse Post, 27-12-2006

06int00790
05-01-200604-01-2007nieuwe regeling

22-12-2005

Gelderse Post, 28-12-2005

05int00881

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 november 2008,

gezien het advies van de commissie bestuur en middelen van 3 december 2008

gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en 255 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2009

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • c.

    onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak;

Artikel 2 – Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam "rioolafvoerrecht" wordt op grond van het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aan­hef en onderdeel a, van de Gemeentewet, een recht geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt ge­loosd.

  • 2.

    Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom - niet zijnde een gedeelte als bedoeld in artikel 3 - ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 – Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig be­stemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 – Maatstaf van heffing

Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven per eigendom.

Artikel 5 – Belastingtarieven

Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt per eigendom € 199,08.

Artikel 6 – Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 – Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de ge­meente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt, waarvoor hetzelfde belas­tingbedrag verschuldigd is;

Artikel 9 – Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later;

  • 2.

    Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 augustus van het kalenderjaar ­valt, wordt de derde betalingster­mijn verkort tot één maand; Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 september van het kalenderjaar valt, wordt tevens de tweede betalingstermijn verkort tot één maand;

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen ­door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschre­ven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;

  • 4.

    In afwijking van het derde lid geldt dat ingeval de dagtekening van de aanslag valt op of na 1 augustus van het kalenderjaar, wordt het aantal incasso termijnen bepaald op het aantal nog resterende ­volle ka­lender­maanden van het kalenderjaar plus drie.

Artikel 10 – Nadere regels door het college van burgermeester en wethouders

Het college van burgermeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolafvoerrechten.

Artikel 11 – Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en invordering van rioolrechten 2008", vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toe­passing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening rioolrechten 2009’.

    Aldus besloten door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare vergadering van

    18 december 2008.

    de griffier, de voorzitter,

    J. van Urk J.P.M. Alberse