Organisatie | Katwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening regelende de taken, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissie |
Citeertitel | Verordening raadscommissie |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentwet
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-09-2014 | 26-09-2014 | 08-06-2018 | Wijziging | 11-09-2014 | Onbekend. |
26-07-2013 | 26-09-2014 | Onbekend | 11-07-2013 De Katwijksche Post, De Rijnsburger | 2013-003961 | |
01-01-2013 | 26-07-2013 | Onbekend | 29-11-2012 De Katwijksche Post, De Rijnsburger | Onbekend |
Hoofdstuk 2 Taken, lidmaatschap, voorzitterschap en ondersteuning
De voorzitter van elke vergadering wordt door het presidium uit het midden van de raad aangewezen. Indien zowel de voorzitter als een plaatsvervanger verhinderd zijn, wordt het voorzitterschap waargenomen door het langstzittende lid van de raad in de vergadering. Indien meer leden in de vergadering even lang raadslid zijn, vindt de waarneming plaats door het oudste lid in jaren van hen.
Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en ambtenaren
In afwijking van lid 3 stelt de raad de agenda van de raadscommissie vast in het geval dat de vergadering van de raadscommissie samenvalt met de vergadering van de raad. Op voorstel van een raadslid kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
Artikel 13 Inzage in de agenda en de stukken
De agenda en de stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder ter inzage beschikbaar gesteld. Het presidium maakt hiervan melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage beschikbaar worden gesteld, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
De voorzitter noemt op het vastgestelde uur de namen van de aanwezige leden en opent de vergadering, indien behalve de voorzitter meer dan de helft van het aantal in de raad vertegenwoordigde fracties met een lid in de vergadering aanwezig is en de fracties van deze leden samen meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden omvatten.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
Na de opening van de vergadering kunnen ook anderen dan de leden van de commissie, burgemeester en wethouders gebruik maken van het spreekrecht:
in een oordeelsvormende vergadering, zoals bedoeld in artikel 3
lid 2 sub b, aan het begin van de vergadering, gedurende maximaal tien minuten, waarbij elke inspreker maximaal twee minuten het woord krijgt, mits het onderwerp van de vergadering niet eerder voor de oordeelsvormende vergadering is voorbereid in een informatieve vergadering; de voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd
De leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en alle overige personen die het woord gevoerd hebben, kunnen een voorstel doen tot wijziging van de notulen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot wijziging dient vóór de vaststelling van de notulen te worden ingediend.
Artikel 24 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.
Hoofdstuk 5 Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 29 Wanneer besloten vergadering
De raadscommissie kan slechts besloten vergaderen over onderwerpen die personen betreffen en over zaken die de financiële belangen van de gemeente of derden kunnen schaden indien ze op dat moment openbaar zouden worden behandeld en over zaken die de gemeente in het kader van de WOB niet openbaar hoeft te maken.
De notulen worden zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden. Bij de vaststelling neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 32 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.
Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers
Artikel 34 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 35 Verbod gebruik mobiele telefoons
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Katwijk
in zijn openbare vergadering van 29 november 2012.
De griffier
De voorzitter
Toelichting op de verordening regelende de taken, de samenstelling en de werkwijze van de raadscommissie
In de Gemeentewet wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.
Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt.
De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.
De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.
Zoals uit het tweede lid blijkt, hoeven de leden van de raadscommissie geen raadslid te zijn. Wel is er in deze bepaling vanuit gegaan dat de politieke groeperingen (fracties) de in het tweede lid bedoelde leden voordragen.
Op grond van het derde lid moeten niet-raadsleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.
Lid 4 regelt het onderzoek naar het voldoen aan deze vereisten, namelijk zoals de raad de toelating van nieuwe raadsleden onderzoekt, zodat de raad op de bekende wijze voorafgaand aan een benoeming van een burgerlid een advies krijgt over de benoembaarheid.
De eed of verklaring en belofte die burgerleden op grond van lid 5 moeten afleggen, luidt naar analogie van artikel 14 van de Gemeentewet:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot burgerlid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raadscommissie naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
Om er voor te zorgen dat iedere fractie en met name ook de kleine fracties in staat zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van de raadscommissie, voorziet het zesde lid in de mogelijkheid van vervanging.
Artikel 6 Zittingsduur en vacatures
De zittingsperiode van de burgerleden is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.
De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen in geval van een splitsing van een fractie.
Artikel 8 Burgemeester en wethouders
De burgemeester en de wethouders zijn geen lid van raadscommissies (artikel 82, tweede lid). Hun aanwezigheid is daardoor niet vanzelfsprekend. Dit geldt zowel voor besloten als voor niet besloten vergaderingen. In openbare vergaderingen kunnen collegeleden uiteraard altijd aanwezig zijn. Deelnemen aan de beraadslagingen kunnen zij echter alleen als de raadscommissie hiermee instemt. In de regel zullen ze veelal wel aanwezig zijn ten behoeve van het voeren van overleg en het uitoefenen van controle door de raadscommissie. De burgemeester of de wethouders kunnen desgewenst ambtelijke ondersteuning meenemen.
De raadscommissie vergadert vaker als het presidium het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties hierom vragen. Indien de raadscommissie een hoorzitting zal willen houden, kan het presidium gebruik maken van het derde lid en een andere dag, aanvangsuur of plaats bepalen. Bepaald is dat het presidium hierover overleg voert met de griffier.
Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze verordening geen bepaling, aangezien Gemeentewet artikel 82, vijfde lid, hierin voorziet. In deze bepaling wordt Gemeentewet artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Zie verder artikel 29 van de Verordening raadscommissies.
Het presidium stelt de agenda van de raadscommissievergadering voorlopig vast. Dit doet het vóór het verzenden van de oproep van een raadscommissie. Uiteindelijk bepaalt de raadscommissie, of de raad als de vergaderingen van de raadscommissie gelijk met de vergadering van de raad plaats vinden, echter haar eigen agenda.
Artikel 14 Openbare kennisgeving
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen.
Artikel 15 Presentielijst (vervallen)
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissie ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 16 voorziet hierin. De bepaling in lid 1 dat de fracties van de aanwezige leden samen meer dan de helft van het aantal zitting hebbende raadsleden omvatten, is opgenomen in verband met de bepaling over evenwichtige vertegenwoordiging uit artikel 82 lid 3 van de Gemeentewet.
Artikel 17 Spreekrecht burgers
In informatieve commissievergaderingen betreft het spreekrecht de gehele vergadering. Burgers kunnen zo in deze fase volledig meepraten. Hun informatie kan helpen om alle aspecten van een voorstel of een onderwerp zo goed mogelijk te belichten. In de oordeelsvormende vergaderingen hebben de leden hun standpunten al voorbereid en draait de vergadering om hun uitwisseling van hun argumenten. De verwachting dat insprekers nog nieuwe informatie of nieuwe inzichten zullen leveren, is beperkt, aangenomen dat de voorbereiding van de oordeelsvorming goed is verlopen. De leden dienen nu ook ruimte voor hun debat te krijgen. Als een onderwerp al is besproken in een informatieve vergadering is er geen gelegenheid voor inspreken in de oordeelsvormende vergadering over dit onderwerp. Voor onderwerpen die direct in een oordeelsvormende vergadering worden geagendeerd, is er wel inspreekrecht: maximaal tien minuten en maximaal twee minuten per inspreker.
In het tweede lid zijn drie onderwerpen opgenomen, waar het spreekrecht niet voor geldt. Als een besluit van de raad of het college vatbaar is voor bezwaar en de burger belanghebbende is, kan de burger een bezwaarschrift indienen. Ook kan een burger beroep instellen bij de rechtbank. Verder zijn de benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen van personen uitgesloten van het spreekrecht van burgers. Omdat inspraak over de benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen – de belangen van – kandidaten al dan niet in de uitoefening van hun ambt of functie kan schaden, kunnen burgers hierover geen uitlatingen doen. Als laatste kunnen burgers zich ook niet uitlaten over onderwerpen, waar zij op grond van artikel 9:2 Algemene wet bestuursrecht een klacht over kunnen indienen. Deze procedure gaat voor het spreekrecht van burgers. De commissie kan besluiten af te wijken van deze uitzonderingen en het spreekrecht wel van toepassing verklaren.
Op basis van artikel 18, eerste lid, wordt het verslag (ontwerp-notulen) toegezonden aan de burgers die hebben ingesproken.
Alle personen die het woord hebben gevoerd, hebben het recht een voorstel tot wijziging te doen. Het is aan de raadscommissie danwel de raad om te beslissen of een voorgestelde wijziging of aanvulling geaccepteerd wordt, aangezien de raadscommissie danwel de raad de notulen vaststelt. Een afwijzing van een dergelijk voorstel is niet vatbaar voor beroep (aldus de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State).
Indien er andere sprekers zijn, bepaalt de voorzitter vanaf welke plaats zij spreken.
Dit artikel strekt ertoe te benadrukken dat de raadscommissie op eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. Hetzelfde geldt voor de spreektijd van overige sprekers. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak om de orde tijdens de vergadering te handhaven wel voorstellen de spreektijd te beperken.
Artikel 23 Voorstellen van orde
Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de raadscommissie.
Artikel 24 Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat leden van de raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van de raadscommissie zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies.
Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden, burgerleden als anderen die deelnemen aan de beraadslaging.
Het vierde lid sluit aan bij artikel 26, derde lid, van de Gemeentewet, die een dergelijke regeling geeft ten aanzien van raadsleden.
Onder interruptie is overigens niet te verstaan het geven van tekenen van goed- of afkeuring; deze uitingen worden beschouwd als verstoringen van de orde. Voor wat betreft de handhaving van de orde op de publieke tribune wordt verwezen naar artikel 33 van deze verordening.
Om de duur van vergaderingen niet te beperken wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Zowel de voorzitter als de leden hebben het recht om voor te stellen een voorstel gesplitst te behandelen.
Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 22 Gemeentewet geregelde verschoningsrecht, dat in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard op leden van raadscommissies en andere personen die aan de beraadslagingen deelnemen. Het is uiteraard ook mogelijk dat een raadscommissie bepaalt dat een bepaalde functionaris in bepaalde gevallen altijd aan de beraadslaging mag deelnemen. Het gaat in deze bepaling om anderen dan de leden, de voorzitter, de commissiegriffier, de griffier, de burgemeester, de wethouders en de ondersteunende ambtenaren.
Artikel 27 Conclusie van de beraadslaging
De raadscommissie bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. De leden beslissen over de inhoud van de conclusie van de beraadslagingen. Een oordeelsvormende vergadering kenmerkt zich door een debat waarin de standpunten van de diverse fracties, of leden, zo duidelijk mogelijk worden gepresenteerd. De conclusie bevat daarom de standpunten van de fracties, of desgewenst de leden. De conclusie van de beraadslagingen in een oordeelsvormende vergadering over een raadsvoorstel is dus niet gericht op een inhoudelijk standpunt waar de gehele commissie of een meerderheid van de commissie mee kan instemmen. Pas in de raadsvergadering is er de noodzaak om tot formuleringen van inhoudelijke besluiten te komen waar een meerderheid mee kan instemmen.
Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn op besloten vergaderingen kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voorzover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal de raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus de raadscommissie anders beslist.
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen de raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van de raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan de raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.
Artikel 32 Opheffing geheimhouding
Zoals uit de toelichting op artikel 31 blijkt kan de raad de geheimhouding die de raadscommissie aan de raad oplegt, opheffen. In deze bepaling is een overlegverplichting opgenomen waardoor recht wordt gedaan aan het principe van hoor en wederhoor.
Artikel 33 Toehoorders en pers
Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het derde lid voorziet hierin.
Artikel 34 Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van de raadscommissie in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en beeldregistraties maken. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.
Artikel 35 Verbod gebruik mobiele telefoons
Artikel 35 heeft betrekking op het mobiele telefoonverkeer. Het afgaan van mobiele telefoons werkt verstorend tijdens de vergadering. Dit laat echter onverlet, dat indien zwaarwegende redenen dit noodzakelijk maken, de voorzitter aanwezigen toestemming kan geven hun mobiele telefoon wel stand-by te laten staan.