Organisatie | Ermelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 228a
Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige
Uitvoeringsbesluit gemeentelijke belastingen
Beleidsregels ambtshalve verminderingenReglement automatische incasso
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | Onbekend | 13-12-2012 Onbekend | Onbekend |
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
onroerende zaak mede: een geheel van twee of meer gebouwde of ongebouwde eigendommen, of gedeelten daarvan, of samenstellen van twee of meer gebouwde of ongebouwde eigendommen of gedeelten daarvan, dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt bestemd voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt geëxploiteerd, als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente, daaronder begrepen het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater en de Individuele Behandelingsvoorzieningen Afvalwater (IBA’s) die bij de gemeente in eigendom, in beheer of in onderhoud zijn;
Artikel 2 – Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 - Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een roerende zaak blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 5 - Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters afgevoerd water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leiding- en grondwater dat in de voorlaatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Daarbij geldt een gedeelte van een kubieke meter voor een volle kubieke meter. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
De belasting wordt niet geheven ter zake van garageboxen, trafo’s, hoogspanningsmasten, zendmasten en onbebouwde percelen.
Artikel 10 - Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 11 - Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt voor aanslagen die worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan minder is dan € 3.000,00, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
In afwijking van het eerste en tweede lid geldt voor aanslagen die worden opgelegd in het belastingtijdvak waarop zij betrekking hebben, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, groter dan € 30,00 en minder dan € 3.000,00 is en het totaalbedrag van dat aanslagbiljet door middel van automatische betalingsincasso kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingtijdvak resteren. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijk gestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete, zijn het eerste tot en met derde lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Artikel 12 - Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
Van de rioolheffing kan kwijtschelding worden verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 (Stbl 221).