Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Oude IJsselstreek

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Oude IJsselstreek
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012
CiteertitelVerordening hondenbelasting 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 226

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-12-201101-01-2013nieuwe regeling

22-12-2011

Gelderse Post, 28-12-2011

11int00827
29-12-201101-01-2013nieuwe regeling

22-12-2011

Gelderse Post, 28-12-2011

11int00827
04-01-200801-01-2012nieuwe regeling

17-12-2007

Gelderse Post, 27-12-2007

07int01005
01-01-200701-01-2008art. 5, 9

21-12-2006

Gelderse Post, 27-12-2006

06int00785
05-01-200601-01-2007nieuwe regeling

22-12-2005

Gelderse Post, 28-12-2005

05int00887

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Oude IJsselstreek,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2011,

gelet op het bepaalde in de 226 van de Gemeentewet,

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2012

(Verordening hondenbelasting 2012).

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die door de ‘Stichting Hulphond Nederland’ als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    die gekwalificeerd en direct inzetbaar zijn voor o.a. de Stichting Reddingshonden R.H.W.W., de politie, de KLPD en het Rode Kruis;

  • d.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • e.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • f.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te zamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 28,20;

    • b.

      voor een tweede hond en iedere volgende hond € 42,36;

  • 2.

    In afwijking inzoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 98,28 per kennel.

  • 3.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later.

  • 2.

    Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 augustus van het kalenderjaar ­valt, wordt de derde betalingster­mijn verkort tot één ma­and; Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 september van het kalenderjaar valt, wordt tevens de tweede betalingstermijn verkort tot één maand.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschre­ven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslag­biljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    In afwijking van het derde lid geldt dat ingeval de dagtekening van de aanslag valt op of na 1 augustus van het kalenderjaar, wordt het aantal incasso termijnen bepaald op het aantal nog resterende ­volle ka­lender­maanden van het kalenderjaar plus drie.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2008", vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toe­passing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2012’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Oude IJsselstreek in zijn openbare vergadering van 22 december 2011.

de griffier, de voorzitter,

J. van Urk J.P.M. Alberse