Organisatie | Hellevoetsluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeristenbelasting gemeente Hellevoetsluis 2014 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting gemeente Hellevoetsluis 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 224 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 20-12-2012 Groot-Hellevoet, 27-12-2012 | 20-12-12/09C |
De raad der gemeente Hellevoetsluis; gehoord de commissies wonen, werk en recreatie en algemene zaken en middelen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders 30 oktober 2012, nummer: 20-12-12/09; gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting gemeente Hellevoetsluis 2014.
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en vast tarief
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.
Artikel 5 Vast tarief van de maatstaf van heffing
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
tent, vouwwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist;
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens e inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief gebruik;
c. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;
d. woning; een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;
e. particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;
f. particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.
2. Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige op een vast tarief worden vastgesteld.
3. Het tarief voor vaste standplaats bedraagt gedurende een periode van ten hoogste drie maanden € 44,--. Het tarief voor vaste standplaats bedraagt gedurende een periode van meer dan drie maanden doch ten hoogste zes maanden € 66,05. Het tarief voor vaste standplaats bedraagt gedurende een periode van meer dan zes maanden doch ten hoogste negen maanden € 88,30. Het tarief voor vaste standplaats bedraagt gedurende een periode van meer dan negen maanden doch ten hoogste twaalf maanden € 123,90.
4. Het tarief voor particuliere woningen bedraagt gedurende een periode van ten hoogste 12 maanden € 691,20.
5. De belasting ter zake van overnachtingen op niet-vaste standplaatsen wordt bepaald naar het werkelijke aantal overnachtingen.
Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingsweg 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee manden later.
2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.