| a. de hieronder vermelde bevoegdheid: | b. LAAGSTE NIVEAU UITOEFENING EN ondermandaat: | c. onder de volgende voorwaarde(N): |
| | 1.VERGUNNINGEN | |
1.1 | De bevoegdheden met betrekking tot de omgevingsvergunning voor projecten en activiteiten als genoemd in hoofdstuk 2 van de Wabo, voor zover het omgevingsvergunningen betreft voor BRZO en IPPC inrichtingen. | Leidinggevende vergunningverlening | Het mandaat geldt voor het grondgebied van de provincie Noord-Holland en omvat het nemen van besluiten, inclusief de wijziging en intrekking daarvan. Het mandaat geldt niet voor het beslissen over de vergunning indien sprake is van een overschrijding van de orientatiewaarde voor het groepsrisico. In dat geval betreft het mandaat slechts de voorbereiding De bevoegdheid betreft de Wabo omgevingsvergunning, inclusief geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen, uitgezonderd de voorbereiding van besluiten op gebied van: -Nb Wet -Provinciale Verordeningen; -Vergunningverlening voor (vaar) wegen; Omdat de deskundigheid op bovengenoemde gebieden bij de Provincie Noord-Holland blijft; wordt dit onderdeel van een omgevingsvergunning op verzoek van de OD NZKG door GS voorbereid. De OD NZKG beslist wel. |
1.2 | De bevoegdheden met betrekking tot de omgevingsvergunning voor projecten en activiteiten als genoemd in hoofdstuk 2 van de Wabo, betreffende inrichtingen die geen BRZO of IPPC inrichtingen zijn. -Betreft onder meer de zogenaamde OBM inrichtingen. | Leidinggevende vergunningverlening | Het mandaat geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland. Het mandaat geldt niet voor het beslissen over de vergunning indien sprake is van een overschrijding van de orientatiewaarde voor het groepsrisico. In dat geval betreft het mandaat slechts de voorbereiding De bevoegdheid betreft de Wabo omgevingsvergunning, inclusief geïntegreerde en aangehaakte toestemmingen, uitgezonderd de voorbereiding van besluiten op gebied van: -Nb Wet -Provinciale Verordeningen; -Vergunningverlening voor (vaar) wegen; Omdat de deskundigheid op bovengenoemde gebieden bij de Provincie Noord-Holland blijft; wordt dit onderdeel van een omgevingsvergunning op verzoek van de OD NZKG door GS voorbereid. De OD NZKG beslist wel. |
1.3 | Het uitbrengen van advies als bedoeld in artikel 2.26 Wabo. | Leidinggevende Vergunningverlening | Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland Met uitzondering van de voorbereiding van een advies op gebied van: . Nb Wet -Provinciale Verordeningen; -Vergunningverlening voor (vaar) wegen; Omdat de deskundigheid op bovengenoemde gebieden bij de Provincie Noord-Holland blijft wordt advies door GS op verzoek van de OD NZKG voorbereid. |
1.4 | De voorbereiding van een omgevingsvergunning voor de verwezenlijking van een project van provinciaal belang op grond van artikel 2.12.1.a.3 Wabo. | Leidinggevende vergunningverlening | Geldt voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland. Indien GS vooraf hebben besloten dat het project van provinciaal belang is. Betreft de voorbereiding van de gehele omgevingsvergunning met uitzondering van de voorbereiding van toestemmingen op gebied van: -Nb Wet -Provinciale Verordeningen; -Waterwet; -(Vaar)wegen; -Vuurwerkbesluit Omdat de deskundigheid op bovengenoemde gebieden bij de Provincie Noord-Holland blijft wordt op die punten de voorbereiding op aanvraag van de OD NZKG door GS verzorgd. |
1.5 | Het verlenen, intrekken of wijzigen van vergunningen ingevolge art.8.1, 8.4, 8,22, 8.23, 8.24. 8.25, 8.26 Wm , en de acceptatie en het niet accepteren van meldingen o.g.v. art. 8.19 Wm | Leidinggevende vergunningverlening | Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland. |
1.6. | Procedure op grond van 7.2. Wm en 7.16 Wm e.v. (milieueffectrapportage en milieubeoordeling). | Leidinggevende vergunningverlening | Inclusief het nemen van besluiten. Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland. |
| | NIET AANGEHAAKTE TOESTEMMINGEN | Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunningstaken. |
1.7 | a.Het op grond van 8.44 Wm jo het Besluit stortverboden en stortplaatsen afvalstoffen (Bssa); -het verlenen van een ontheffing van het stortverbod van artikel 1 Bssa, op grond van artikel 4. Lid 3 Bssa bij voorschrift te verbinden aan een omgevingsvergunning; -Het op grond van artikel 11 d Bssa bij omgevingsvergunning afwijken van de voorschriften in de bijlage bij de Bssa: voorschriften 1.2, 2.2, en 3.2; -Het op grond van artikel 4 lid 1, 2 en 6, 11c, 11 e, 11 g Bssa verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning; b.Het op grond van 8.45 Wm van het Stortbesluit bodembescherming (Sb) -op grond van artikel 2a t/m 18 Sb verbinden van verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning; -op grond van art. 8.45 Wm jo artikel 2 en verder van het Sb en op grond van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming (Usb) verbinden van voorschriften aan de omgevingsvergunning; c.Het op grond van art. 8.40a lid 3 Wm: beslissing op aanvraag gelijkwaardige maatregel Activiteitenbesluit Het op grond van art. 8.41 Wm in ontvangst nemen en kennis geven meldingen Activiteitenbesluit d.Het op grond van art. 8.41a Wm op grond van afstemming meldingsplicht besluiten om de aanvraag tot een omgevingsvergunning niet te behandelen; e.Het op grond van art. 8.42 Wm: bevoegdheid tot stellen van maatwerkvoorschriften Activiteitenbesluit; f.Het op grond van art. 8.42a Wm afwijken van algemene regels bij vergunningvoorschrift. | Leidinggevende vergunningverlening | |
| | | |
| | 2.HANDHAVING | |
2.1 | Handhaving en toezicht volgens artikel 5:2 Wabo op BRZO en IPPC inrichtingen waarvoor GS bevoegd gezag zijn. | Leidinggevende handhaving | Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor het grondgebied van de gehele provincie Noord-Holland. Omvat toezicht en handhaving op gebied van de Wet Bodembescherming. Met uitzondering van toezicht en handhaving op gebied van: -Nb Wet -Provinciale Verordeningen; -Waterwet; -Vuurwerk; -(Vaar) wegen. |
2.2. | Handhaving en toezicht op niet-BRZO en niet IPPC inrichtingen volgens artikel 5:2 Wabo waarvoor GS bevoegd gezag zijn. | Leidinggevende handhaving | Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland. Omvat toezicht en handhaving op gebied van de Wet Bodembescherming. Met uitzondering van toezicht en handhaving op gebied van: -- Nb Wet -Provinciale Verordeningen; -Waterwet; -Vuurwerk; -(Vaar) wegen. |
2.3. | Milieutoezicht en handhaving met betrekking tot activiteiten met stoffen, preparaten en GGO’s die onder een amvb op grond van titel 9.2 Wm vallen of producten en toestellen die onder de Wgh vallen of onder de Wet Luchtverontreiniging titel 9.4 Wm of titel 10.3 Wm vallen en die worden uitgevoerd door de houder van de omgevingsvergunning. | Leidinggevende handhaving | Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland. Omvat toezicht en handhaving op gebied van de wet Bodembescherming. Met uitzondering van toezicht en handhaving op gebied van: -Nb Wet -Provinciale Verordeningen; -Waterwet; -Vuurwerk; -(Vaar) wegen. |
2.4. | Milieutoezicht en handhaving met betrekking tot niet –omgevingsvergunningplichtige inrichtingen dan wel inrichtingen die OBM-plichtig zijn en die vallen onder de meldingsplicht onder het Besluit Landbouw, het Besluit Glastuinbouw en deel uitmaken van de in de packagedeal genoemde branches of de daar genoemde activiteit uitoefenen. | Directeur handhaving | Omvat het nemen van besluiten. Geldt voor zover het niet-IPPC en BRZO inrichtingen betreft voor het grondgebied van de gemeenten die deel uitmaken van de veiligheidsregio’s Amsterdam –Amstelland, Kennemerland, en Zaanstreek-Waterland.Omvat handhaving en toezicht op gebied van de Wet Bodembescherming. Met uitzondering van handhaving op gebied van: -Nb Wet -Provinciale Verordeningen; -Waterwet; -Ontgrondingenwet; -Vuurwerkevenementen; -(Vaar)wegen. |
| | 3.AWB - BEZWAAR EN BEROEP | Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken. |
3.1 | Het vaststellen/indienen van verweerschriften en zienswijzen in het kader van beroepsprocedures bij de administratieve rechter en de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, voor zover sprake is van eerste aanleg | Leidinggevende | Vaststellen/indienen verweerschrift bij de Raad van State minimaal op niveau van directeur handhaving of vergunningverlening. |
1.2.3 3.2 | Het vaststellen van verweerschriften ten behoeve van de bezwaarschriftenprocedure bij de HAC | Leidinggevende | |
3.3 | Het voorbereiden van beslissingen op bezwaar | Leidinggevende | Het betreft alleen de voorbereiding, uitgezonderd het horen, GS besluiten zelf. |
2. | | 4.AWB Algemeen | Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken. |
3.4 | | | |
a.3 4.1 | Beslissen tot het doorzenden van stukken op grond van artikel 2:3 van de Awb. | Medewerker | |
b.3 4.2 | Het sturen van een ontvangstbevestiging | Medewerker | |
4 4.3 | Stellen van een termijn op grond van art. 4:5 Awb, waarbinnen een aanvraag kan worden aangevuld. | Medewerker | |
c.4 4.4 | Besluiten tot het niet in behandeling nemen van een aanvraag op grond van art. 4:5 Awb. | Leidinggevende vergunningverlening | |
d. 4.5 | Het voeren van correspondentie over Awb-procedures, ontheffingen, vrijstellingen en vergunningen (uitnodigingen, toezending verslagen e.d.) niet zijnde correspondentie in het kader van bezwaarschriftprocedure. | Medewerker | |
e. 4.6 | Beantwoorden van vragen (schriftelijk). | Leidinggevende | Met uitzondering van schriftelijke vragen van PS-leden |
f. 4.7 | Het schriftelijk opvragen van inlichtingen, stukken in het kader van de voorbereiding van besluitvorming ten aanzien van beroepschriften, goedkeuring, etc.. | Leidinggevende | Met uitzondering met bevoegdheden op grond van de Wet Bibob. |
g.4 4.8 | De behandeling van en beslissing over klachten. | Directeur vergunningverlening of handhaving | |
| | 5. BZRO en AWB handhaving | Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken. |
h. 5.1 | Het besluit tot het zenden van een waarschuwingsbrief voorafgaande aan de last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, en de intrekking (omgevings-vergunning als sanctie. | Leidinggevende handhaving | |
i. 5.2 | Besluiten tot het zenden van het voornemen m.b.t. een besluit inzake gedogen, last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, intrekking (omgevings-)vergunning als sanctie en de weigering op een handhavingsverzoek in te gaan. | Leidinggevende handhaving | voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is de bevoegdheid van de directeur handhaving |
j. 5.3 | Het besluit tot het gedogen, het opleggen van de last onder bestuursdwang, het opleggen van een last onder dwangsom, het intrekken van de (omgevings) vergunning als sanctie en het weigeren op een handhavingsverzoek in te gaan. | Directeur handhaving | Let op: het weigeren van een gedoogbeschikking is voorbehouden aan de directeur handhaving voor zover deze besluiten passen binnen het vastgestelde beleid en voor zover er geen bestuurlijke gevoeligheden in het geding zijn |
5.5 | Het zenden van een controlebrief met de strekking dat er geen overtredingen zijn geconstateerd | Medewerker handhaving | |
5.6 | Het besluit omtrent de invordering van een dwangsom als bedoeld in artikel 5:37 van de Awb | Leidinggevende Handhaving | |
5.7. | Op grond van artikel 5.10.3 van de Wabo aanwijzen van toezichthouders in de zin van artikel 5.11 van de Awb, voor zover de OD NZKG belast is met uitvoering van een wettelijke regeling op grond waarvan toezichthouders kunnen worden aangewezen. | Directeur Handhaving | |
5.8 | Overleg met voor het maken van afspraken met OM, politie en landelijke inspectie-en opsporingsdiensten, waaronder het periodiek afsluiten van handhavingsarrangementen met het OM en de politie. | Directeur handhaving | |
5.9 | Het maken van afspraken met de politie c.q. de korpschef en het FP3 over het gebruik van opsporingsbevoegdheid door en de kwaliteit van de bij de RUD werkzame BOA’s. | Directeur handhaving | |
5.10 | Samenwerking met de landelijk opererende handhavingsorganisaties, zoals de rijksinspecties, en de hiervoor als het aanspreekpunt voor die organisaties aan te wijzen RUD. | Directeur handhaving | |
5.11 | Het aanwijzen van zgn. dominobedrijven als bedoeld in artikel 7 van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (verder: Brzo). | Directeur vergunningverlening | Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met de aanwijzing samenhangen (zoals toezenden afschrift aan ministerie, B&W, veiligheidsregio). |
5.12 | Besluit dat het veiligheidsrapport geen betrekking behoeft te hebben op een bepaalde stof (besluit ex artikel 10, derde lid, van het Brzo juncto artikel 9 t/m 12 van de Regeling risico’s zware ongevallen 1999). | Directeur vergunningverlening | Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met het betrokken besluit samenhangen (dit betreft o.m. het toepassen van Afdeling 3.4 Awb). |
5.13 | Het beoordelen en coördineren van een veiligheidsrapport als bedoeld in artikel 15 t/m 19 van het Brzo 1999. | Directeur vergunningverlening | Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met het betrokken besluit samenhangen (zoals doorzenden veiligheidsrapport, vragen advies aan bevoegd gezag Waterwet, verlenging beoordelingstermijn, terinzagelegging, publicatie e.d.) |
5.14 | Het vaststellen van een inspectieprogramma ex artikel 24 van het Brzo | Directeur handhaving | Het mandaat tevens het daadwerkelijk uitvoeren van de inspectie overeenkomstig het programma alsmede alle procedurele handelingen die met het mandaat samenhangen (zoals opstellen inspectierapport). |
5.15 | Het zorgdragen voor het oplossen van een saneringssituatie ex artikel 17/18/22 van het Bevi en het opstellen van een saneringsprogramma ex artikel 22 van het Bevi | Directeur vergunningverlening | Het mandaat omvat tevens alle procedurehandelingen die met het oplossen van de saneringssituatie en het opstellen van het saneringsprogramma samenhangen. |
| | 6.WET BIBOB | Bevoegdheden worden uitsluitend opgedragen voor zover passend binnen het kader en geografisch bereik van de hierboven opgedragen vergunnings- toezichts- en handhavingstaken. |
6.1 | Het verzoek aan GS om aanvragen te toetsen aan de hand van de Wet Bibob. | Leidinggevende vergunningverlening | De Bibob toetsing, onderzoek en besluitvorming verlopen geheel via GS. |