Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Verordening op de heffing en invordering van haven-, opslag-, en overslaggelden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van haven-, opslag-, en overslaggelden
CiteertitelVerordening Scheepvaartrechten 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, 1e lid, aanhef en onderdelen a en b

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201301-01-2014Onbekend

19-12-2012

Gemeenteblad 2013/013

Raadsvoorstelnummer 2013-013

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van haven-, opslag-, en overslaggelden

 

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

1. haven: De voor de openbare dienst bestemde wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn. In Nijmegen zijn dit de volgende wateren:

1 de Oostkanaalhavens en de loswal Westkanaaldijk;

2 de Waalhaven, de Waalkade, de Lindenberghaven en ‘t Meertje,

2. passantensteiger:de in de Lindenberghaven gelegen steiger, bestemd voor het

kortstondig afmeren van pleziervaartuigen;

3. laad en los- plaats:de plaatsen aan de Noord- en Oostkanaalhavens, de Waalkade en aan het Maas-Waalkanaal, bestemd voor het laden en lossen van vaartuigen;

4. vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of zaken, alsmede elk ander voorwerp, hoe ook genaamd dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is of gebruikt wordt tot drijven, berging of bewoning;

5. pleziervaartuig :een vaartuig dat hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor de recreatie.

6.passagiersschip:een vaartuig, dat is bestemd of wordt gebruikt

voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

7. horecaschip :een permanent aan de wal liggend vaartuig waar horeca-activiteiten worden ontplooid;

8. bunker- of

winkelschip :een vaartuig, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd als verkooppunt voor brandstof of waren;

9. vrachtschip:een vaartuig dat geheel of hoofdzakelijk gebe zigd

wordt voor het vervoer van zaken over de

binnenwateren en waarvoor een vervoersvergunning of scheepsattest voor Rijnvaart is afgegeven;

10. woonschip: een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is voor of in gebruik is als woning, mits door het college van burgemeester en wethouders een ligplaatsvergunning voor woonschepen is afgegeven als bedoeld in de Haven- en kadeverordening;

11. zeeschip: een vaartuig in hoofdzaak bestemd tot de vaart

ter zee;

12. hotelschip : 1 Een vaartuig welke bestemd is voor het

vervoer en/of het onderbrengen

van hotelgasten of daarmee gelijk te

stellen gasten zonder dat met het

schip wordt gevaren;

2 Een vaartuig dat is ingericht voor het

houden van party-, expositie- of ten-

toonstellingen;

13. Schipperscentrum:een ontmoetingsplaats voor actief-varenden,

oud-varenden, hun familieleden en andere bij de

Rijn- en binnenvaart betrokkenen, waarin

sociaal-culturele, sociaal-maatschappelijke en pastorale

diensten worden verleend;

14. overige vaar-

tuigen: alle vaartuigen, die niet onder de categorieën 5 tot en met 13 als bedoeld in dit artikel vallen, zoals sleepboten, duwboten , roll-on/roll-off schepen, baggermolens, zuigers, elevatoren, drijvende werktuigen, zogenaamd aannemersmateriaal en schepen die om welke reden dan ook zijn ondergemeten;

15. ligplaats nemen : het aanleggen met een vaartuig aan een kade, laad-

en losplaats of steiger;

16. meetbrief: een door een daartoe bevoegde instantie uitgegeven

en in Nederland geldig document betreffende de

tonnenmaat en het laadvermogen van een vaartuig;

17.laadvermogen het in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals dat blijkt

uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

18. Havenmeester:De door het college als zodanig benoemde ambtenaar, alsmede diens vervanger;

Artikel 2 Maatstaf van heffing

1 De rechten worden geheven naar:

a het laadvermogen van het vaartuig;

b de oppervlakte van het vaartuig;

c de lengte van het vaartuig;

d de hoeveelheid overgeslagen goederen.

2 In de bij de verordening behorende tarieventabel is per soort vaartuig aangegeven welke

maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 3 Toepassing tarief

1 Voor de toepassing van de tarieven:

De rechten worden geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij de

verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven

aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het in de volgende leden bepaalde.

2 Voor de toepassing van de tarieven:

a geldt als laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals dat blijkt

uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

b geldt als hoeveelheid overgeslagen goederen: de in tonnen uitgedrukte hoeveelheid

goederen dat per jaar wordt aan- of afgevoerd;

c wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over

alles en de grootste breedte, zoals blijkt uit de bij het vaartuig behorende

meetbrief;

d wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt

uit de bij het vaartuig behorende meetbrief.

3 Voor de toepassing van de tarieven:

a wordt een gedeelte van een eenheid van laadvermogen, oppervlakte of lengte voor

een volle eenheid gerekend;

b bij de toepassing van de tarieven wordt het laadvermogen, de oppervlakte of de

lengte ambtshalve bepaald als geen meetbrief wordt overgelegd of indien deze

niet de vereiste gegevens vermeldt.

Hoofdstuk II Havengeld

Artikel 4 Belastbaar feit

1 Onder de naam van havengeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van een haven, overeenkomstig de bestemming daarvan en/of het genot van

door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

2 Onder gebruik maken wordt mede verstaan het niet onmiddellijk doch door middel van een ander drijvend voorwerp in een haven ligplaats nemen van een vaartuig.

Artikel 5 Belastingplicht

Belastingplichtig is de kapitein, de schipper, de reder of de eigenaar van het vaartuig,

degene die het vaartuig heeft gecharterd dan wel degene die als vertegenwoordiger van

een van dezen optreedt.

Artikel 6 Vrijstellingen

Havengeld is niet verschuldigd voor:

a hospitaalschepen in gebruik als vakantieschepen ten behoeve van zieken en gehandicapten (ziekengastschepen);

b vaartuigen, waarvan de schippers aantonen, dat zij wegens ernstige familie-omstandigheden van de haven gebruik moeten maken, mits gedurende de gebruiksperiode niet wordt geladen en/of gelost;

c vaartuigen, die ligplaats nemen voor het doen van inkopen voor eigen gebruik en/of voor het bunkeren van brandstoffen ter voortbeweging van het vaartuig, mits dit niet langer duurt dan ten hoogste 3 uren en gedurende die tijd niet wordt geladen en/of gelost;

d vaartuigen, uitgezonderd pleziervaartuigen, hotelschepen en passagiersschepen die 's zaterdags na 12 uur aankomen en 's maandags vóór 10 uur vertrekken zonder te hebben geladen en/of gelost;

e vaartuigen, uitgezonderd pleziervaartuigen, hotelschepen en passagiersschepen, die ligplaats nemen tijdens Nieuwjaarsdag, eerste en tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste en tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag en Koninginnedag zonder te hebben geladen en/of gelost;

f vaartuigen, die door ijsgang hun reis niet kunnen vervolgen, mits niet wordt geladen en/of gelost. De ijsgang wordt gerekend aan te vangen met de dag, waarop van rijkswege de betonning wordt weggenomen en op te houden met de dag, waarop deze wordt herplaatst.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het havengeld wordt geheven bij wege van gedagtekende nota of andere schriftuur.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

1 Indien het recht per aankomst wordt berekend, is het havengeld verschuldigd zodra het gebruik van de haven een aanvang neemt.

2 In de overige gevallen is het havengeld verschuldigd op het tijdstip, waarop het eerste gebruik van de haven binnen de geldigheidsduur een aanvang neemt.

3 De berekening per keer of per tijdvak (abonnement) geschiedt ter keuze van de belastingplichtige.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    De rechten moeten worden voldaan op het moment van aanbieding van de

    nota of andere schriftuur.

  • 2.

    Indien de rechten bij wijze van abonnement worden voldaan, dient het

    verschuldigde te worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening

    van de nota of andere schriftuur.

Artikel 10 Restitutie en overschrijving

1 Indien in de loop van het jaar het havengeld per keer is geheven en er wordt overgegaan tot heffing bij abonnement, wordt het reeds geheven havengeld niet teruggegeven of verrekend.

2 Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn het betaalde havengeld op aanvraag van de belastingplichtige verrekend met het verschuldigde havengeld over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien het laatst genoemde havengeld lager is dan het betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.

Hoofdstuk III Opslaggeld

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam van opslaggeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van een kade of een los- en laadplaats ten behoeve van het daarop plaatsen en/of deponeren van gebouwtjes, voorwerpen, materialen en de overslag uit schepen, waarbij de lengte van het vaartuig en 10 meter breedte van de kade wordt berekend.

Artikel 12 Belastingplicht

Het opslaggeld wordt geheven van degene, die de aanvraag doet tot het gebruik maken van een kade of een los- en laadplaats ten behoeve van het plaatsen en/of deponeren van gebouwtjes, voorwerpen en/of materialen dan wel van degene op wiens naam de vergunning tot het plaatsen en/of deponeren van gebouwtjes, voorwerpen en/of materialen staat.

Artikel 13 Ontstaan van de belastingschuld

Het opslaggeld is verschuldigd op het tijdstip waarop met de activiteiten, omschreven in artikel 12, een aanvang wordt gemaakt.

Artikel 14 Wijze van heffing en termijnen van betaling

1 Het opslaggeld wordt geheven bij wege van gedagtekende nota of andere schriftuur en moet worden betaald op het tijdstip van uitreiking van

de nota of andere schriftuur.

2 Indien de rechten bij wijze van abonnement worden voldaan, dient het verschuldigde te worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van de nota.

Hoofdstuk IV Overslaggeld

Artikel 15 Belastbaar feit

Onder de naam overslaggeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van gedeelten van de havens welke onmiddellijk dan wel middellijk met het laden en lossen van vaartuigen verband houden.

Artikel 16 Belastingplicht

Het overslaggeld wordt geheven van degene, aan wie gedeelten van de haven in gebruik zijn gegeven ten behoeve van overslag. Degene van wie overslaggeld wordt geheven, is verplicht hiervan op het einde van iedere maand een opgave van het gewicht van de overgeslagen goederen, alsmede de scheepsnaam aan de havenmeester te verstrekken.

Artikel 17 Wijze van heffing

Het overslaggeld wordt geheven bij wege van gedagtekende nota of andere schriftuur en

moet binnen 30 dagen worden betaald

Artikel 18 Ontstaan van belastingschuld en termijnen van betaling

Het overslaggeld is verschuldigd op het tijdstip waarop met het verrichten van de in artikel 15 bedoelde werkzaamheden een begin wordt gemaakt en moet binnen 30 dagen worden voldaan.

Hoofdstuk V Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Kwijtschelding

Voor deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 20 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van scheepvaartrechten.

Artikel 21 Overgangsbepaling,

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van haven-, opslag-, en overslaggelden 2012’ (met citeertitel: Verordening Scheepvaartrechten 2012) zoals deze is vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 2011 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor de in het tweede lid van artikel 22 vermelde datum van ingang van de heffing hebben voorgedaan.

Artikel 22 Inwerkingtreding en datum ingang heffing

1 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

2 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam ‘Verordening Scheepvaartrechten 2013’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2012.

De voorzitter De raadsgriffier,

Drs H.M.F. Bruls drs. M.M.V. Mientjes

 

 

Tarieventabel behorende bij de verordening Scheepvaartrechten 2013, zoals deze luidt met ingang van 1 januari 2013

 

Tarief Tarief

RUBRIEK I Havengelden

1 A Indien het havengeld per aankomst wordt

berekend:

a voor passagiersschepen

voor iedere m2 oppervlakte € 0,16048 € 0,16328

b voor vrachtschepen

voor iedere ton laadvermogen € 0,14618 € 0,14873

c voor overige vaartuigen

voor iedere m2 oppervlakte € 0,16048 € 0,16328

d voor hotelschepen

voor iedere m2 oppervlakte € 0,71473 € 0,72723

e voor zeeschepen

voor iedere ton laadvermogen € 0,16048 € 0,16328

B In afwijking van het bepaalde sub 1A, punt b

van dit artikel bedraagt het havengeld voor

vrachtschepen die Nijmegen aandoen om slechts

een gedeelte van de zaken te lossen of te

laden, indien het gewicht van de te lossen of te

laden zaken minder bedraagt dan de helft van het

tonnage van het vaartuig:

voor iedere ton laadvermogen € 0,08363 € 0,08509

C In afwijking van het bepaalde sub 1A, punt b

bedraagt het havengeld voor vrachtschepen,

welke Nijmegen aandoen zonder dat hierbij

wordt gelost of geladen

1 aan het gedeelte van de Waalkade vanaf 't

Meertje tot de ingang van de Waalhaven en

aan de Westkanaaldijk.

voor iedere ton laadvermogen per dag: € 0,02240 € 0,02279

2 in het overige havengebied

voor iedere ton laadvermogen per dag: € 0,01496 € 0,01522

D Voor de in sub 1A en B van deze rubriek genoemde

vaartuigen ten behoeve waarvan langer dan zeven

dagen zonder onderbreking van een haven gebruik

is gemaakt, is opnieuw havengeld verschuldigd

voor elk volgend tijdvak van zeven dagen.

2 A Voor pleziervaartuigen die gebruik maken

van de passantensteiger per etmaal € 9,52 € 9,69

B In het overige havengebied per meter/

lengte per week € 2,99 € 3,04

3 Abonnementen

A Voor passagiersschepen en overige vaartuigen

voor iedere m2 oppervlakte

per kalenderjaar € 9,50 € 9,67

per kalenderhalfjaar € 6,89 € 7,01

per kalenderkwartaal € 4,74 € 4,82

per kalendermaand € 2,03 € 2,06

Tarief Tarief

B Voor vrachtschepen:

voor iedere ton laadvermogen

per kalenderjaar € 8,48 € 8,63

per kalenderhalfjaar € 6,05 € 6,15

per kalenderkwartaal € 4,21 € 4,28

per kalendermaand € 1,81 € 1,84

C Voor bunker-, winkel- en horecaschepen en

daarmee gelijk te stellen vaartuigen:

voor iedere m2 oppervlakte:

per kalenderjaar € 16,87 € 17,16

per kalenderhalfjaar € 12,11 € 12,32

per kalenderkwartaal € 8,48 € 8,63

per kalendermaand € 3,67 € 3,73

D Voor woonschepen

voor iedere m2 oppervlakte

per kalenderjaar € 4,38 € 4,46

E Voor een schipperscentrum

voor iedere m2 oppervlakte

per kalenderjaar € 2,28 € 2,32

RUBRIEK II Opslaggeld

Het opslaggeld bedraagt per m2 beschikbaar gestelde

ruimte van een kade of los- en laadplaats;

a per dag of een gedeelte daarvan € 0,34 € 0,35

b per week of gedeelte daarvan, langer dan 3 dagen € 1,26 € 1,28

c per maand of gedeelte daarvan, langer dan 2 weken € 3,04 € 3,09

d per kwartaal of gedeelte daarvan, langer dan

2 maanden € 7,66 € 7,79

e per jaar of gedeelte daarvan, langer dan 9 maanden € 25,53 € 25,98

 

RUBRIEK III Overslaggeld

Het overslaggeld bedraagt per ton overgeslagen goederen:

van 0 tot en met 550.000 ton € 0,09924 € 0,10097

boven de 550.000 ton € 0,06630 € 0,06746

De vermelde tarieven zijn exclusief omzetbelasting.

TOELICHTING VERORDENING SCHEEPVAARTRECHTEN

De verordening is verdeeld in zes hoofdstukken:

HOOFDSTUK I : Algemene bepalingen

HOOFDSTUK II : Havengeld

HOOFDSTUK III : Opslaggeld

HOOFDSTUK IV : Overslaggeld

HOOFDSTUK V : Aanvullende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt, zoals gebruikelijk een nadere omschrijving van de in deze verordening gehanteerde begrippen gegeven.

Artikel 3 Toepassing tarief

In dit artikel wordt voor de toepassing van het tarief verwezen naar de tarieventabel.

De artikelen 4, 11,15 en 19

Geven het belastbaar feit aan.

De artikelen 5, 12,16 en 20

Geven aan wie belastingplichtig is.

Artikel 6 Vrijstellingen

In dit artikel zijn vrijstellingen van de verplichtingen tot het betalen van havengeld aangegeven.

sub a

betreft een vrijstelling voor schepen die reizen organiseren met een niet commercieel doel ten behoeve van zieken en gehandicapten, zoals 'J. Henry Dunant', 'de Zonnebloem' en 'Prins Willem Alexander'.

De artikelen 4 t/m 10

Geven nadere regels met betrekking tot het heffen van havengelden.

De artikelen 11 t/m 14

Geven nadere regels met betrekking tot het heffen van opslaggelden.

De artikelen 15 t/m 18

Geven nadere regels met betrekking tot het heffen van overslaggelden

Artikel 19 Kwijtschelding

Voor deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 20 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

In de modelregeling zijn regels gesteld m.b.t.:

  • -

    de verplichting te verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet;

  • -

    de mogelijkheid een voorlopige aanslag op te leggen;

  • -

    berekenen van invorderingsrente;

Het college van burgemeester en wethouders heeft in een regeling gemeentelijke belastingen

de formele bepalingen over de heffing en invordering vermeld.

Artikel 21 Overgangsbepaling,

Artikel 21 regelt dat de oude verordening wordt ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de heffing. De oude verordening blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die belastbare feiten blijft heffing dus mogelijk op basis van de oude verordening, ook al is die verordening ingetrokken.

Artikel 22 Inwerkingtreding en ingang van heffing

Ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet moet de gemeente het besluit tot het vaststellen, wijzigen of intrekken van belastingverordeningen bekend maken. Na de datum van bekendmaking treedt de verordening in werking. De publicatiedatum op het Gemeenteblad geeft aan op welke datum de uitgave feitelijk verkrijgbaar is. Als extra service wordt in het huis aan huisblad "de Brug" nog geattendeerd op de vaststelling, wijziging of intrekking van de verordening. De datum van ingang van de heffing is vastgelegd in het tweede lid.

Artikel 23 Citeertitel

In artikel 23 is in de citeertitel een jaartal genoemd