Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Montferland

Verordening op de monumentencommissie Montferland 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMontferland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de monumentencommissie Montferland 2012
CiteertitelVerordening op de monumentencommissie Montferland 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpgeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de monumentencommissie Montferland 2005

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Monumentenwet 1988, art. 15

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-01-2013Nieuwe regeling

20-12-2012

Montferland Nieuws, 23 januari 2013

Geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de monumentencommissie Montferland 2012

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 15 van de Monumentenwet 1988;

 

Besluit:

 

Besluit vast te stellen de Verordening op de monumentencommissie Montferland 2012 ter wijziging van de verordening op de monumentencommissie zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 januari 2005.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    gemeentelijk monument: Een overeenkomstig de gemeentelijke Erfgoedverordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:

    • 1.zaak die van algemeen belang zijn wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

    • 2.terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1;

  • b.

    archeologisch monument:

monument, bedoeld in onderdeel a, onder 2;

c.beschermd monument:

beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1. eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (rijksmonument);

d.college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland.

e.cultuurhistorisch beleid:

het in de nota ‘Cultuurhistorisch beleid voor Montferland 2012’ vastgestelde beleid voor het cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente Montferland;

f.cultuurhistorisch erfgoed:

verzameling van de in de gemeente Montferland aanwezige beschermde- en gemeentelijke monumenten en archeologische verwachtingsgebieden;

g.gemeentelijke monumentenlijst:

de lijst waarop zijn geregistreerd de aangewezen beschermde – en gemeentelijke monumenten;

h.erfgoedverordening;

erfgoedverordening van de gemeente Montferland;

i.subsidieverordening;

subsidieverordening monumenten van de gemeente Montferland;

j.verordening stimuleringslening;

verordening stimuleringslening onderhoud en restauratie monumenten van de gemeente Montferland;

k.commissie;

de op basis van artikel 15 van de Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de gemeentelijke erfgoedverordening en het cultuurhistorisch beleid voor Montferland;

l.Wabo;

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Taak commissie

De commissie heeft tot taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over:

  • 1.

    wijzigingsplannen waarvoor een omgevingsvergunning (onderdeel wijziging monument) op grond van de Wabo vereist is;

  • 2.

    wettelijke taken (Monumentenwet 1988, Wet op de Archeologische Monumentenzorg), taken op grond van de gemeentelijke Erfgoedverordening en taken ter stimulering van de cultuurhistorische kwaliteit, gericht op:

  • ·

    wijzigingen, verplaatsingen en (gedeeltelijke) sloop van beschermde monumenten op basis van de Monumentenwet 1988;

  • ·

    wijzigingen, verplaatsingen en (gedeeltelijke) sloop van gemeentelijke monumenten op basis van de gemeentelijke Erfgoedverordening;

  • ·

    voorstellen om beschermde monumenten en gemeentelijke monumenten aan te wijzen of uit het monumentenregister af te voeren op basis van de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke Erfgoedverordening;

  • ·

    plannen ten aanzien van het cultuurlandschap;

  • ·

    archeologische zaken bij vergunningen voortkomend uit het bestemmingsplan of gemeentelijk archeologiebeleid uit de gemeentelijke Erfgoedverordening;

  • ·

    beleidsadviezen uitbrengen op het gebied van monumentenzorg, archeologie, bouwhistorie, architectuur(historie), cultuurlandschap en stedenbouw in het kader van de inrichting van bestemmingsplannen.

  • 3.

    de aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten als bedoeld in artikel 35 van de Monumentenwet 1988;

  • 4.

    het toekennen van financiële bijdrage van gemeentewege in restauraties en onderhoud (instandhouding) aan monumenten zoals bedoeld in de subsidieverordening en de verordening stimuleringslening;

  • 5.

    de bevordering van het in stand houden van het cultuurhistorisch erfgoed binnen de gemeente;

  • 6.

    de uitvoering van de gemeentelijke Erfgoedverordening;

  • 7.

    de uitvoering van het cultuurhistorisch beleid van de gemeente Montferland;

  • 8.

    alle overige aangelegenheden die van belang zijn voor de behartiging van het cultuurhistorisch erfgoed in de gemeente Montferland.

Artikel 3 Reikwijdte advies

Bij het uitbrengen van haar adviezen laat de commissie zich uitsluitend leiden door overwegingen van geschiedkundig, architectonisch, archeologisch, cultuur-, kunst-, bouw- en sociaal-historisch en/of historisch- geografisch belang.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    De commissie is samengesteld uit ten minste vijf leden en maximaal acht leden inclusief de voorzitter. De leden worden door het college benoemd, bestaande uit de volgende disciplines/organisaties:

  • ·

    restauratietechniek;

  • ·

    kunst-, bouw- en/of architectuurhistorie;

  • ·

    landschap/stedenbouw/historische geografie (agendalid);

  • ·

    archeologie (agendalid);

  • ·

    één lid op advies van de Heemkundekring Bergh;

  • ·

    één lid op advies van de Oudheidkundige Vereniging Didam;

  • ·

    één burgerlid;

  • 2.

    De voorzitter (en plaatsvervangende voorzitter) wordt door de commissie uit haar midden benoemd.

  • 3.

    De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangende leden is in principe gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. Ter voorkoming dat specifieke deskundigheid uit de oorspronkelijke commissie hierdoor wegvalt, kan het college besluiten de zittingsperiode te verlengen.

  • 4.

    Een lid kan te allen tijde zijn ontslag nemen en dient dit schriftelijk in bij het college.

  • 5.

    Het college kan te allen tijde een lid ontslaan.

  • 6.

    Een lid dat aftreedt of zijn of haar ontslag neemt, blijft lid totdat zijn of haar opvolger de benoeming heeft aanvaard.

Artikel 5 Werkwijze

  • 1.

    De commissie komt bijeen:

  • a.

    Na schriftelijke oproep van de voorzitter en/of secretaris;

  • b.

    Op verzoek van ten minste twee van haar leden;

  • c.

    Op verzoek van het college.

De voorzitter en/of secretaris belegt vervolgens binnen vier weken na ontvangst van het verzoek de vergadering.

  • 2.

    Geen vergadering wordt gehouden zo niet ten minste drie leden aanwezig zijn.

  • 3.

    Indien minder dan drie leden aanwezig zijn, blijven de punten van de agenda staan voor de eerstvolgende vergadering. In deze vergadering mogen ten aanzien van deze agendapunten beslissingen worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 4.

    Het ontbreken van vergaderquorum heeft geen invloed op de termijnen in de monumentenverordening genoemd.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel worden afgeweken, waarvan mededeling wordt gedaan in het uit te brengen advies.

  • 6.

    De commissie is bevoegd zich bij hun beslissingen door andere personen / instanties te laten adviseren.

  • 7.

    De vergaderingen van de commissie zijn in beginsel openbaar. Op voorstel van één der leden kan de commissie besluiten de vergadering achter gesloten deuren voort te zetten.

Artikel 6 Advisering

  • 1.

    Adviezen worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.

  • 2.

    Staande de vergadering van de monumentencommissie wordt het advies geformuleerd.

  • 3.

    In het geval geen eenstemmig advies wordt uitgebracht, wordt het gevoelen van de minderheid in het advies vermeld.

  • 4.

    Adviezen in spoedeisende – of herhalingszaken kunnen ook digitaal uitgebracht worden door de commissieleden. Hierbij is ook lid 1 van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Geen lid mag tegenwoordig zijn bij de beraadslaging en bij de vaststelling van een advies over zaken, waarbij hij/zij als belanghebbende is betrokken.

  • 6.

    Alle adviezen zijn met redenen omkleed.

Artikel 7 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • ·

    het leiden van de vergadering;

  • ·

    het handhaven van de orde van de vergadering;

  • ·

    het doen naleven van deze verordening;

  • ·

    hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 8 Secretariaat

  • 1.

    Het college wijst een ambtenaar aan als secretaris van de commissie. De ambtelijke secretaris is geen lid van de commissie en heeft in de commissie enkel een adviserende stem.

  • 2.

    De secretaris van de commissie heeft verder tot taak:

  • ·

    Het in overleg met de voorzitter samenstellen van de agenda voor de vergadering;

  • ·

    Het maken van een kort verslag van het tijdens de vergadering behandelde;

  • ·

    Het ondersteunen van de commissie bij het formuleren van de adviezen;

  • ·

    Het college in kennis stellen van de adviezen van de commissie;

  • ·

    De monumentencommissie in kennis stellen van de besluiten van burgemeester en wethouders aangaande de uitgebrachte adviezen.

Artikel 9 Horen derden

De monumentencommissie is bevoegd derden te horen, met dien verstande dat de monumentencommissie machtiging van het college behoeft, indien aan het horen van derden kosten voor de gemeente zijn verbonden. Het verzoek tot machtiging wordt gedaan onder toevoeging van een kostenoverzicht.

Artikel 10 Ondertekening

Alle stukken welke van de commissie uitgaan, worden getekend door de voorzitter en/of secretaris.

Artikel 11 Overige bepaling

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, evenals bij gerezen geschillen, beslist het college, de monumentencommissie gehoord hebbend.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De Verordening op de monumentencommissie Montferland, vastgesteld bij besluit van de raad van 27 januari 2005, vervalt op de datum waarop de Verordening op de monumentencommissie Montferland 2012 in werking is getreden.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening op de monumentencommissie Montferland 2012'.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van Montferland op 20 december 2012.

De griffier, D.Berends

De voorzitter, C.C. Leppink-Schuitema

Toelichting op de ‘Verordening op de monumentencommissie Montferland 2012’

Monumentencommissie – wettelijke inbedding

Op grond van de Monumentenwet 1988 (artikel 15) stelt de gemeenteraad een verordening vast waarin ten minste de inschakeling wordt geregeld van een commissie op het gebied van de monumentenzorg die burgemeester en wethouders hierover adviseert.

Aanleiding

Het monumentenbeleid is in de afgelopen jaren geëvolueerd van een objectgericht monumentenbeleid naar een integraal beleid dat niet alleen betrekking heeft op de historische stedenbouw maar eveneens archeologie en historische geografie. Deze ontwikkeling is niet alleen zichtbaar geworden in het ruimtelijk beleid van de gemeente maar eveneens in de landelijke regelgeving, de fusie van de rijksdiensten op deze werkterreinen, de gebiedsgerichte aanpak van de provincie in regelgeving en subsidiebeleid etc. De reikwijdte van de adviestaken van de monumentencommissie zijn daarmee vergroot.

In verband met de dualisering richt de adviestaak van de monumentencommissie zich op het college. De adviestaken van de commissie richten zich op zaken die zich in het kader van de Monumentenwet 1988 en de gemeentelijke Erfgoedverordening kunnen voordoen. De commissie kan gevraagd en ongevraagd adviseren.

Daarnaast is recentelijk de Monumentenwet 1988 op een aantal onderdelen gewijzigd. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is niet langer op alle vergunningaanvragen verplicht advies aan de gemeente uitbrengt. Alleen wanneer er sprake is van (gedeeltelijke) afbraak, herbestemming, reconstructie of ingrijpende wijziging vraagt de gemeenten de RCE nog om advies. Alleen als van een beschermd object de monumentale waarden in het geding zijn – die het voortbestaan van het monument raken – moet een gemeente de RCE nog om advies vragen. Dat betekent dat de rol van de gemeentelijke monumentencommissies groter is geworden. In het overgrote deel van alle plannen is zij nog het enigste adviesorgaan van het college.

Deskundigheid

In het kader daarvan is vervolgens vanuit de erfgoedinspectie ingestoken op de noodzakelijke deskundigheid van de monumentencommissies. In de wet is vervolgens bepaald dat de commissie onafhankelijk en deskundig moet zijn.

Deskundigheid is gewaarborgd indien minimaal kennis aanwezig is op het gebied van:

  • ·

    Restauratietechniek;

  • ·

    Bouwhistorie;

  • ·

    Architectuurhistorie;

  • ·

    Landschap/stedenbouw/historische geografie;

  • ·

    Archeologie;

  • ·

    Deskundigheid op het gebied van lokale of regionale geschiedenis (In de hoedanigheid als lid van een lokale (cultuur)historische vereniging ter verbreding van het draagvlak van de adviezen);

  • ·

    Burgerlid. Dit is raadzaam ter wille van helderheid in besluitvorming, oplossingsgerichte advisering en maatschappelijk verankering.

  • ·

    Gebruik maken van diensten en kennis van provinciale welstands- en monumentenorganisaties (in staat gesteld zijn om externe deskundigen te raadplegen).

Van belang daarbij is dat de noodzakelijke disciplines in de commissie zijn vertegenwoordigd, gericht op: Architectuur- en bouwhistorici, architecten, archeologen, stedenbouwkundigen, planologen, historisch geografen of landschapsarchitecten. De gemeente kan daarbij als eis stellen dat aspirant-leden hun verdiensten op hun vakgebied hebben bewezen. Daarbij kan in één persoon meerdere disciplines verenigd zijn.

Afwegingskader

De monumentencommissie dient zich vooral in te zetten voor de cultuurhistorische kwaliteit binnen de gemeente in zo breed mogelijke zin.

De taak van het college is vervolgens om de adviezen van de commissie af te wegen tegen de belangen van de aanvrager en andere belanghebbenden (bijv. indiener zienswijze). Advisering en besluitvorming zijn twee duidelijk te onderscheiden stadia in het proces.

De adviezen van de commissie zijn geen kant en klare, afgewogen conceptbesluiten, noch vrijblijvende meningen die het bestuur naast zich neer kan leggen. De monumentencommissie weegt zelf dus geen belangen af, maar kan wel aangeven in welke mate inhoudelijke aspecten conflicteren met belangen van de eigenaar. Het is wenselijk dat zij in haar adviezen duidelijk maakt in hoeverre ingrepen in cultuurhistorisch waardevolle objecten en gebieden acceptabel zijn vanuit een instandhoudingsperspectief op langere termijn.

Het staat de commissie altijd vrij om ongevraagd advies uit te brengen. In veel gevallen heeft de gemeente echter slechts een toetsende rol. De aspecten die een gemeente in haar besluitvorming mag betrekken zijn beperkt en duidelijk afgebakend.

Reikwijdte advisering

De adviezen van de monumentencommissie zijn inhoudelijk gebaseerd op overwegingen van geschiedkundig, architectonisch, archeologisch, cultuur-, kunst-, bouw- en sociaalhistorisch en/of historisch- geografisch belang.

Aanpak

De aanpak van de monumentencommissie in de praktijk is gericht op direct contact met de monumenteneigenaren.

Bij aanpassingen/wijzigingen aan beschermde bouwwerken worden monumenteneigenaren aangeboden om vroegtijdig overleg, waardoor eigenaren kunnen profiteren van deskundig advies en wordt de finale toetsing een formaliteit. De commissie wordt dan veel meer ingezet als adviseur tijdens de planontwikkeling, dan als controleur na de planontwikkeling.

Door samen op te trekken wordt in de eerste plaats voorkomen dat energie en geld worden besteed aan ideeën waarvoor uiteindelijk geen goedkeuring zal worden verkregen. Daarnaast kunnen eigenaren in veel gevallen profiteren van de kennis en ervaring van de leden van de commissie. Niet dat zij kant-en-klare bouwtekeningen zullen leveren, maar ze kunnen wel doorgaans aangeven in welke richting de oplossing kan worden gezocht. Overeenkomstig de landelijke trend staat de monumentencommissie steeds vaker open voor ‘behoud door ontwikkeling’ (doorontwikkeling van monumenten).

Vooral in de rechtstreekse relatie met de burger in de persoon van ‘monumenteneigenaar’ speelt de monumentencommissie een cruciale rol. Dit is de meest persoonlijke relatie tussen monumentenexpertise en monumenteneigenaar. Het is de monumentencommissie die rechtstreeks en gezamenlijk met de monumenteneigenaar de (wijzigings)mogelijkheden / onderhoud van zijn monument bespreekt.

De monumentencommissie speelt dus een belangrijke rol in het maatschappelijk draagvlak. In een monumentenstelsel dat dicht bij de burger wil staan en zo veel mogelijk wil dereguleren in sectorale wet- en regelgeving, is een goed functionerende monumentencommissie erg belangrijk. Het rechtstreekse contact met de monumenteneigenaar heeft een grote meerwaarde. Monumenteneigenaren worden vooraf geholpen met (toekomst)plannen van hun monument.