Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Deventer

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Deventer
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013.
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

de datum van ingang van de heffing krachtens deze verordening is 1 januari 2013.

De Verordening afvalstoffenheffing 2012, vastgesteld op 9 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 216
  2. Gemeentewet, art. 219
  3. Gemeentewet, art. 229, lid 1
  4. Wet milieubeheer, art. 15.33
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-12-201201-01-2014nieuwe regeling

12-12-2012

Gemeenteblad, 13-12-2012

741148

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013.

De raad van de gemeente Deventer,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2012, nummer 741148, team Belastingen.

 

Gelet op de artikelen 216, 219, 229 eerste lid, onderdeel a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2013.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;

  • b.

    aanbieding: het aanbieden van een container ter lediging waarbij het registratiesysteem wordt geactiveerd;

  • c.

    inworp: wanneer de afvalpas voor de zuil gehouden wordt en vervolgens de klep geopend wordt en de klep weer dicht gaat en de afvalzak in de ondergrondse container is gevallen, wordt als een inworp aangemerkt.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting, bedoeld in onderdelen 1, 2 en 3 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, bedoeld in onderdelen 1 en 3 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de, in onderdelen 1 en 3 van de tarieventabel genoemde, voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander belastingobject waarvoor hij belastingplichtig wordt op grond van deze verordening, in gebruik neemt.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan meer is dan € 45,-- en minder is dan € 5.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Kwijtschelding

  • 1. Voor de belasting bedoeld in onderdeel 1 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een bedrag van maximaal € 183,36 per belastingjaar.

  • 2. Voor de belasting bedoeld in de onderdeel 2 van de tarieventabel kan kwijtschelding worden verleend tot een bedrag van maximaal € 93,76 per belastingjaar.

  • 3. Voor de belasting bedoeld in onderdeel 3 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening afvalstoffenheffing 2012, vastgesteld op 9 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing krachtens deze verordening is 1 januari 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2013’.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 december 2012.

.

TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing 2013

ALGEMEEN

MAATSTAVEN EN TARIEVEN AFVALSTOFFENHEFFING

  • 1.

    De belasting per perceel per belastingjaar voor het periodiek verwijderen van

    huishoudelijke afvalstoffen bedraagt € 183,36

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in onderdeel 1 bedraagt de belasting per aanbieding van:

    • a.

      een container van 140 liter, bestemd voor huishoudelijk restafval € 5,86

    • b.

      een container van 240 liter, bestemd voor huishoudelijk restafval € 10,05

    • c.

      een afvalzak van maximaal 60 liter bij een ondergrondse container € 2,51

  • 3.

    De belasting bedoeld in onderdeel 1 en 2 wordt vermeerderd:

    • a)

      indien de belastingplichtige beschikt over meer containers dan de grijze container van 140 liter: met een bedrag per jaar per grijze container van € 36,00

    • b)

      indien de belastingplichtige over containers van groter formaat dan de grijze container van 140 liter beschikt: met een bedrag per jaar per grijze grotere container van € 36,00

Behoort bij raadsbesluit d.d. 12 december 2012.

De raad voornoemd,

de griffier,

drs. S.J. Peet