Organisatie | Leusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening rioolheffing 2013 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Verordening rioolheffing 2013 vervangt Verordening rioolheffing 2012
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 20-12-2012 Leusder Krant, 27-12-2012 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Leusden;
gelezen het voorstel van het college d.d . 13 november 2012, nummer 194828;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2013
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam “rioolheffing” wordt een belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de belastingen geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor de belasting in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belastingbedrag als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor de belasting in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belastingbedrag als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
Artikel 10 Tijdstip van betaling
1. Belastingaanslagen dienen, met in achtneming van het overigens in dit artikel bepaalde, te worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na de dagtekening van de aanslag.
2. Belastingaanslagen waarvan de dagtekening in het desbetreffende heffingsjaar ligt en waarvoor de heffingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle danwel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan twee bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 neergelegde hoofdregel.
3. Op het bepaalde in lid 2 van dit artikel geldt als restrictie dat het bedrag per afschrijving op het totaalbedrag van het desbetreffende aanslagbiljet niet minder dan € 5,00 bedraagt.
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.