Organisatie | Leusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening hondenbelasting 2013 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2013 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Verordening hondenbelasting 2013 vervangt verordening hondenbelasting 2012
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 20-12-2012 Leusder Krant, 27-12-2012 | 194828 |
De raad van de gemeente Leusden;
gelezen het voorstel van het college d.d. 13 november 2012, nummer 194828;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2013
Artikel 1 Voorwerp der belasting
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:
die in een hondenasiel verblijven, indien de eigenaar van een dergelijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming (Wet van 25 januari 1961, Stb. 19);
die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming;
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent de aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het tijdvak
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belastingbedrag als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing over zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belastingbedrag als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
Belastingaanslagen waarvan de dagtekening in het desbetreffende heffingsjaar ligt en waarvoor de heffingschuldige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle danwel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan twee bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 neergelegde hoofdregel.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.