Organisatie | Enkhuizen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Enkhuizen 2012 |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Enkhuizen 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | uitkering, bijstand, werk, toeslag, minimabeleid, minima, |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-10-2012 | 01-01-2012 | 03-10-2017 | Vervallen | 02-10-2012 De Drom, 24-10-2012 | Onbekend |
De raad van de gemeente Enkhuizen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. , nummer : gelet op artikel 36 en op artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d van de Wet werk en bijstand en artikel 147 van de Gemeentewet,
vast te stellen: de Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Enkhuizen 2012
In deze verordening wordt verstaan onder:
inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidtoeslag als inkomen gezien.
Aan de in artikel 36 lid 1 van de wet gestelde voorwaarden van het langdurig hebben van een laag inkomen is voldaan als het inkomen gedurende de referteperiode van 36 maanden niet uitkomt boven 110 procent van de bijstandsnorm.
Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidtoeslag geregeld in de verordening langdurigheids-toeslag. De langdurigheidstoeslag is opgenomen in artikel 36 van de Wet werk en bijstand. Daarnaast bepaalt artikel 8 lid 1 sub d van de wet dat gemeenten in een verordening regels voor de langdurigheidstoeslag moeten vastleggen. Deze regels dienen in ieder geval betrekking te hebben op de hoogte van de langdurigheidtoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen, zoals die in artikel 36 lid 1 van de wet worden gebruikt.
Per 1 januari 2012 is een wijziging in de Wet werk en bijstand in werking getreden waarbij is vastgesteld dat de langdurigheidtoeslag alleen is bedoeld voor mensen met een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de bijstandsnorm.
De wet bepaalt dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het kabinet geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand, waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.
In de Verordening langdurigheidstoeslag 2009 is een inkomensgrens opgenomen van 107,5% van de bijstandsnorm. Deze grens is vastgesteld na een amendement van de Raad. Door het college was het voorstel gedaan om een inkomensgrens van 100% te hanteren. Een belangrijke reden daarvoor was dat een inkomensgrens van bijvoorbeeld 120% niet valt te rijmen met de wettelijke uitsluiting van belanghebbenden van 65 jaar of ouder voor de langdurigheidstoeslag. Het hanteren van een hogere grens zou strijdig zijn met het verbod op leeftijdsdiscriminatie zoals dat is vastgelegd in artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten.
Het percentage van 107,5% komt overeen met het verschil tussen de bijstandsnorm voor mensen jonger dan 65 jaar en de bijstandnorm voor 65 jarigen en ouder.
Met de wijzigingen in de Wet werk en bijstand is in artikel 36 lid 6 per 1 januari 2012 opgenomen dat de inkomensgrens maximaal 110% mag zijn. Gezien de wens van de Raad destijds samen met de regionale afstemming van het beleid wordt de Verordening langdurigheidstoeslag daarop aangepast.
De Verordening langdurigheidstoeslag 2012, zoals die nu is neergelegd, is in regionaal verband uitgewerkt.
De begrippen die in deze verordening voorkomen hebben dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan, is een definitie gegeven in deze verordening. Met betrekking tot het begrip “inkomen” is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de WWB, voor de beoordeling op het recht op langdurigheidtoeslag ook als inkomen gezien.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
In dit artikel worden de begrippen “langdurig” en “laag inkomen” omschreven. Onder het begrip “langdurig” wordt verstaan de referteperiode van 36 maanden. Dit sluit aan bij de door de wetgever gegeven termijn. De minimumleeftijd is immers door de wetgever teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Een belanghebbende is vanaf zijn 18e voor de WWB een zelfstandig rechtssubject. Onder het begrip “laag inkomen” wordt verstaan een inkomen dat niet uitkomt boven 110% van de voor de belanghebbende van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Artikel4. HOOGTE VAN DE LANGDURIGHEIDSTOESLAG
In het eerste lid van dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. De bedragen per 1 januari 2012 zijn vastgesteld op basis van een gemiddelde aan langdurigheidtoeslagen binnen de regiogemeentes. In het vierde lid van dit artikel wordt vastgesteld dat de bedragen genoemd in het eerste lid elk jaar per 1 januari worden verhoogd met het consumentenprijsindexcijfer.
In het derde lid wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 van de WWB gegeven voor situaties waarin bij een gezin één van de gezinsleden is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de WWB.
Er wordt hier een onderscheid gemaakt bij 1 of meerdere “overblijvende” gezinsleden. Is er sprake van uitsluiting van een of meerdere gezinsleden en blijft er 1 gezinslid over, dan kan deze de langdurigheidstoeslag ontvangen naar de norm die voor die persoon geldt (dus alleenstaand of alleenstaande ouder).
Blijven er na uitsluiting minimaal 2 rechthebbenden over, dan kan de langdurigheidstoeslag worden uitbetaald naar de norm gezin.
Het college stelt in haar bijzonder bijstandsbeleid regels vast met betrekking tot het verstrekken van een langdurigheidstoeslag. Deze regels hebben onder andere betrekking op het moment van aanvragen. Ook is in deze regels opgenomen wat moet worden verstaan onder zicht op inkomensverbetering.
In de beleidsregels wordt ook de glijdende schaal opgenomen. Dit houdt in dat marginale overschrijdingen van de bijstandsgrens worden verrekend met de langdurigheidstoeslag.
Artikel6. ONVOORZIENE GEVALLEN
Het college kan in zeer bijzondere situaties waarbij de toepassing van het gestelde in deze verordening tot onbillijkheden zal leiden, anders beslissen.
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de inwerkingtreding van de wijzigingen in de WWB per 1 januari 2012.