Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1. Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
1.afdeling:
iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met
een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.
2.administratie:
het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van
informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het
beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hollands
Kroon en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden
afgelegd.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 2. Programma-indeling
- 1.
De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een
programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.
- 2.
De raad stelt op voorstel van het college per programma indicatoren
vast met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de
te leveren goederen en diensten.
Artikel 3. Planning en controlcyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan
met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en
het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de kadernota, de
bestuursrapportage(s) en de begroting met de meerjarenraming.
Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken
- 1.
Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming
ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een
overzicht gegeven van de realisatie ingedeeld naar programma’s.
- 2.
Tevens wordt in de begroting onder de programma’s een overzicht
gegeven van de baten en lasten van de nieuwe prioriteiten/nieuw
beleid en bij de jaarstukken worden onder de programma’s de
gerealiseerde baten en lasten van deze nieuwe prioriteiten/nieuw
beleid weergegeven.
- 3.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting
wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde
investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende
investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming
van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar
weergegeven.
- 4.
In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de
geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de
totale uitgaven weergegeven.
- 5.
De begroting en de jaarstukken bevatten naast de verplichte
paragrafen een paragraaf subsidies met daarin een overzicht van de
subsidies.
Artikel 5. Kaders begroting
Het college biedt voor 21 juni aan de raad een kadernota aan met een
voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerpbegroting
voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt
deze kadernota voor 15 juli vast.
Artikel 5a. Informatieplicht
Het college informeert in ieder geval vooraf de raad over:
- 1.
aan-en verkoop van onroerende zaken waarvan de verkoopsom per
transactie groter is dan € 750.000;
- 2.
aankoop en verkoop van goederen en diensten indien de
(ver)koopsom per transactie groter is dan € 200.000;
- 3.
het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan
€ 200.000;
- 4.
het aangaan van leningen groter dan € 2.500.000;
Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten en
begrotingswijzigingen
- 1.
De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale
lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene
dekkingsmiddelen.
- 2.
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe
investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor
autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige
nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het
vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
- 3.
Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of
investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door
het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld.
Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget
of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het
beleid.
- 4.
Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de
begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan
van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het
autoriseren van een investeringskrediet inclusief dekking aan de
raad voor.
- 5.
Indien de activiteiten waarvoor in de begroting door de raad budget
beschikbaar is gesteld, in het nieuwe begrotingsjaar nog niet zijn
afgerond, verzoekt het college de raad om het restantbedrag van het
budget via een wijziging van de begroting over te hevelen. Het
college is bevoegd om in de periode voorafgaand aan de
begrotingswijziging het restantbedrag aan te wenden om de
betreffende activiteiten te kunnen uitvoeren.
Artikel 7. Bestuursrapportages
- 1.
Het college informeert de raad door middel van maximaal 2
bestuursrapportages over de realisatie van de begroting van de
gemeente over de eerste vier en de eerste acht maanden van het
begrotingsjaar.
- 2.
De bestuursrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en
de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde
raming van:
- a.
de baten en lasten per programma;
- b.
het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;
- c.
het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en
b;
- d.
de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per
programma;
- e.
het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en
d, alsmede de realisatie en raming van de uitputting van de
investeringskredieten;
- f.
per programma wordt een beknopte toelichting gegeven over de
onderhanden investeringskredieten.
- 3.
In de bestuursrapportage worden afwijkingen op de laatst
geautoriseerde ramingen van de baten en lasten en
investeringskredieten in de begroting groter dan 5% van het begrote
budget en groter dan € 25.000 toegelicht.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 8. Waardering & afschrijving vaste activa
- 1.
Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald
actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in maximaal
vijf jaar afgeschreven.
- 2.
Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste
van de exploitatie gebracht.
- 3.
De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in het aantal
jaren van de economische levensduur en maximaal:
- a.
40 jaar: nieuwbouw woonruimten en schoolgebouwen;
- b.
40 jaar: kantoren en bedrijfsgebouwen;
- c.
- d.
20 jaar: verbouwing/renovatie, restauratie en aankoop
woonruimten, kantoren, bedrijfsgebouwen en
schoolgebouwen;
- e.
20 jaar: motorvaartuigen;
- f.
15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;
- g.
10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen;
telefooninstallaties; kantoormeubilair; schoolmeubilair;
aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke
woonruimten en bedrijfsgebouwen;
- h.
8 jaar: zware transportmiddelen; aanhangwagens; schuiten;
personenauto’s; lichte motorvoertuigen;
automatiseringsapparatuur;
- i.
niet: gronden en terreinen.
Activa met economisch nut en een verkrijgingprijs van
minder dan € 15.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd
gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd
geactiveerd.
- 4.
Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig
maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden ten
laste van de exploitatie gebracht. Indien hiervan bij raadsbesluit
wordt afgeweken, wordt het actief lineair afgeschreven over de
verwachte levensduur van het actief of een kortere door de raad aan
te geven tijdsduur.
Artikel 9. Waardering voorraad gronden en winstneming
grondexploitaties
In de nota Grondbeleid worden regels opgenomen over de waardering van
gronden en de methode van winstneming van grondexploitaties.
Artikel 10. Reserves en voorzieningen
- 1.
Binnen een jaar na de verkiezingen van een nieuwe gemeenteraad biedt
het college de raad een nota reserves en voorzieningen aan. De raad
stelt de nota vast. De nota behandelt:
- a.
de vorming en besteding van reserves;
- b.
de vorming en besteding van voorzieningen;
- c.
de toerekening en verwerking van rente over de reserves en
de voorzieningen.
- 2.
Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor
een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:
- a.
het specifieke doel van de reserve;
- b.
de voeding van de reserve;
- c.
de maximale hoogte van de reserve;
- d.
en de maximale looptijd van een investeringsvoornemen.
Artikel 11. Kostprijsberekening
- 1.
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en
diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de
kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die
indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door
de gemeente verleende diensten.
- 2.
Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en
onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van
de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde
activa. Voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele
BTW.
- 3.
De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald
door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting
vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de
voorzieningen.
Artikel 12. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en
prijzen
- 1.
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van
de gemeentelijke tarieven voor belastingen, heffingen en
rechten.
- 2.
Het college biedt eens in de 4 jaar de raad een nota aan met de
kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende
goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden
en erfpachtcanons. De raad stelt de nota vast.
- 3.
Het college biedt eens in de 4 jaar de raad een nota aan met de
kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd
in het tweede lid. De raad stelt de nota vast.
- 4.
De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen
van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.
Artikel 13. Financieringsfunctie
- 1.
Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie
voor:
- a.
het aantrekken van voldoende financiële middelen en het
uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de
door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te
voeren;
- b.
het beheersen van de risico’s verbonden aan de
financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en
kredietrisico’s;
- c.
het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van
een voldoende rendement op uitzettingen;
- d.
het beperken van de interne verwerkingskosten en externe
kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële
posities.
- 2.
Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de
voorschriften van het treasurystatuut in acht.
- 3.
Het college informeert de raad vooraf indien de wettelijke
kasgeldlimiet of de wettelijke rente- risiconorm dreigen te worden
overschreden.
- 4.
Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het
aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak
bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college
motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke
uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en
financiële participaties.
Hoofdstuk 4. Financieel beheer en interne controle
Artikel 14. Administratie
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is
voor:
- 1.
het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de
gemeente als geheel en in de afdelingen;
- 2.
het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang
van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut,
voorraden, vorderingen, schulden, contracten en
verplichtingen.
- 3.
het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende
budgetten en investeringskredieten en voor het maken van
kostencalculaties;
- 4.
het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking
tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de
maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;
- 5.
het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de
doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in
relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante
wet- en regelgeving;
- 6.
de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van
de daaraan ontleende informatie, evenals voor de controle op de
rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het
gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de
begroting en relevante wet- en regelgeving.
Artikel 15. Interne controle
- 1.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de
jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de
balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de
getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van
de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen
tot herstel.
- 2.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie
en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de
gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de
uitstaande leningen, de (debiteuren-) vorderingen, de liquiditeiten,
de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden
gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste
eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het
college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 16. Misbruik en oneigenlijk gebruik
Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van
misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en
eigendommen.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie
Artikel 17. Financiële organisatie
- 1.
Het college zorgt voor en legt vast:
- a.
een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en
een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de
afdelingen;
- b.
een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden,
verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne
controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de
verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is
gewaarborgd;
- c.
de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van
verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en
investeringskredieten;
- d.
de regels voor taken en bevoegdheden, de
verantwoordingsrelaties en de bijbehorende
informatievoorziening van de financieringsfunctie;
- e.
de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de
lasten en baten aan de producten van de productraming en de
productrealisatie.
Artikel 18. Aanbesteding en inkoop
Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en
aanbesteding van goederen, werken en diensten.
Artikel 19. Subsidieverstrekking en steunverlening
Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de
steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en
instellingen.
Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
Artikel 20. Nieuwe situaties
Als op enig moment een situatie optreedt waarin deze verordening niet
voorziet dan wordt dit ter besluitvorming via een voorstel aan de raad
voorgelegd.
Artikel 21. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de
bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2012.
De Financiële verordeningen van de Gemeente Niedorp, Wieringermeer,
Wieringen en Anna Paulowna worden met terugwerkende kracht tot en met 1
januari 2012 vervallen verklaard, met dien verstande dat zij geldig
blijven voor de jaarrekeningen (en deelverantwoordingen) van
respectievelijk gemeente Niedorp, gemeente Wieringermeer, gemeente
Wieringen en gemeente Anna Paulowna van het verslagjaar 2011.
Artikel 22. Overgangsbepalingen
Investeringen die zijn geactiveerd voor de inwerkingtreding van deze
verordening worden afgeschreven volgens de destijds vastgestelde
afschrijvingstermijnen en methodiek, voor zover de raad niet heeft
aangegeven dat deze investeringen vervroegd moeten worden
afgeschreven.
Artikel 23. Citeertitel
Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de
naam ‘Financiële verordening gemeente Hollands Kroon 2012’.